ECLI:NL:RBGEL:2021:5255

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
9206686 \ EZ VERZ 21-224 \ MH \ mk
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming testamentair bewindvoerder in erfrechtelijke procedure met minderjarigenbewind

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende erfrecht. De verzoekster, wettelijk vertegenwoordiger van een minderjarige rechthebbende, heeft verzocht om ontslag van de testamentair bewindvoerder, [verwerende partij], en om benoeming van een opvolgend bewindvoerder, [naam opvolgend bewindvoerder]. De zaak betreft de nalatenschap van de erflater, die op 2 december 2020 is overleden. In zijn testament heeft de erflater een testamentair bewind ingesteld over de nalatenschap van de minderjarige rechthebbende tot diens 23e levensjaar en een minderjarigenbewind op grond van artikel 1:253i BW. De verzoekster heeft aangevoerd dat er sprake is van een onstabiele situatie tussen de erfgenamen en de bewindvoerder, die ook belangen van derden behartigt, wat leidt tot een belangenverstrengeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de bewindvoerder, onder andere vanwege de onduidelijkheid over de belangenbehartiging en het gebrek aan benodigde kennis en kunde van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft vervolgens [naam opvolgend bewindvoerder] benoemd tot testamentair bewindvoerder over het erfdeel van de minderjarige rechthebbende. Tevens is bepaald dat de ontslagen bewindvoerder onverwijld rekening en verantwoording moet afleggen aan de opvolgend bewindvoerder. De beslissing is genomen in het belang van de rechthebbende en om de continuïteit van het bewind te waarborgen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 9206686 \ EZ VERZ 21-224 \ MH \ mk
uitspraak van 30 september 2021
beschikking
in de zaak van
[verzoeker]q.q. wettelijk vertegenwoordiger van [naam minderjarige]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
procederend in persoon
en
[verwerende partij]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij
procederend in persoon

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 29 april 2021 met bijlagen;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 16 augustus 2021.

2.De feiten

2.1.
Op 2 december 2020 is te Arnhem overleden [naam erflater] , geboren te Arnhem op 22 december 1950 (hierna: erflater). De laatste woonplaats was Arnhem.
2.2.
Erflater heeft bij testament van 23 april 2018 over zijn nalatenschap beschikt. Erflater heeft, onder de last van legaten, als zijn erfgenamen achtergelaten:
  • zijn zoon [naam zoon] ;
  • zijn zoon [naam zoon] ;
  • zijn kleinzoon [naam minderjarige] (hierna: de rechthebbende).
2.3.
Erflater heeft in zijn testament een testamentair bewind ingesteld over al hetgeen de rechthebbende uit de nalatenschap van erflater verkrijgt tot het moment dat de rechthebbende de leeftijd van 23 jaar bereikt. Erflater heeft [verwerende partij] (hierna: verweerder) tot testamentair bewindvoerder benoemd. Verweerder heeft deze benoeming aanvaard.
2.4.
Erflater heeft bovendien een minderjarigenbewind ingesteld op grond van artikel 1:253i van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) over al hetgeen de rechthebbende verkrijgt uit de nalatenschap van erflater gedurende zijn minderjarigheid. Erflater heeft verweerder tot bewindvoerder benoemd.
2.5.
De nalatenschap van erflater is namens de rechthebbende op grond van artikel
4:193 lid 2 BW van rechtswege beneficiair aanvaard.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekster verzoekt de kantonrechter verweerder te ontslaan als testamentair bewindvoerder. Verzoekster verzoekt de kantonrechter voorts
[naam opvolgend bewindvoerder] tot opvolgend bewindvoerder te benoemen.
3.2.
Verzoekster onderbouwt haar verzoek tot ontslag van de testamentair bewindvoerder als volgt. Er is een onstabiele situatie tussen de erfgenamen en verweerder ontstaan. Verweerder was de buurman van erflater en van de vriendin van erflater, [naam vriendin] . De erfgenamen zijn verwikkeld in een procedure tegen
, omdat zij aanspraak maakt op een groter deel van de nalatenschap dan waar zij krachtens het testament recht op heeft. Verweerder behartigt de belangen van
in die procedure. Verweerder heeft een dubbele pet op door zowel
bij te staan tegen de erven als in zijn hoedanigheid van testamentair bewindvoerder op te treden. Daarbij heeft verweerder [naam vriendin] geholpen bij het leeghalen van de zakelijke rekening van erflater, het wegsluizen van inboedel en het weggeven en weggooien van alle persoonlijke bezittingen van erflater. Verweerder beschikt bovendien niet over de benodigde kennis en kunde om op te treden als testamentair bewindvoerder. Verweerder heeft aangegeven dat de rechthebbende niets krijgt, omdat de rechthebbende geen geld nodig heeft.
3.3.
Het verzoek tot het benoemen van een opvolgend bewindvoerder onderbouwt verzoekster als volgt. [naam opvolgend bewindvoerder] is een vriendin van verzoekster. Zij is geschikt tot bewindvoerder te worden benoemd, omdat zij senior purser is bij de KLM en dus een hoog verantwoordelijkheidsgevoel heeft. Ze is betrouwbaar, vriendelijk, serieus en smijt geen geld over de balk. Grotere uitgaven overweegt zij goed en besluit pas op het moment dat ze iets zeker weet. [naam opvolgend bewindvoerder] heeft zich bereid verklaard tot testamentair bewindvoerder te worden benoemd.
3.4.
Verweerder voert verweer waarop de kantonrechter hierna, voor zover nodig voor de beoordeling van het verzoek, zal ingaan.

4.De beoordeling

Het verzoek tot ontslag van de testamentair bewindvoerder in de zin van Boek 4
4.1.
Op grond van hetgeen in het testament is bepaald over het testamentair bewind en hetgeen (aanvullend of dwingend) is bepaald in Afdeling 7, Titel 5 van Boek 4 BW en in het bijzonder op grond van artikel 4:164 lid 2 BW, dient de kantonrechter te toetsen of sprake is van gewichtige redenen die moeten leiden tot het ontslag van de testamentair bewindvoerder. Met gewichtige redenen wordt bedoeld de situatie dat de bewindvoerder in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen of dat hij ongeschikt is geworden het bewind te voeren.
4.2.
Verweerder wordt verweten dat sprake is van een belangenverstrengeling waardoor hij zijn taak niet goed kan uitvoeren. Verweerder heeft naast zijn taak van testamentair bewindvoerder over het erfdeel van de rechthebbende tevens [naam vriendin] geadviseerd en bijgestaan in een procedure tegen de erfgenamen van de nalatenschap van erflater en dus tegen de rechthebbende. Indien [naam vriendin] in het gelijk wordt gesteld, komt dit onder andere in mindering op het erfdeel van de rechthebbende dat onder het testamentair bewind valt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder desgevraagd bevestigd dat hij
heeft geholpen bij het opstellen van brieven met betrekking tot het geschil met de erfgenamen. De kantonrechter is van oordeel dat verweerder door [naam vriendin] bij te staan in ieder geval de schijn heeft gewekt het onder het testamentair bewind vallende erfdeel niet onafhankelijk en uitsluitend in het belang van de rechthebbende te beheren.
4.3.
Voornoemde belangenverstrengeling zorgt voor een onstabiele situatie waardoor verzoekster geen vertrouwen in verweerder (meer) heeft. Verzoekster weet niet of verweerder uitsluitend het belang van de rechthebbende behartigt of dat andere belangen (ook) een rol spelen. Zij vreest dat de rechthebbende daardoor zal worden benadeeld. Weliswaar heeft verweerder tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij het belang van de rechthebbende dient, maar dat neemt niet weg dat de houding en het handelen van verweerder objectief gezien een andere indruk wekken.
4.4.
Voorts wordt verweerder verweten dat hij niet beschikt over de benodigde kennis en kunde die nodig is voor een goede uitoefening van zijn taak als testamentair bewindvoerder. Verweerder heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij van mening is dat zijn taak het beheren van de nalatenschap van erflater inhoudt en dat hij zijn taak vergelijkt met een kluisbewaarder, waarbij hij de enige is met de ‘sleutel die toegang verschaft tot de kluis’. De kantonrechter stelt voorop dat de taak van de testamentair bewindvoerder zich niet uitstrekt tot de nalatenschap van erflater, maar volgens het testament van erflater slechts ziet op het erfdeel dat erflater heeft nagelaten aan de rechthebbende. Ingevolge artikel
4:171 lid 1 BW heeft erflater in artikel 9.4 van zijn testament bepaald dat de rechthebbende naast de bewindvoerder bevoegd is tot handelingen dienende tot gewoon onderhoud van de onder bewind staande goederen die hij in gebruik heeft en tot handelingen die geen uitstel kunnen lijden. Voor het overige komt het beheer uitsluitend toe aan de bewindvoerder. De rechthebbende is slechts met medewerking of toestemming van de bewindvoerder bevoegd tot andere handelingen dan de voornoemde bedoelde beheersbevoegdheden, welke een onder bewind staand goed rechtstreeks betreffen. Het onder bewind gestelde vermogen mag dus wel degelijk worden aangewend, mits dit in het belang van de rechthebbende plaatsvindt. Daarbij komt dat, afgezien van de vraag of verweerder voor de vervulling van de functie van testamentair bewindvoerder bekwaam is, geldt dat de vergelijking van verweerder tussen zijn taak en die van een kluisbewaarder niet bijdraagt aan het vertrouwen van verzoekster in een deugdelijke taakuitoefening door verweerder.
4.5.
De kantonrechter neemt als uitgangspunt de wens van erflater zoals verwoord in zijn testament. Het feit dat erflater verweerder in zijn testament heeft benoemd tot testamentair bewindvoerder laat zien dat erflater verweerder vertrouwde en hem daartoe in staat achtte. Deze benoeming vond echter plaats voorafgaand aan het geschil tussen de erfgenamen enerzijds en [naam vriendin] anderzijds en aldus voordat de verhoudingen verstoord raakten. De kantonrechter is van oordeel dat het wantrouwen dat is ontstaan, wordt veroorzaakt door omstandigheden die aan verweerder te wijten zijn, althans waarvan verweerder had kunnen weten dat deze niet bijdragen aan een constructieve en transparante vervulling van de aan hem toevertrouwde taak. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van gewichtige redenen die moeten leiden tot het ontheffen van verweerder van zijn functie als testamentair bewindvoerder in de zin van artikel 4:164 lid 2 BW.
Het verzoek tot benoeming van de opvolgend testamentair bewindvoerder
4.6.
Artikel 4:157 lid 1 BW bepaalt dat de kantonrechter (op verzoek) een bewindvoerder kan aanwijzen, indien erflater bij uiterste wil een bewind heeft ingesteld over één of meer goederen van de nalatenschap, maar het testament niet voorziet in een regeling voor de benoeming van een bewindvoerder. In het onderhavige geval heeft erflater in zijn testament bepaald dat de bewindvoerder de bevoegdheid heeft bij notariële akte één of meer bewindvoerders aan zich toe te voegen of in zijn plaats te stellen. Gelet op het ontslag dat de kantonrechter verweerder zal verlenen en het feit dat erflater in zijn testament niet voorziet in een regeling voor de benoeming van een opvolgend bewindvoerder indien een bewindvoerder is komen te ontbreken, acht de kantonrechter zich bevoegd over het verzoek tot benoeming van een opvolgend testamentair bewindvoerder te oordelen.
4.7.
Verzoekster heeft, als moeder en wettelijk vertegenwoordiger van de rechthebbende, de nadrukkelijke wens uitgesproken [naam opvolgend bewindvoerder] tot opvolgend testamentair bewindvoerder te benoemen. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat [naam opvolgend bewindvoerder] een vriendin is van verzoekster. Desgevraagd heeft verzoekster aangegeven dat [naam opvolgend bewindvoerder] vooropstelt dat zij in de hoedanigheid van testamentair bewindvoerder de belangen van de rechthebbende behartigt, ook als deze niet gelijk zijn aan de belangen van verzoekster. De kantonrechter heeft op basis van hetgeen is aangevoerd in het verzoekschrift en tijdens de mondelinge behandeling is besproken de indruk gekregen dat [naam opvolgend bewindvoerder] in staat is de taak van testamentair bewindvoerder op zich te nemen. De kantonrechter zal daarom [naam opvolgend bewindvoerder] benoemen tot testamentair bewindvoerder over het erfdeel dat de rechthebbende uit de nalatenschap van erflater verkrijgt.
4.8.
Ten overvloede wijst de kantonrechter de te benoemen testamentair bewindvoerder er op dat het testament van erflater en de wetsbepalingen van dwingend recht zoals bepaald in Afdeling 7 van Titel 5 van het Burgerlijk Wetboek het regime van het testamentair bewind bepalen. Het vermogen verkregen uit de nalatenschap betreft een afgescheiden vermogen van het overig vermogen van de rechthebbende. Het afgescheiden vermogen dient afzonderlijk te worden geadministreerd en er mag geen vermenging optreden met het overige aanwezige vermogen van de rechthebbende.
De testamentair bewindvoerder over het erfdeel van de rechthebbende gedurende diens minderjarigheid in de zin van artikel 1:253i BW
4.9.
Zoals onder rechtsoverweging 2.4. reeds opgemerkt, heeft erflater in zijn testament bovendien een minderjarigenbewind zoals bedoeld in artikel 1:253i BW ingesteld over al hetgeen de rechthebbende verkrijgt uit de nalatenschap van erflater gedurende zijn minderjarigheid. Op grond van artikel 1:253k BW geldt dat (onder meer) artikel 1:370 BW van overeenkomstige toepassing is op voornoemd minderjarigenbewind. Artikel
1:370 lid 9 BW bepaalt dat de kantonrechter te allen tijde ambtshalve de bewindvoerder kan ontslaan en door een ander kan vervangen.
4.10.
Gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van het ontheffen van verweerder van zijn taak als testamentair bewindvoerder in de zin van Boek 4 BW is overwogen, zal de kantonrechter gebruik maken van zijn bevoegdheid tot het ambtshalve ontslaan van de testamentair bewindvoerder over het minderjarigenbewind. De kantonrechter is van oordeel dat een onwenselijke situatie ontstaat op het moment dat de kantonrechter geen gebruik maakt van deze bevoegdheid. De kantonrechter zal eveneens ambtshalve de testamentair bewindvoerder over het minderjarigenbewind vervangen door [naam opvolgend bewindvoerder] ook te benoemen tot testamentair bewindvoerder over het erfdeel dat onder het minderjarigenbewind valt.
Rekening en verantwoording
4.11.
De artikelen 1:372 en 1:373 BW bepalen dat de – in dit geval – testamentair bewindvoerder na het einde van zijn bewind onverwijld rekening en verantwoording aflegt aan zijn opvolger in het bewind. De kantonrechter zal daarom bepalen dat verweerder onverwijld rekening en verantwoording over het door hem gevoerde bewind dient af te leggen aan [naam opvolgend bewindvoerder] . Voorts geldt op grond van artikel 1:370 lid 6 BW dat de door de kantonrechter benoemde bewindvoerder jaarlijks en aan het einde van haar bewind verplicht is aan de kantonrechter rekening en verantwoording af te leggen.
4.12.
Op grond van artikel 4:160 lid 1 jo. 1:12 BW dient de testamentair bewindvoerder die door de kantonrechter is benoemd een afschrift van de boedelbeschrijving van het erfdeel dat de rechthebbende uit de nalatenschap van erflater verkrijgt in te leveren ter griffie van de rechtbank van de afgeleide woonplaats van de bewindvoerder van de rechthebbende. De testamentair bewindvoerder dient bovendien op grond van artikel 4:161 lid 1 BW, laatste zin, aldus van rechtswege, jaarlijks voor de rechthebbende rekening en verantwoording af te leggen aan de kantonrechter.
4.13.
De samenloop van het testamentair minderjarigenbewind en het testamentair bewind in de zin van Boek 4 leidt tot de onwenselijke situatie dat verschillende kantonrechters bevoegd zijn tot het uitoefenen van het toezicht op voornoemde bewindsvormen. De kantonrechter is van oordeel dat analoge toepassing van artikel 1:12 lid 4 BW met zich meebrengt dat de rechthebbende gebaat is bij een concentratie van het toezicht op het bewind bij de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen. Dit geldt temeer nu het toezicht op het testamentaire bewind over een andere erfdeel ten aanzien van een andere rechthebbende, maar met betrekking tot dezelfde nalatenschap ook onder het toezicht van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen valt. Dit betekent dat [naam opvolgend bewindvoerder] als opvolgend testamentair bewindvoerder zowel de boedelbeschrijving dient in te dienen bij de griffie van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, alsmede aan de kantonrechter van diezelfde rechtbank jaarlijks rekening en verantwoording dient af te leggen.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
verleent [verwerende partij] ontslag als testamentair bewindvoerder in de zin van artikel 4:164 lid 2 BW over het erfdeel van de rechthebbende in de nalatenschap van erflater;
5.2.
verleent [verwerende partij] ambtshalve ontslag als testamentair bewindvoerder over het minderjarigenbewind in de zin van artikel 1:253i BW over het erfdeel van de rechthebbende in de nalatenschap van erflater;
5.3.
benoemt [naam opvolgend bewindvoerder] , geboren te Wedde op
13 september 1965 tot testamentair bewindvoerder over het minderjarigenbewind in de zin van artikel 1:253i BW, alsmede tot testamentair bewindvoerder over het testamentair bewind in de zin van Boek 4 BW, over het erfdeel dat de rechthebbende verkrijgt uit de nalatenschap van [naam erflater] ;
5.4.
bepaalt dat verweerder uiterlijk op 14 oktober 2021 rekening en verantwoording over het door hem gevoerde bewind dient af te leggen aan [naam opvolgend bewindvoerder] in haar hoedanigheid van opvolgend testamentair bewindvoerder;
5.5.
bepaalt dat [naam opvolgend bewindvoerder] in haar hoedanigheid van opvolgend testamentair bewindvoerder uiterlijk 28 oktober 2021 de boedelbeschrijving aan de kantonrechter van de van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, team bewind en erfrecht;
5.6.
bepaalt dat [naam opvolgend bewindvoerder] in haar hoedanigheid van opvolgend testamentair bewindvoerder jaarlijks rekening en verantwoording over het gevoerde testamentaire bewind aflegt aan de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, team bewind en erfrecht.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.C.J. Heessels en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2021.