Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] / [slachtoffer 4] , pag. 116-117;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 september 2021.
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] / [slachtoffer 9] , pag. 59-60;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 september 2021.
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , pag. 5;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 september 2021.
3.De bewezenverklaring
of omstreeks15 juni 2020 te Epe
/of
of omstreeks14 juni 2020 te Harderwijk een hoeveelheid geld,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak,
verbreking, inklimming.
of omstreeks20 juni 2020 te Epe tezamen en in vereniging met een ander, een boormachinekoffer,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft
en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
en/of verbreking;
of omstreeks6 juni 2020 te 't Harde, gemeente Elburg, opzettelijk een hoeveelheid benzine (ter waarde van € 87,11),
in elk geval een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] gevestigd op/aan de [adres 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachteen welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan de [adres 2] , had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
of omstreeks24 januari 2021 te Heerde opzettelijk en wederrechtelijk
(een)ruit(en
), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 10] ,
in elk geval aan een ander dan aan hem verdachte, toebehoorde, heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
of omstreeks2 februari 2021 te Wezep, gemeente Oldebroek, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen
(een) ambtenaar/ambtenaren, [slachtoffer 11] , aspirant van politie Eenheid Oost-Nederland en
/of[slachtoffer 12] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
zijn/hun bediening, immers heeft hij, verdachte, toen voornoemde verbalisanten hem wilden aanhouden teneinde hem onverwijld voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor,
een ofmeerdere malen zijn, verdachtes, lichaam weg gedraaid
en/of getrokkenen
/ofzich in
/of
/of(vervolgens) die [slachtoffer 12] in zijn
althans een bijtende beweging gemaakt in de richting van (de
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van de maatregel
[slachtoffer 1]heeft in verband met
feit 1onder parketnummer
05/169614-20een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
[slachtoffer 6]heeft in verband met het tenlastegelegde onder parketnummer
05/285601-19een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.793,94 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
[slachtoffer 8]heeft in verband met
feit 1onder parketnummer
[slachtoffer 8]vordert € 629,40 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
[slachtoffer 9] / [slachtoffer 9]heeft in verband met
feit 2onder parketnummer
05/163644-20een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
[slachtoffer 1]inzake de gestolen Samsung A5 op het standpunt gesteld dat, gelet op het merk en type telefoon en het feit dat de schade onvoldoende onderbouwd is, maar dat wel aannemelijk is dat er schade is geleden, een geschat bedrag van € 200,- toegewezen kan worden.
[slachtoffer 9] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] / [slachtoffer 9]heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vorderingen in hun geheel kunnen worden toegewezen.
[slachtoffer 1]primair op het standpunt gesteld de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering omdat de behandeling van deze hoge vordering een onevenredige belasting is voor het onderhavige strafproces. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de gehele vordering af te wijzen aangezien onduidelijk is of de benadeelde de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon retour heeft ontvangen en zijn daarnaast de gevorderde bedragen voor het rijbewijs, de ID kaart, de credit card en de betaalpas niet onderbouwd. Ten aanzien van het gevorderde smartengeld heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat deze veel te hoog is in verhouding tot het feit en daarnaast niet onderbouwd is door middel van stukken.
[slachtoffer 6]heeft de raadsvrouw primair verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, subsidiair deze geheel af te wijzen.
[slachtoffer 8]primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen in verband met de bepleite vrijspraak voor dit feit. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de vordering gedeeltelijk afgewezen moet worden aangezien deze onvoldoende onderbouwd is. Ten aanzien van de reparatiekosten ad € 287,47 heeft de verdediging geen opmerkingen gemaakt. De verdediging heeft verzocht de post reiskosten te matigen naar een bedrag van € 81,36 aangezien uit het verzoek tot schadevergoeding is gebleken dat de benadeelde twee keer op en neer heeft gereden van zijn huisadres naar de camping en de brandstofkosten volgens bijlage 1B € 20,34 bedragen voor een enkele reis. De schadepost met betrekking tot het opnemen van verlofdagen ad € 54,48 moet afgewezen worden aangezien deze post onvoldoende is onderbouwd.
[slachtoffer 9] / [slachtoffer 9]heeft de raadsvrouw primair verzocht om vordering af te wijzen aangezien deze onvoldoende is onderbouwd door bijvoorbeeld het bijvoegen van de tankbon waaruit het schadebedrag blijkt. Verder kan ook hier niet worden vastgesteld dat het verzoek tot schadevergoeding door de juiste/bevoegde persoon is ondertekend.
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
legt op de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald;
algemene voorwaardeop dat verdachte:
bijzondere voorwaardenop dat de verdachte:
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (p. nr. 05/169614-20, feit 1)
feit 1tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van een bedrag van € 70,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] (p. nr. 05/285601-19)
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] (p. nr. 05/163644-20, feit 1)
feit 1tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer 8]van een bedrag van € 416,96 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2020, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] / [slachtoffer 9] (p. nr. 05/163644-20, feit 2)
- veroordeelt verdachte in verband met
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
De beslissingen op de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling van