In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in een letselschadezaak na een mishandeling. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Stam, vorderde schadevergoeding van de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. B. Pernot, naar aanleiding van een incident waarbij de eiser een klap met een perforator tegen zijn hoofd heeft gekregen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 14 april 2021 vastgesteld dat de gedaagde voor 50% aansprakelijk is voor de schade van de eiser. De eiser heeft zijn schadeposten, waaronder verlies van arbeidsvermogen, pijnstillers, natuurgeneeskundige consulten, reiskosten, begeleiding en smartengeld, gepresenteerd, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de meeste schadeposten onvoldoende onderbouwd zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen medische eindtoestand had aangetoond en dat de klachten die hij stelde niet voldoende waren onderbouwd. De schadeposten voor verlies van arbeidsvermogen en smartengeld zijn afgewezen, evenals de kosten voor pijnstillers en natuurgeneeskundige consulten. De rechtbank heeft echter wel een bedrag van € 50,00 aan reiskosten en € 500,00 aan smartengeld toegewezen, wat resulteert in een totaal van € 550,00. Aangezien de gedaagde voor 50% aansprakelijk is, is er een bedrag van € 275,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 januari 2018.
De rechtbank heeft de eiser ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde zijn begroot op € 3.437,50. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.