ECLI:NL:RBGEL:2021:528

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 februari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
05.045312.20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens hennepteelt en diefstal van elektriciteit met werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 4 februari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1993, werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten in een pand aan de Heerewaardensestraat 2 te Heerewaarden, gemeente Maasdriel, in de periode van 12 november 2019 tot en met 21 januari 2020. Tijdens een politieonderzoek op 21 januari 2020 werd in de woning van de verdachte een hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 540 hennepplanten. De stroomvoorziening voor de kwekerij was illegaal afgenomen, wat leidde tot de beschuldiging van diefstal van elektriciteit in de periode van 23 juli 2019 tot en met 21 januari 2020.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan beide feiten. De officier van justitie had een werkstraf van 200 uren geëist, te vervangen door 100 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank volgde deze eis en legde de verdachte een werkstraf op van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij Liander NV toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 8.417,60 met wettelijke rente.

De rechtbank overwoog dat de verdachte zich had laten leiden door financieel gewin en geen oog had gehad voor de schadelijke gevolgen van zijn daden voor de samenleving. De illegale hennepteelt en diefstal van elektriciteit werden als ernstige feiten beschouwd, die niet alleen schade toebrachten aan de energieleverancier, maar ook risico's met zich meebrachten voor de volksgezondheid en veiligheid. De rechtbank achtte de opgelegde straffen passend en geboden, met het oog op de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05.045312.20
Datum uitspraak : 4 februari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboortedag] ,
wonende aan [adres] .
Raadsman: mr. E. Stam, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2019 tot en met 21 januari 2020 te Heerewaarden, gemeente Maasdriel, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand op/aan de Heerewaardensestraat 2) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 540 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 540 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan;
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 juli 2019 tot en met 21 januari 2020 te Heerewaarden, gemeente Maasdriel, in/uit een pand aan de Heerewaardensestraat 2, (een) hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Naar aanleiding van een MMA-melding van 6 december 2019 ten aanzien van het perceel Heerewaardensestraat 2 heeft de politie een onderzoek ingesteld. Het perceel betreft een vrijstaande koopwoning, waarvan verdachte de eigenaar is. Bij een warmtemeting op voornoemd perceel op 17 januari 2020 werd geconstateerd dat het perceel aan de achterzijde een meer dan aanzienlijke hoeveelheid warmte uitstraalde in vergelijking met soortgelijke omliggende objecten. Op 21 januari 2020 zijn verbalisanten voornoemde woning binnengetreden. Op de bovenverdieping werd een hennepkwekerij met planten aangetroffen. De bovenverdieping was in twee ruimtes opgedeeld. In de eerste ruimte stonden 275 hennepplanten, met een gemiddelde hoogte van ongeveer 100 centimeter. In de tweede ruimte stonden 265 hennepplanten, eveneens met een gemiddelde hoogte van ongeveer 100 centimeter. In beide ruimtes stonden plantenbakken gevuld met potgrond. In elke ruimte hingen
20 assimilatielampen. De hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien. In de eerste ruimte bevond zich een koolstoffilter. De luchtverversing en
-afvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. [2] In beide kweekruimtes werd een dompelpomp en [merk] aangetroffen. [3] Verder werd in de woning het volgende aangetroffen: een groot aantal lege jerrycans bestemd voor groeimiddel, zeven knipschaartjes, een vermoedelijk eerder gebruikt koolstoffilter met vervuild filterdoek, twintig droognetten met in ieder droognet restanten van gedroogde henneptoppen en vuilniszakken vol met hennepresten en potgrond. [4] De stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij werd illegaal afgenomen. De stroom was onder de meter aangesloten en voorzag de kweekruimtes van stroom. [5]
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman hebben beiden gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering. Voor de opgave van de bewijsmiddelen wordt verwezen naar voornoemde bewijsmiddelen, aangevuld met de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 januari 2021.
Beroeps- of bedrijfsmatig handelen
Ten aanzien van de vraag of verdachte beroeps- of bedrijfsmatig heeft gehandeld, overweegt de rechtbank aanvullend het volgende. In de hennepkwekerij stonden in totaal 540 hennepplanten. In beide kweekruimtes werd gewerkt met (in totaal 40) assimilatielampen, een afzuiginstallatie, een dompelpomp, een [merk] en in de eerste ruimte met een koolstoffilter. Verder werd een groot aantal volle en lege jerrycans bestemd voor groeimiddel, een grote hoeveelheid gebruikte bloempotten, zeven knipscharen en een koolstoffilter met vervuild filterdoek aangetroffen.
Gelet op het aantreffen van deze goederen, kan naar het oordeel van de rechtbank gesproken worden van een zodanige professionaliteit dat sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig handelen in de zin van artikel 11, derde lid, van de Opiumwet.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, p. 7-10;
- het proces-verbaal van aangifte [naam 1] , namens [naam 2] , p. 11-13;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 januari 2021.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 12 november 2019 tot en met 21 januari 2020 te Heerewaarden, gemeente Maasdriel, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en
/ofbereid en
/ofbewerkt en
/ofverwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand op/aan de Heerewaardensestraat 2)een hoeveelheid van
(in totaal
) ongeveer540 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,welke hoeveelheid meer bedraagt dan
de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 540 hennepplanten
, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 23 juli 2019 tot en met 21 januari 2020 te Heerewaarden, gemeente Maasdriel, in
/uiteen pand aan de Heerewaardensestraat 2,
(een
)hoeveelheid
/hoeveelhedenelektriciteit,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [naam 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
/ofdie weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak en/ofverbreking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 200 uren, te vervangen door honderd dagen hechtenis, en tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit in strafmatigende zin rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Een proeftijd van een jaar is in dit geval passend, omdat de hennepkwekerij al een jaar geleden is aangetroffen en verdachte in dat jaar niet is gerecidiveerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 21 december 2020.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep. Verdachte heeft verklaard dat hij snel geld wilde verdienen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich bij zijn handelen heeft laten leiden door zijn eigen financiële gewin en geen oog heeft gehad voor de schadelijke gevolgen die het door hem gepleegde delict voor de samenleving heeft. Het is algemeen bekend dat het gebruik van hennep grote schadelijke gevolgen heeft voor de volksgezondheid. De productie en handel van hennep gaat bovendien veelal gepaard met andere, ook zware, vormen van criminaliteit. Daarnaast heeft verdachte elektriciteit gestolen. Door illegale aansluitingen te (laten) maken, heeft verdachte brandgevaar en gevaar voor elektrocutie veroorzaakt, en schade voor de energieleverancier.
Alles afwegende acht de rechtbank een straf, zoals door de officier van justitie is geëist, passend en geboden. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat een proeftijd van drie jaren in dit geval passend is. Verdachte heeft verklaard dat hij is begonnen met de hennepteelt om snel geld te kunnen verdienen. Gelet op de hierna te bespreken betalingsverplichting van verdachte aan [naam 2] en de door de rechtbank bij beslissing van heden opgelegde betalingsverplichting van verdachte aan de Staat, dient de voorwaardelijke straf als stok achter de deur, om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt om snel geld te kunnen verdienen.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [naam 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van
schadevergoeding ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een
bedrag van € 8.417,60 met wettelijke rente.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting voor het strafproces is. Het dossier bevat aanwijzingen dat het bedrag lager zou moeten zijn dan gevorderd, omdat verdachte reeds betalingen heeft verricht. Ter terechtzitting is de benadeelde partij niet aanwezig om hierover duidelijkheid te geven. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat geen schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd, nu [naam 2] zelf voldoende mogelijkheden heeft om betalingen af te dwingen.
De beoordeling door de rechtbank
Met de officier van justitie is de rechtbank, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, van
oordeel dat is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2
bewezenverklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht
aansprakelijk is. Uit de toelichting op de vordering volgt dat het bedrag aan energiefraude
€ 11.476,93 bedraagt. Verder volgt uit de vordering dat verdachte inmiddels een bedrag van
€ 3.059,33 heeft voldaan. Verdachte heeft ter terechtzitting niet aannemelijk gemaakt dat hij
een groter bedrag heeft voldaan, terwijl dit wel op zijn weg had gelegen. De vordering is dan
ook in zijn geheel voor toewijzing vatbaar.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 23 juli 2019.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht niet geboden is, aangezien [naam 2] zelf beschikt over voldoende incassomogelijkheden en de Staat daarom niet met de incasso belast hoeft te worden.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstrafvan
200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [naam 2]
 veroordeelt verdachte ten aanzien feit 2 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 2], ten bedrage van
€ 8.417,60 (achtduizendvierhonderdzeventien euro en zestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. M.J. Wasmann en
mr. E.J. Swiers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 februari 2021.
Mr. K.A.M. van Hoof en mr. E.J. Swiers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020119036, gesloten op 25 maart 2020, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 7-9.
3.Het proces-verbaal inventarisatie verbruik en apparatuur, p. 25.
4.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, p. 79-89.
5.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, p. 7-9.