ECLI:NL:RBGEL:2021:5176
Rechtbank Gelderland
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek wraking beslissing van de wrakingskamer
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, op 9 augustus 2021 een beslissing genomen op het herzieningsverzoek van een verzoeker. Dit verzoek was gericht tegen de beslissing van de wrakingskamer van 21 juli 2021, waarin het wrakingsverzoek van de verzoeker in een verzetzaak bij de bestuursrechter niet-ontvankelijk was verklaard. De verzoeker stelde dat de beslissing van de wrakingskamer een miskenning was van zijn recht op een eerlijke rechtsgang, en dat er sprake was van institutionele vooringenomenheid en onrecht. Hij verzocht om herziening van de eerdere beslissing op basis van nieuwe feiten en omstandigheden.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 8:18 lid 5 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) tegen de beslissing van de wrakingskamer geen rechtsmiddel openstaat. De rechtbank heeft ook verwezen naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is bepaald dat de beslissing op een verzoek tot wraking geen einduitspraak is. Hierdoor is de verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om herziening, en is besloten dat een mondelinge behandeling van het verzoek niet nodig was.
De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De zaak illustreert de strikte regels rondom wrakingsprocedures en de beperkte mogelijkheden voor herziening van dergelijke beslissingen.