ECLI:NL:RBGEL:2021:5177

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
29 september 2021
Zaaknummer
C/05/392345 KG RK 21-633
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek wegens onvoldoende onderbouwing en misbruik van het wrakingsmiddel

Op 14 september 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker uit Amsterdam. Het verzoek was gericht tegen mr. L.C.P. Goossens, de rechter in een lopende strafzaak met parketnummer 05/740417-18. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 14 september 2021, waarbij de verzoeker niet aanwezig was en zich niet had laten vertegenwoordigen. De rechter had voorafgaand aan de zitting laten weten niet te zullen verschijnen.

De wrakingskamer beoordeelde het verzoek en concludeerde dat de aangevoerde gronden door de verzoeker onvoldoende duidelijk en niet concreet waren toegelicht. De verzoeker had in totaal 18 e-mails gestuurd ter toelichting, maar deze bevatten geen concrete feiten die de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd zouden maken. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in het geding is.

Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen, en de wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker het middel van wraking misbruikte, mogelijk om de voortgang van de procedure te frustreren. De wrakingskamer besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/392345 / KG RK 21-633
Beslissing van 14 september 2021
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te Amsterdam
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot wraking van
mr. L.C.P. Goossens,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de zitting van 17 augustus 2021 waarin het mondelinge wrakingsverzoek en de gronden daarvoor zijn vermeld
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 18 augustus 2021
  • door verzoeker na voormelde zitting aan de wrakingskamer gezonden e-mails (door verzoeker onderscheiden in 18 delen) waarin hij een toelichting geeft op zijn wrakingsverzoek
  • de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek van 14 september 2021.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is verzoeker zonder een daarop gericht bericht niet verschenen en heeft hij zich niet laten vertegenwoordigen. De rechter heeft vooraf laten weten niet te zullen verschijnen

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met parketnummer 05/740417-18 tussen de officier van justitie en verzoeker.
2.2.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het wrakingsverzoek inhoudelijk gereageerd.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
De door verzoeker aangevoerde gronden heeft verzoeker onvoldoende duidelijk en niet concreet toegelicht, dus ook niet met zijn hiervoor vermelde e-mails in 18 delen. Concrete feiten waaruit de wrakingskamer de vooringenomenheid van de rechter of de objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kan afleiden, ontbreken. Daarom wordt het verzoek afgewezen.
3.3.
Naar het oordeel van de wrakingskamer gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
  • wijst het verzoek tot wraking af;
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door de mr. J.R. Veerman, voorzitter,
mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en mr. E.J. Davids, leden, in tegenwoordigheid van de griffier [verzoeker] en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.