In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee ex-echtgenoten. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P.L.M. Buijsrogge, vorderde afgifte van verschillende financiële stukken van de gedaagde, die benodigd waren voor de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden na hun echtscheiding. De ex-echtgenoten waren gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, waarbij geen gemeenschap van goederen bestond, maar wel een eenvoudige gemeenschap met betrekking tot de voormalige echtelijke woning. De eiseres had eerder een kort geding aangespannen, maar dit was ingetrokken na overleg tussen partijen. De gedaagde had de stukken nog niet kunnen overleggen omdat zijn accountant de werkzaamheden had opgeschort vanwege een betalingsachterstand.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseres rechtmatig belang had bij de gevraagde stukken op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De gedaagde was niet verplicht om de stukken te verstrekken zolang hij deze niet in zijn bezit had. De rechter wees de vordering tot afgifte van de jaarrekeningen en de aangifte IB 2020 toe, maar wees het verzoek om een specificatie van de rekening-courantschuld af, omdat de gedaagde niet beschikte over de gevraagde grootboekkaarten. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.