ECLI:NL:RBGEL:2021:5256

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
9221949 \ EZ VERZ 21-232 \ MH \ mk
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming testamentair bewindvoerder in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende het ontslag van een testamentair bewindvoerder en de benoeming van een opvolgend testamentair bewindvoerder. De verzoeker, een zoon van de erflater, heeft verzocht om het ontslag van de huidige testamentair bewindvoerder, verweerder, op grond van artikel 4:164 BW. De verzoeker heeft aangevoerd dat er sprake is van een onstabiele situatie tussen de erfgenamen en verweerder, die ook de belangen van een derde partij, de vriendin van de erflater, behartigt. Dit zou leiden tot belangenverstrengeling en een gebrek aan vertrouwen in de onafhankelijkheid van de bewindvoerder.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van verweerder, aangezien hij in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen. De rechter heeft ook geoordeeld dat de huidige situatie niet bijdraagt aan een constructieve en transparante vervulling van de aan hem toevertrouwde taak. Daarnaast heeft de verzoeker een opvolgend bewindvoerder voorgesteld, die volgens hem in staat is om de taken van testamentair bewindvoerder op zich te nemen. De kantonrechter heeft deze benoeming goedgekeurd en verweerder ontslagen als testamentair bewindvoerder. De beslissing houdt ook in dat verweerder rekening en verantwoording moet afleggen over zijn bewind en dat de opvolgend bewindvoerder jaarlijks verslag moet doen aan de kantonrechter.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 9221949 \ EZ VERZ 21-232 \ MH \ mk
uitspraak van 30 september 2021
beschikking
in de zaak van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
procederend in persoon
en
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
procederend in persoon

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 21 april 2021 met bijlagen;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 16 augustus 2021.

2.De feiten

2.1.
Op 2 december 2020 is te Arnhem overleden [erflater] , geboren te Arnhem op 22 december 1950 (hierna: erflater). De laatste woonplaats was Arnhem.
2.2.
Erflater heeft bij testament van 23 april 2018 over zijn nalatenschap beschikt. Erflater heeft, onder de last van legaten, als zijn erfgenamen achtergelaten:
  • zijn zoon [naam zoon] ;
  • zijn zoon [naam zoon] (hierna: verzoeker);
  • zijn kleinzoon [naam kleinzoon] .
2.3.
Erflater heeft in zijn testament een testamentair bewind ingesteld over al hetgeen verzoeker uit zijn nalatenschap verkrijgt tot het moment dat verzoeker de leeftijd van 30 jaar bereikt. Erflater heeft [verweerder] (hierna: verweerder) tot testamentair bewindvoerder benoemd. Verweerder heeft deze benoeming aanvaard.
2.4.
Verzoeker heeft de nalatenschap van erflater zuiver aanvaard.
3. Het verzoek
3.1.
Verzoeker verzoekt de kantonrechter om op grond van artikel
4:164 lid 1 sub e jo. lid 2 BW verweerder te ontslaan als testamentair bewindvoerder. Verzoeker verzoekt de kantonrechter voorts op grond van artikel 4:157 BW om
[opvolgend bewindvoerder] tot opvolgend bewindvoerder te benoemen.
3.2.
Verzoeker onderbouwt zijn verzoek tot ontslag van de testamentair bewindvoerder als volgt. Er is een onstabiele situatie tussen de erfgenamen en verweerder ontstaan. Verweerder was de buurman van erflater en van de vriendin van erflater, [naam vriendin] . De erfgenamen zijn verwikkeld in een procedure tegen
, omdat zij aanspraak maakt op een groter deel van de nalatenschap dan waar zij krachtens het testament recht op heeft. Verweerder behartigt de belangen van
in die procedure. Verweerder heeft een dubbele pet op door zowel
bij te staan tegen de erven als in zijn hoedanigheid van testamentair bewindvoerder op te treden. Daarbij heeft verweerder [naam vriendin] geholpen bij het leeghalen van de zakelijke rekening van erflater, het wegsluizen van inboedel en het weggeven en weggooien van alle persoonlijke bezittingen van erflater.
3.3.
Het verzoek tot het benoemen van een opvolgend bewindvoerder onderbouwt verzoeker als volgt. [opvolgend bewindvoerder] heeft jarenlang met erflater gewerkt en verzoeker bovendien geregeld advies gegeven als verzoeker ergens mee zat. Verzoeker kijkt op tegen [opvolgend bewindvoerder] , omdat hij altijd goed omgaat met zijn zaken. Hij heeft een eigen woning en zijn zaken goed voor elkaar. Verzoeker kan altijd bij [opvolgend bewindvoerder] terecht voor een luisterend oor en advies. [opvolgend bewindvoerder] kan verzoeker op de juiste manier helpen met de ondersteuning van hetgeen onder het bewind valt. Gezien de goede relatie, zal verzoeker [opvolgend bewindvoerder] ook na het einde van het testamentaire bewind geregeld om advies vragen. Verzoeker hoopt zijn band met [opvolgend bewindvoerder] te kunnen versterken. [opvolgend bewindvoerder] heeft zich bereid verklaard tot testamentair bewindvoerder te worden benoemd.
3.4.
Verweerder voert verweer waarop de kantonrechter hierna, voor zover nodig voor de beoordeling van het verzoek, zal ingaan.

4.De beoordeling

Het verzoek tot ontslag van de testamentair bewindvoerder
4.1.
Op grond van hetgeen in het testament is bepaald over het testamentair bewind en hetgeen (aanvullend of dwingend) is bepaald in Afdeling 7, Titel 5 van Boek 4 BW en in het bijzonder op grond van artikel 4:164 lid 2 BW, dient de kantonrechter te toetsen of sprake is van gewichtige redenen die moeten leiden tot het ontslag van de testamentair bewindvoerder. Met gewichtige redenen wordt bedoeld de situatie dat de bewindvoerder in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen of dat hij ongeschikt is geworden het bewind te voeren.
4.2.
Verweerder wordt verweten dat sprake is van een belangenverstrengeling waardoor hij zijn taak niet goed kan uitvoeren. Verweerder heeft naast zijn taak van testamentair bewindvoerder over het erfdeel van verzoeker tevens [naam vriendin] geadviseerd en bijgestaan in een procedure tegen de erfgenamen van de nalatenschap van erflater en dus tegen verzoeker. Indien [naam vriendin] in het gelijk wordt gesteld, komt dit onder andere in mindering op het erfdeel van verzoeker dat onder het testamentaire bewind valt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder desgevraagd bevestigd dat hij [naam vriendin] heeft geholpen bij het opstellen van brieven met betrekking tot het geschil met de erfgenamen. De kantonrechter is van oordeel dat verweerder door [naam vriendin] bij te staan in ieder geval de schijn heeft gewekt het onder het testamentair bewind vallende erfdeel niet onafhankelijk en uitsluitend in het belang van verzoeker te beheren.
4.3.
Verzoeker heeft aangevoerd dat voornoemde belangenverstrengeling zorgt voor een onstabiele situatie waardoor verzoeker geen vertrouwen in verweerder (meer) heeft. Verzoeker geeft aan dat hij niet weet of verweerder uitsluitend het belang van verzoeker behartigt of dat andere belangen (ook) een rol spelen. Verzoeker vreest dat hij daardoor zal worden benadeeld. Weliswaar heeft verweerder tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij het belang van verzoeker dient, maar dat neemt niet weg dat de houding en het handelen van verweerder objectief gezien een andere indruk wekken.
4.4.
Voorts wordt verweerder verweten dat hij niet beschikt over de benodigde kennis en kunde die nodig is voor een goede uitoefening van zijn taak als testamentair bewindvoerder. Verweerder heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij van mening is dat zijn taak het beheren van de nalatenschap van erflater inhoudt en dat hij zijn taak vergelijkt met een kluisbewaarder, waarbij hij de enige is met de ‘sleutel die toegang verschaft tot de kluis’. De kantonrechter stelt voorop dat de taak van de testamentair bewindvoerder zich niet uitstrekt tot de nalatenschap van erflater, maar volgens het testament van erflater slechts ziet op het erfdeel dat erflater heeft nagelaten aan verzoeker. Ingevolge artikel 4:171 lid 1 BW heeft erflater in artikel 9.4 van zijn testament bepaald dat verzoeker naast de bewindvoerder bevoegd is tot handelingen dienende tot gewoon onderhoud van de onder bewind staande goederen die hij in gebruik heeft en tot handelingen die geen uitstel kunnen lijden. Voor het overige komt het beheer uitsluitend toe aan de bewindvoerder. Verzoeker is slechts met medewerking of toestemming van de bewindvoerder bevoegd tot andere handelingen dan de voornoemde bedoelde beheersbevoegdheden, welke een onder bewind staand goed rechtstreeks betreffen. Het onder bewind gestelde vermogen mag dus wel degelijk worden aangewend, mits dit in het belang van verzoeker plaatsvindt. Daarbij komt dat, afgezien van de vraag of verweerder voor de vervulling van de functie van testamentair bewindvoerder bekwaam is, geldt dat de vergelijking van verweerder tussen zijn taak en die van een kluisbewaarder niet bijdraagt aan het vertrouwen van verzoeker in een deugdelijke taakuitoefening door verweerder.
4.5.
De kantonrechter neemt als uitgangspunt de wens van erflater zoals verwoord in zijn testament. Het feit dat erflater verweerder in zijn testament heeft benoemd tot testamentair bewindvoerder laat zien dat erflater verweerder vertrouwde en hem daartoe in staat achtte. Deze benoeming vond echter plaats voorafgaand aan het geschil tussen de erfgenamen enerzijds en [naam vriendin] anderzijds en aldus voordat de verhoudingen verstoord raakten. De kantonrechter is van oordeel dat het wantrouwen dat is ontstaan, wordt veroorzaakt door omstandigheden die aan verweerder te wijten zijn, althans waarvan verweerder had kunnen weten dat deze niet bijdragen aan een constructieve en transparante vervulling van de aan hem toevertrouwde taak. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van gewichtige redenen die moeten leiden tot het ontheffen van verweerder van zijn functie als testamentair bewindvoerder in de zin van artikel 4:164 lid 2 BW.
4.6.
Op grond van artikel 4:161 lid 1 BW dient verweerder aan het einde van zijn bewind rekening en verantwoording af te leggen aan zowel verzoeker als aan degene die hem in het beheer van de goederen opvolgt.
Het verzoek tot benoeming van de opvolgend testamentair bewindvoerder
4.7.
Artikel 4:157 lid 1 BW bepaalt dat de kantonrechter (op verzoek) een bewindvoerder kan aanwijzen, indien erflater bij uiterste wil een bewind heeft ingesteld over één of meer goederen van de nalatenschap, maar het testament niet voorziet in een regeling voor de benoeming van een bewindvoerder. In het onderhavige geval heeft erflater in zijn testament bepaald dat de bewindvoerder de bevoegdheid heeft bij notariële akte één of meer bewindvoerders aan zich toe te voegen of in zijn plaats te stellen.
4.8.
Gelet op het ontslag dat de kantonrechter verweerder zal verlenen en het feit dat erflater in zijn testament niet voorziet in een regeling voor de benoeming van een opvolgend bewindvoerder indien een bewindvoerder is komen te ontbreken, acht de kantonrechter zich bevoegd over het verzoek tot benoeming van een opvolgend testamentair bewindvoerder te oordelen.
4.9.
De kantonrechter overweegt dat verzoeker de nadrukkelijke wens heeft uitgesproken dat [opvolgend bewindvoerder] wordt benoemd. De kantonrechter heeft op basis van hetgeen is aangevoerd in het verzoekschrift en tijdens de mondelinge behandeling is besproken de indruk gekregen dat [opvolgend bewindvoerder] in staat is de taak van testamentair bewindvoerder op zich te nemen. De kantonrechter zal daarom [opvolgend bewindvoerder] benoemen tot testamentair bewindvoerder over het erfdeel van verzoeker.
4.10.
Op grond van artikel 4:160 lid 1 BW dient de testamentair bewindvoerder die door de kantonrechter is benoemd een afschrift van de boedelbeschrijving in te leveren ter griffie van in het onderhavige geval kantonrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, team bewind en erfrecht. De testamentair bewindvoerder dient bovendien op grond van artikel 4:161 lid 1 BW, laatste zin, aldus van rechtswege, jaarlijks rekening en verantwoording af te leggen aan de kantonrechter.
4.11.
Ten overvloede wijst de kantonrechter de te benoemen testamentair bewindvoerder er op dat het testament van erflater en de wetsbepalingen van dwingend recht zoals bepaald in Afdeling 7 van Titel 5 van het Burgerlijk Wetboek het regime van het testamentair bewind bepalen. Het vermogen verkregen uit de nalatenschap betreft een afgescheiden vermogen van het overig vermogen van de rechthebbende. Het afgescheiden vermogen dient afzonderlijk te worden geadministreerd en er mag geen vermenging optreden met het overige aanwezige vermogen van de rechthebbende.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
verleent [verweerder] ontslag als testamentair bewindvoerder in de zin van artikel 4:164 lid 2 BW over het erfdeel van verzoeker in de nalatenschap van erflater;
5.2.
benoemt [opvolgend bewindvoerder] , geboren te Arnhem op 18 november 1973 tot testamentair bewindvoerder over het erfdeel dat verzoeker verkrijgt uit de nalatenschap van
[verzoeker] ;
5.3.
bepaalt dat verweerder uiterlijk op 14 oktober 2021 rekening en verantwoording over het door hem gevoerde bewind aflegt aan zowel verzoeker als aan [opvolgend bewindvoerder] in zijn hoedanigheid van opvolgend testamentair bewindvoerder;
5.4.
bepaalt dat de opvolgend testamentair bewindvoerder uiterlijk 28 oktober 2021 de boedelbeschrijving aan de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, team bewind en erfrecht vertrekt;
5.5.
bepaalt dat de opvolgend testamentair bewindvoerder jaarlijks rekening en verantwoording over het gevoerde testamentaire bewind aflegt aan de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, team bewind en erfrecht.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.C.J. Heessels en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2021.