ECLI:NL:RBGEL:2021:5259

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
C/05/384042 / HZ ZA 21-65
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toereikendheid van volmachten bij het aangaan van energiecontracten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 oktober 2021 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Clean Energy B.V. en een gedaagde partij. Clean Energy vorderde terugbetaling van een bedrag van € 111.501,50 dat zij aan de gedaagde had betaald voor energiecontracten die volgens haar niet rechtsgeldig tot stand waren gekomen. De rechtbank diende te beoordelen of de gedaagde beschikte over toereikende volmachten van de locatiemanagers van zorginstellingen om deze contracten te sluiten. Clean Energy stelde dat de gedaagde zonder toestemming en met vervalste handtekeningen contracten had afgesloten, terwijl de gedaagde betoogde dat hij handelde op basis van geldige volmachten. De rechtbank heeft de gedaagde opgedragen bewijs te leveren van de toereikendheid van de volmachten. De zaak is aangehouden voor bewijslevering, waarbij de gedaagde getuigen kan oproepen. De rechtbank heeft tevens richtlijnen gegeven voor de procedure rondom de getuigenverhoren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/384042 / HZ ZA 21-65
Vonnis van 6 oktober 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CLEAN ENERGY B.V.,
gevestigd te Groningen,
eiseres,
advocaat mr. R.M.J. Muit te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J. van de Worp te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna Clean Energy en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 2 juni 2021
  • de brief van mr. Muit van 13 augustus 2021 met aanvullende producties
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 27 augustus 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Clean Energy handelt in elektriciteit en gas.
2.2.
[gedaagde] adviseert en bemiddelt bij de totstandkoming van energiecontracten.
2.3.
Als producties 1, 2 en 3 heeft [gedaagde] drie volmachtformulieren overgelegd, respectievelijk gedateerd 17 april 2019, 18 april 2019 en 13 mei 2020. Op deze formulieren, die zijn voorzien van een handtekening, staat vermeld dat respectievelijk [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , locatiemanagers van zorginstellingen van [naam zorginstellingen] , volmacht verlenen aan [gedaagde] tot het sluiten van energiecontracten. De drie volmachten zijn identiek en luiden onder meer als volgt:
“(…)
Inhoud van de volmacht:
Energiecontracten voor zijn locatie en alle overige locaties in de regio met in achtneming van het nader benoemde:
Deze volmacht wordt verleend aan [gedaagde](…)
Geldigheid;
Deze volmacht geldt voor de duur van maximaal 24 maanden geldend vanaf datum ondertekening. De startdatum van Energiecontracten mogen maximaal 6 maanden na beëindiging van deze volmacht haar ingangsdatum hebben.
Eventueel nieuw aangegane energiecontracten dienen ten opzichte van de laatst georganiseerde energiecontracten door gevolmachtigde tenminste 15% voordeel te bieden voor de volmachtgever op basis van de brutoprijzen voor gas en elektra voor zover deze geleverd worden op de geldende leveradressen.
Het is gevolmachtigde verboden om zonder uitdrukkelijke toestemming van volmachtgever binnen 6 maanden van een energiecontract een nieuwe energiecontract af te sluiten.De gevolmachtigde verplicht zich om aan volmachtgever ten laatste 10 werkdagen voor ingang van een eventueel nieuwe overeenkomst de volmachtgever inhoudelijk te informeren over de nieuwe overeenkomst en de daarbij geldende tarieven van deze overeenkomst.
(…)”
2.4.
Op 15 april 2020 is (de rechtsvoorgangster van) Clean Energy een overeenkomst aangegaan met [gedaagde] . In het kader daarvan zijn partijen overeengekomen dat [gedaagde] de producten van (de rechtsvoorgangster van) Clean Energy zou aanbieden bij verzorgingstehuizen, om hen te bewegen om energiecontracten af te sluiten met Clean Energy. De overeengekomen vergoeding voor de bemiddeling bedroeg € 475,00 per netto “dual fuel deal” (een contract voor zowel elektriciteit als gas), of de helft daarvan per netto “single fuel deal” (een contract voor alleen elektriciteit of alleen gas), die [gedaagde] zou aanleveren aan Clean Energy. “Netto” houdt in dit geval in dat de klant het aanmeldproces van Clean Energy met succes volledig heeft afgerond en dat Clean Energy feitelijk met de levering van stroom en/of gas aan die klant kan beginnen.
2.5.
De bovengenoemde afspraken zijn vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst (productie 4 van Clean Energy). [gedaagde] heeft de overeenkomst nooit ondertekend geretourneerd aan Clean Energy.
2.6.
In het kader van de overeenkomst heeft [gedaagde] voor zorginstellingen van [naam zorginstellingen] stichting energiecontracten afgesloten met Clean Energy. In verband hiermee heeft [gedaagde] vier facturen aan Clean Energy gestuurd (productie 5 van Clean Energy), namelijk op 22 september 2020, 26 oktober 2020, 25 november 2020 en 22 december 2020. Clean Energy heeft de facturen – ter hoogte van in totaal € 111.501,50 – aan [gedaagde] voldaan.
2.7.
In januari en februari 2021 hebben meerdere locatiecoördinatoren van verschillende zorglocaties van [naam zorginstellingen] stichting e-mails gestuurd aan Clean Energy. Deze e-mails (productie 9 van Clean Energy) houden kort gezegd in dat [gedaagde] zonder toestemming en/of buiten medeweten en/of met gebruikmaking van een vervalste handtekening van die zorglocaties energiecontracten met Clean Energy heeft afgesloten.
2.8.
Bij e-mail van 20 januari 2021 (productie 7 van Clean Energy) heeft [naam 4] namens Clean Energy aan [gedaagde] onder meer geschreven:
“(…)
Op een aantal punten vind ik dat je niet gehandeld hebt zoals van je verwacht had kunnen worden, namelijk:
  • Je hebt ons nooit op de hoogte gebracht dat jij de overeenkomsten hebt ondertekend;
  • Je hebt de overeenkomsten ondertekend door een handtekening/paraaf na te maken van de volmachtgever i.p.v. te ondertekenen met ‘i.o.’;
  • Je hebt de overeenkomsten ondertekend door iemand die niet tekenbevoegd was te tekenen voor die locaties;
  • Je hebt meerdere overeenkomsten ondertekend door iemand die op geen enkele wijze betrokken was bij de desbetreffende locatie, ondanks dat de juiste persoon en contactgegevens wel bekend waren;
  • Je hebt meerdere overeenkomsten laten accepteren via een gmail-account waarvan niet is vast te stellen dat deze horen bij de juiste personen van [naam zorginstellingen] , wat wel wordt gesuggereerd in de naamgeving van het emailadres;
  • Je hebt de naam van de volmachtgever verkeerd geschreven [naam 1] i.p.v. [naam 1] .Tevens is het telefoonnummer (laatste cijfer) niet juist.
  • In de tariefvergelijking wordt het vastrecht niet meegenomen. Als hier door een onafhankelijk rechter naar gekeken wordt, zal dit niet geaccepteerd worden en zal dit als dwaling gekenmerkt worden;
  • Je had tenminste contact op moeten nemen met de volmachtgever voordat je de contracten bij ons afsloot.
Naast bovenstaande, hebben we voor de locatie [naam locatie] communicatie ontvangen tussen jou en de locatie coördinator gedateerd van 5 augustus 2020 10:01u. In deze mailcommunicatie geeft de locatie coördinator aan dat ze geen gebruik van jouw diensten willen maken en het zelf gaan regelen. Dan kan het toch niet dat je dit contract op 22-12-2020 13:11:34 Bij ons inschiet?
In bijgevoegde sheet zie je welke contracten (gezien bovenstaande argumenten) niet rechtsgeldig tot stand gekomen en waar ook tegen geageerd is door [naam zorginstellingen] . Dit betreft samen 336 aansluitingen a 237,50 per stuk, is: 79.800 euro (excl BTW). Ik zou graag zien dat je hier zsm een creditfactuur voor stuurt en het bedrag terugstort op rekening(…)
tnv Clean Energy.
Dan zijn er nog 64 aansluitingen waarbij we niet zeker zijn of ze doorgaan en bij 125 aansluitingen lijkt het in orde.
(…)”
2.9.
Bij e-mail van 22 januari 2020 (eveneens productie 7 van Clean Energy) heeft [gedaagde] hierop als volgt gereageerd:
“(…)
Bijgaand de Creditfactuur van de georganiseerde energiecontracten welke ik op dit moment niet (voldoende) kan onderbouwen middels machtigingsformulieren geldend in de regio waarvoor deze ondertekend zijn. Voor zover überhaupt nog noodzakelijk verzoek ik je vriendelijk deze aanmeldingen te annuleren.
De door jou aangegeven totale hoeveelheid kan ik mij niet in verenigen. Ik heb dit ter beoordeling, en dan in het bijzonder de machtigingen, bij derden neergelegd.
Zodra ik hier terugkoppeling van heb zal ik deze met jou delen.
(…)”
2.10.
De betreffende creditfactuur (productie 8 van Clean Energy) bedraagt € 31.611,25 inclusief btw. [gedaagde] heeft dit bedrag echter niet aan Clean Energy betaald.
2.11.
Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft Clean Energy op 26 januari 2021 conservatoir beslag laten leggen op bankrekeningen van [gedaagde] .

3.Het geschil

3.1.
Clean Energy vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van het door hem verschuldigde bedrag van € 111.501,50;
II. [gedaagde] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 1.890,01, althans een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren, en de verschuldigde wettelijke rente vanaf de dag dat [gedaagde] in gebreke is;
III. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, daarbij rekening houdend met de kosten van het gelegde conservatoir beslag;
IV. [gedaagde] veroordeelt in de nakosten.
3.2.
Clean Energy legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] 388 energieaansluitingen aan haar in rekening heeft gebracht terwijl die niet rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, zodat Clean Energy de overeengekomen vergoeding van € 111.501,50 zonder rechtsgrond aan [gedaagde] heeft voldaan. Clean Energy betoogt dat zij uit hoofde van onverschuldigde betaling (artikel 6:203 van het Burgerlijk Wetboek (BW)) is gerechtigd om het betaalde bedrag van [gedaagde] terug te vorderen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Clean Energy dan wel tot afwijzing van die vorderingen, met veroordeling van Clean Energy in de proceskosten, met dien verstande dat [gedaagde] zich refereert aan het oordeel van de rechtbank tot toewijzing van de vordering onder I tot een bedrag van € 7.837,50 (inclusief btw). Dat bedrag heeft betrekking op de locatie [naam locatie] (33 aansluitingen). Die aansluitingen waren niet juist, aldus [gedaagde] .
3.4.
De rechtbank zal hierna nader ingaan op de stellingen van partijen, voor zover voor de beoordeling van belang.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die voorligt, is of Clean Energy het bedrag van € 111.501,50 zonder rechtsgrond en dus onverschuldigd aan [gedaagde] heeft betaald. Indien en voor zover dat het geval is, is Clean Energy gerechtigd het onverschuldigd betaalde bedrag van [gedaagde] terug te vorderen (artikel 6:203 BW). Haar vordering onder I is dan in zoverre toewijsbaar. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rust op Clean Energy de bewijslast van haar stelling dat zij onverschuldigd aan [gedaagde] heeft betaald.
4.2.
Het bedrag van € 111.501,50 heeft volgens Clean Energy betrekking op in totaal 388 aansluitingen die [gedaagde] bij haar in rekening heeft gebracht, maar die niet rechtsgeldig tot stand zijn gekomen en die bovendien zijn geannuleerd. Ter onderbouwing hiervan voert Clean Energy het volgende aan.
4.3.
Clean Energy verwijst naar het door haar opgestelde overzicht (haar productie 14), waaruit blijkt dat [gedaagde] bij vijftien verschillende locaties van [naam zorginstellingen] stichting energiecontracten (388 aansluitingen) heeft afgesloten en hiervoor facturen aan Clean Energy heeft gestuurd. Voor de volgende vijf van deze vijftien locaties heeft [gedaagde] aan Clean Energy op 22 december 2020 een creditfactuur gestuurd (maar niet betaald; zie hierboven 2.10):
Nr.
Naam locatie
Aantal aansluitingen
2
[naam locatie]
33
7
[naam locatie]
20
13
[naam locatie]
15
14
[naam locatie]
28
15
[naam locatie]
14
110
4.4.
[gedaagde] heeft drie volmachten overgelegd die zouden zijn ondertekend door de heer [naam 1] , mevrouw [naam 2] en mevrouw [naam 3] , locatiemanagers bij [naam zorginstellingen] stichting (zie hierboven 2.3). Uit het overzicht in productie 14 blijkt dat [gedaagde] geen gebruik heeft gemaakt van de volmachten van [naam 2] en [naam 3] , maar alleen van die van [naam 1] . Op diens naam zijn – hoewel hij slechts locatiemanager is van één van de locaties waarvoor de volmacht is gebruikt, te weten locatie 5 – de volgende contracten aangegaan:
Nr.
Naam locatie
Aantal aansluitingen
4
[naam locatie]
22
5
[naam locatie]
24
6
[naam locatie]
34
8
[naam locatie]
29
9
[naam locatie]
38
10
[naam locatie]
28
11
[naam locatie]
16
12
[naam locatie]
17
208
4.5.
[gedaagde] heeft geen volmachten overgelegd van de locatiemanagers mevrouw [naam 5] en de heer [naam 6] . Voor “hun” twee locaties zijn de volgende contracten aangegaan:
Nr.
Naam locatie
Aantal aansluitingen
1
[naam locatie]
52
3
[naam locatie]
18
70
4.6.
[gedaagde] heeft de juistheid van de in het overzicht van Clean Energy genoemde namen van zorglocaties, locatiecoördinatoren en aantallen aansluitingen op zichzelf niet weersproken.
4.7.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat alle bovengenoemde energiecontracten zijn geannuleerd, met uitzondering van het contract van de locatie [naam locatie] (52 aansluitingen). In beginsel heeft Clean Energy voor alle geannuleerde contracten onverschuldigd aan [gedaagde] betaald. In beginsel moet [gedaagde] het betaalde dan ook in zoverre aan Clean Energy terugbetalen.
4.8.
Dat geldt in ieder geval voor de energiecontracten die zijn afgesloten voor de locatie [naam locatie] (33 aansluitingen). [gedaagde] heeft erkend dat die aansluitingen – waarvoor hij aan Clean Energy een vergoeding van in totaal € 7.837,50 (inclusief btw) in rekening heeft gebracht – niet juist waren en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor zover het gaat om de toewijzing van de vordering onder I tot genoemd bedrag. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering onder I in ieder geval tot dat bedrag toewijsbaar.
4.9.
[gedaagde] heeft als verweer aangevoerd dat de (de rechtbank begrijpt: overige) energiecontracten rechtsgeldig zijn gesloten, aangezien sprake was van volmachten door de locatiecoördinatoren. Met die volmachten was [gedaagde] voor de duur van 24 maanden gevolmachtigd tot het sluiten van energiecontracten, mits met het nieuwe energiecontract ten minste 15% voordeel zou worden bewerkstelligd. Van dit laatste zou volgens [gedaagde] sprake zijn geweest indien het oversluiten zou zijn doorgezet. [gedaagde] ging ervan uit dat de locatiecoördinatoren – de heer [naam 1] en de dames [naam 2] en [naam 3] – bevoegd waren om de volmacht af te geven. Met de volmachten kon [gedaagde] , wanneer de tijd rijp was – namelijk wanneer het contractjaar bij de vorige energieaanbieder was afgelopen en de daar geldende bonus/korting was genoten – de overstap naar Clean Energy regelen zonder eerst nog opnieuw te hoeven overleggen met de locatiecoördinatoren. [gedaagde] heeft de overstap ook geregeld voor een aantal locaties die niet expliciet genoemd stonden in de volmachten. Hij ging ervan uit dat die ook onder de volmachten vielen, omdat in de volmachten wordt gesproken van “
en alle overige locaties in de regio”. Uit praktische overwegingen heeft [gedaagde] ervoor gekozen Gmail-accounts aan te maken op naam van de locatiecoördinatoren en de aanvragen via deze accounts te laten lopen. Deze accounts zou hij op termijn overdragen aan de betreffende locatiecoördinatoren. Eveneens uit praktisch oogpunt heeft [gedaagde] de contracten getekend met de initialen van de betreffende locatiecoördinator. [gedaagde] ging ervan uit dat hij op grond van de volmachten de bovenstaande handelingen mocht verrichten en bevoegd was tot het aangaan van de contracten. Voor annulering van de contracten bestond daarom geen grond en van onverschuldigde betaling is geen sprake, aldus [gedaagde] .
4.10.
Gezien het voorgaande spitst het geschil zich toe op de vraag of de door [gedaagde] gebruikte volmachten toereikend waren. Artikel 3:70 BW bepaalt dat degene die als gevolmachtigde handelt, jegens de wederpartij instaat voor het bestaan en de omvang van zijn volmacht, tenzij de wederpartij weet of hoort te begrijpen dat een toereikende volmacht ontbreekt. Uit de strekking van dit artikel en de billijkheid volgt dat op degene die als gevolmachtigde heeft gehandeld, de bewijslast rust dat hij beschikte over een toereikende volmacht (Hoge Raad 22 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1384). [gedaagde] heeft daarvan ter zitting bewijs aangeboden. Dit bewijs zal hem worden opgedragen als vermeld onder de beslissing.
4.11.
In afwachting van de bewijslevering zal de rechtbank nu iedere verdere beslissing aanhouden.
4.12.
[gedaagde] heeft ter zitting meegedeeld bewijs te willen leveren door middel van het horen van getuigen. Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld een uur duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, moeten ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank worden opgegeven.
4.13.
Partijen moeten erop voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op één of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting zijn vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
draagt [gedaagde] op te bewijzen dat hij ten tijde van het aangaan van de energiecontracten voor [naam zorginstellingen] stichting die hij aan Clean Energy in rekening heeft gebracht beschikte over daartoe toereikende volmachten;
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
20 oktober 2021voor uitlating door [gedaagde] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
5.3.
bepaalt dat [gedaagde] , indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
5.4.
bepaalt dat [gedaagde] , indien hij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden december 2021 tot en met februari 2022 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. D.T. Boks in het gerechtsgebouw te Zutphen aan de Martinetsingel 2;
5.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2021.
JE/DB