ECLI:NL:RBGEL:2021:5073

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 augustus 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
C/05/390454 / KG ZA 21-240
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op uitschrijving en verwijdering van leerling van bijzonder onderwijs in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, hebben eisers, de wettelijk vertegenwoordigers van een minderjarige zoon, een kort geding aangespannen tegen de stichting De OnderwijsSpecialisten. De eisers verzetten zich tegen het voorgenomen besluit van de stichting om hun zoon uit te schrijven en te verwijderen van de school, De Ziep te Didam, waar hij sinds 2017 onderwijs volgt. De stichting heeft dit besluit genomen naar aanleiding van meerdere incidenten van seksueel grensoverschrijdend gedrag van de minderjarige, die de veiligheid van andere leerlingen in gevaar zouden hebben gebracht. De eisers hebben betoogd dat de stichting niet zorgvuldig heeft gehandeld en dat er onvoldoende bewijs is voor de gestelde incidenten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de stichting niet voldoende heeft aangetoond dat de uitschrijving en verwijdering van de minderjarige noodzakelijk was. De rechter heeft vastgesteld dat de school een extra zorgplicht heeft om een veilig schoolklimaat te waarborgen en dat er onvoldoende bewijs is geleverd voor de ernst van de incidenten. De vordering van de eisers is toegewezen, en de stichting is verboden verdere uitvoering te geven aan het voorgenomen besluit. Tevens is de stichting veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/390454 / KG ZA 21-240
Vonnis in kort geding van 2 augustus 2021
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiser sub 2]
In hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van de [minderjarige zoon eisers] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. H.A. Schenke te Nijmegen,
tegen
de stichting
STICHTING DE ONDERWIJSSPECIALISTEN,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
vertegenwoordigd door F.J.J.M. Janssen te Vught.
Partijen zullen hierna [eisers c.s.] en de stichting genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 7
  • de mondelinge behandeling van 12 juli 2021
  • de pleitnota van [eisers c.s.]
  • de pleitnota van de stichting.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De stichting is een overkoepelend bestuursorgaan, waaronder diverse scholen ressorteren. Eén van die scholen is De Ziep te Didam (hierna: de school). De school biedt opleidingen voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (hierna: VSO) aan.
2.2.
[minderjarige zoon eisers] is thans 14 jaar oud. Hij volgt sinds 23 november 2017 het VSO op de school.
2.3.
In februari 2021 heeft de school [minderjarige zoon eisers] een schorsing opgelegd. Daarna is hij niet meer op school aanwezig geweest en heeft hij, mede in verband met de geldende coronamaatregelen, via digitale weg onderwijs gevolgd.
2.4.
Bij brief van 12 mei 2021 heeft de stichting [eisers c.s.] op de hoogte gebracht van het voornemen van het College van Bestuur van de stichting tot uitschrijving en verwijdering van [minderjarige zoon eisers] van de school (hierna: het voorgenomen besluit) en hen in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken. In de brief is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
(...) Sinds [minderjarige zoon eisers] De Ziep bezoekt is er geregeld sprake van incidenten tussen [minderjarige zoon eisers] en andere leerlingen van de school. [minderjarige zoon eisers] heeft daarbij meerdere keren seksueel grensoverschrijdend gedrag laten zien. Zo heeft de schoolleiding op 26 oktober 2020 een klacht gekregen van de ouders van een medeleerlinge waar [minderjarige zoon eisers] aan had gevraagd een foto van haar geslachtsdeel toe te sturen. Begin december 2020 ontvangt de schoolleiding vervolgens klachten van meerdere leerlingen waarbij zij aangeven dat [minderjarige zoon eisers] andere leerlingen ‘pedofiel’ noemt, dat hij porno op school kijkt en ongewenst seksueel getinte opmerkingen maakt. Vervolgens ontvangt de schoolleiding op 2 februari 2021 een melding van de ouders van een leerlinge van ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag. Tijdens een les Groen, heeft [minderjarige zoon eisers] zijn geslachtsdeel uit zijn broek gehaald en vervolgens tegen betreffende leerlinge gezegd “ik wil seks met jou”. Ook na dit voorval heeft [minderjarige zoon eisers] meerdere malen tegen deze leerlinge over seks gepraat.
(...) Tijdens een eerdere stage is overigens ook sprake geweest van seksueel grensoverschrijdende opmerkingen. Naar aanleiding daarvan is aangeboden om [minderjarige zoon eisers] te begeleiden en te leren wat gewenst en ongewenst gedrag is. U heeft aangegeven de stage per direct te willen stoppen. School heeft dit verzoek ingewilligd. (...)
Het gedrag van [minderjarige zoon eisers] , en in het bijzonder het seksueel grensoverschrijdend gedrag, heeft het veiligheidsgevoel bij diverse medeleerlingen ernstig aangetast en het heeft laatstelijk zelfs geleid tot een aangifte jegens [minderjarige zoon eisers] . Dit is niet alleen veroorzaakt door zijn gedrag op het VSO maar komt ook nog voort uit zijn gedrag op het SO, waar hij voor een deel met dezelfde leerlingen op school zat. (...)
Nadat [minderjarige zoon eisers] na het laatste incident is geschorst heeft de schoolleiding u geadviseerd om gerichte hulp in te zetten zodat de incidenten zoals die zich in de afgelopen tijd hebben voorgedaan in de toekomst kunnen worden voorkomen. (...) U heeft echter aangegeven dat u niet met de school in gesprek wenst te gaan over de inzet van de hulpverlening en dat u daartoe zelf stappen heeft ondernomen via GGZ/praktijkondersteuning huisarts. De praktijkondersteuner heeft weliswaar contact opgenomen met de school, echter de school heeft geen zicht op welke concrete hulp er ten aanzien van [minderjarige zoon eisers] of binnen uw gezin wordt ingezet. (...)
Conclusie
Gelet op het bovenstaande hebben wij moeten constateren dat er op De Ziep in toenemende mate sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag van [minderjarige zoon eisers] . Gedrag waarmee hij de veiligheid van andere leerlingen in gevaar brengt. Andere leerlingen zijn daardoor bang voor [minderjarige zoon eisers] . Ter bescherming van de belangen van deze andere leerlingen achten wij een terugkeer van [minderjarige zoon eisers] naar De Ziep dan ook niet meer mogelijk. De veiligheid en het veiligheidsgevoel van de medeleerlingen is door het gedrag van [minderjarige zoon eisers] ernstig aangetast. Wij kunnen een prettig en veilig schoolklimaat niet garanderen met een terugkeer van [minderjarige zoon eisers] . Daarbij is [minderjarige zoon eisers] er naar het ons oordeel ook bij gebaat om op een andere school een nieuwe start te maken en vanuit daar te werken aan zijn ontwikkeling ter voorkoming van soortgelijke incidenten. Op De Ziep is dit niet meer mogelijk.
Daarbij speelt mee dat de schoolleiding heeft moeten constateren dat u als ouders de ernst van het gedrag en de gevolgen daarvan voor de medeleerlingen onvoldoende onderkent. U heeft daarbij onvoldoende medewerking verleend aan de betrokkenheid van de school ten aanzien van de inzet van een onderzoek en de hulpverlening. (...) Ook bij u als ouders hebben wij moeten constateren dat er feitelijk geen vertrouwen meer is in De Ziep. (...) Nu dat vertrouwen niet meer aanwezig is achten wij het vinden van een passende oplossing voor [minderjarige zoon eisers] op De Ziep ook niet meer mogelijk. (...)
2.5.
Bij brief van 20 mei 2021 heeft de advocaat van [eisers c.s.] een voorlopige zienswijze ingediend tegen het voorgenomen besluit en verzocht om toezending van het door de stichting aangelegde dossier van [minderjarige zoon eisers] . De advocaat heeft verder, kort samengevat, vooruitlopend op de definitieve zienswijze, uiteengezet waarom [eisers c.s.] zich verzet tegen de voorgenomen verwijdering van [minderjarige zoon eisers] .
2.6.
Bij brief van 9 juni 2021 heeft de gemachtigde van de stichting het dossier van [minderjarige zoon eisers] aan de advocaat van [eisers c.s.] toegezonden. Dit dossier bevat onder meer een document met de titel “Ontwikkelingsperspectief” over het schooljaar 2020-2021. In dit document is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
Ondersteuning t.a.v. de sociaal-emotionele ontwikkeling
(...)
Toelichting
[minderjarige zoon eisers] heeft moeite met het toepassen van de juiste omgangsregels in sociaal contact waardoor toezicht en begeleiding noodzakelijk is. Hij is een kwetsbare jongen die al snel wordt overschat door zijn verbale mogelijkheden maar daardoor met het gevaar door zijn omgeving te worden overvraagd. Bij overvraging is er sprake van: zich terugtrekken, afsluiten van zijn omgeving en niet meer willen praten, agressief gedrag door anderen te knijpen. Er is sprake van grensoverschrijdend seksueel gedrag zowel verbaal als fysiek.
[minderjarige zoon eisers] is sterk in het overtuigen van anderen om niet te hoeven doen wat hij niet wil. Hij bedenkt dan uitvluchten. (...)
Evaluatie/analyse/vervolg
(...)
Juni 2020:
(...) In de groep maakt [minderjarige zoon eisers] opmerkingen die niet altijd passend zijn, dit blijven we goed volgen. (...)
In het zich eveneens in het dossier bevindende document met de titel “Contacten en Afspraken” is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
(...)
Onderwerp: seksueel grensoverschrijdend gedrag
Invuldatum: 20-11-2020 (...)
Afspraken: - [minderjarige zoon eisers] gaat volgende week naar een andere klas. De CvdB bekijkt welke klas dat zal zijn.
- De CvdB gaat met ouders [leering de Ziep] in gesprek.
- Ouders [minderjarige zoon eisers] en [minderjarige zoon eisers] zelf in gesprek met [de heer 1] en IB om gezamenlijke afspraken te maken hoe we [minderjarige zoon eisers] meer weerbaar kunnen maken.
- [minderjarige zoon eisers] moet leren omgaan en nee durven te zeggen met dit soort vragen/eisen/dreigementen van andere leerlingen.
Bijzonderheden: Het gedrag wat bij 26-10 beschreven staat is met ouders besproken. In eerste instantie telefonisch. Ouders geven aan dat [minderjarige zoon eisers] dit doet vanuit een opdracht van [leering de Ziep] . Zo zeggen ouders dat hij door [leering de Ziep] . onder druk wordt gezet, bang is en zich niet veilig voelt. Ook wordt het zusje van [minderjarige zoon eisers] , van 11 jaar, bedreigd door [leering de Ziep] volgens ouders. Ouders eisen dat [minderjarige zoon eisers] in een andere klas komt anders halen zij hem van school en gaan zij een aanklacht indienen. In het tweede gesprek, op school op 19-11 is dit nogmaals besproken. Er is ouders beloofd [minderjarige zoon eisers] naar een andere klas te doen. Zie afspraken hiernaast.
(...)
Onderwerp: mail naar ouders
Invuldatum: 16-11-2020 (...)
Afspraken: Beste ouders van [minderjarige zoon eisers] ,
Vorige week hebben [mevrouw 2] en [mevrouw 3] met jullie contact gehad over appen en gebruik mobiel. [minderjarige zoon eisers] heeft het erg naar z’n zin in de groep, hij heeft vrienden en oogt heel ontspannen. Dat is fijn te zien. Nu is er wat gedoe over het appen tussen een paar leerlingen. Dat is voor school geen reden om leerlingen gedurende het schooljaar over te plaatsen. Het lijkt misschien een oplossing, echter het app contact gaat buiten school “gewoon door”. We gaan het samen oplossen. (...) Natuurlijk vinden we het niet goed dat er digitaal gepest wordt. Het zijn allemaal pubers en zij mogen nog veel leren. (...) Leerlingen op onze school hebben allen een beperking en hebben allemaal in meer of mindere mate begeleiding nodig. Daar zijn we voor. (...)
(...)
Onderwerp: seksueel grensoverschrijdend gedrag
Invuldatum: 26-10-2020 (...)
Bijzonderheden: We hebben een mail ontvangen van de moeder van [naam onleesbaar gemaakt,
rb.] dat [minderjarige zoon eisers] via de app om een foto van de plasser van [naam onleesbaar gemaakt,
rb.] heeft gevraagd.
(...)
Onderwerp: gedrag
Invuldatum: 13-10-2020 (...)
Bijzonderheden: Moeder belt nogmaals dat het nu weer gebeurd is dat [leering de Ziep] . bij het pakken van de stofzuiger aan het kruis van [minderjarige zoon eisers] heeft gezeten.
Afgesproken dat wij met [minderjarige zoon eisers] gaan praten en hem helpen om voor zichzelf op te komen. Duidelijk zijn grenzen aan te geven. Ook hebben we een wisseling qua groepje gemaakt.
(...)
2.7.
Bij brief van 18 juni 2021 heeft de advocaat van [eisers c.s.] een aanvullende zienswijze ingediend tegen het voorgenomen besluit en daarin, kort samengevat, uiteengezet dat [eisers c.s.] blijft bij zijn bezwaar tegen verwijdering van [minderjarige zoon eisers] van de school.
2.8.
De advocaat van [eisers c.s.] en de gemachtigde van de stichting hebben nog verder gecorrespondeerd, maar dit heeft niet tot overeenstemming tussen partijen geleid.

3.Het geschil

3.1.
[eisers c.s.] vordert - na wijziging van eis ter zitting - dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de stichting verbiedt verdere uitvoering te geven aan het voorgenomen besluit tot uitschrijving en verwijdering van [minderjarige zoon eisers] van de school, met veroordeling van de stichting in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De stichting voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de aard van de vordering is het spoedeisend karakter daarvan gegeven, hetgeen ook overigens door de stichting niet is betwist.
4.2.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of de stichting op goede gronden verder uitvoering mag geven aan haar voorgenomen besluit tot verwijdering en uitschrijving van [minderjarige zoon eisers] van de school. De stichting stelt dat hiervan sprake is en voert het volgende aan. Met de aanwezigheid van [minderjarige zoon eisers] op school is een prettig en veilig schoolklimaat niet langer te garanderen. Dit is, aldus de stichting, enerzijds gelegen in het feit dat bij [minderjarige zoon eisers] sprake is van toenemend seksueel grensoverschrijdend gedrag, waarbij de stichting voor de verschillende incidenten verwijst naar de in 2.4. geciteerde brief van 12 mei 2021, en anderzijds in het feit dat het niet mogelijk is gebleken om met [eisers c.s.] constructief te overleggen over een oplossing voor deze situatie, waaronder de inzet van hulpverlening, waardoor er tussen [eisers c.s.] en de school een vertrouwensbreuk is ontstaan. [eisers c.s.] bestrijdt de stellingen van de stichting en voert aan dat het voorgenomen besluit van de school niet berust op enig bewijs en derhalve niet zorgvuldig kan worden genomen. Dat in de afgelopen periode geen sprake is geweest van constructief overleg tussen partijen kan [eisers c.s.] , zo stelt hij, niet worden toegerekend, nu hij herhaaldelijk om informatie en onderbouwing heeft verzocht maar de school hierop niet is ingegaan.
4.3.
Voorop staat dat [minderjarige zoon eisers] op de school een opleiding binnen het VSO volgt. Op grond van artikel 2 lid 1 van de Wet op de expertisecentra (hierna: Wec) is het VSO bestemd voor kinderen van wie vaststaat dat overwegend een orthopedagogische en orthodidactische benadering is aangewezen. De stichting, meer in het bijzonder de school, richt zich dus op het geven van onderwijs aan leerlingen met een bijzondere hulpvraag die in het algemeen intensieve begeleiding nodig hebben. Bij de leerlingen die VSO volgen is, zo heeft de stichting niet weersproken, in veel gevallen sprake van gedragsproblematiek en/of een ontwikkelingsachterstand. Juist van leraren en deskundigen werkzaam bij het speciaal onderwijs mag dan ook worden verwacht dat zij om kunnen gaan met dergelijke gedragsproblematiek. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is bij een school als deze redelijkerwijs te verwachten dat zich, vaker dan op een reguliere school, incidenten voordoen die voortkomen uit de gedragsproblematiek van leerlingen en die aan te merken zijn als ‘grensoverschrijdend’. Van de school mag dan ook worden verwacht dat zij voldoende in kan springen bij dergelijke incidenten, indien nodig extra zorg of begeleiding biedt en niet lichtvaardig overgaat tot het nemen van een ingrijpende maatregel als uitschrijving en verwijdering. In die zin rust op de school, en daarmee op de stichting, een extra zware zorgplicht om deelname van alle leerlingen aan het onderwijs mogelijk te blijven maken.
4.4.
Tegen de hiervoor geschetste achtergrond heeft de school in het bijzonder de taak om, als zich dan ernstige incidenten voordoen die de grenzen van waar de school redelijkerwijs op bedacht zou moeten zijn overschrijden, te zorgen voor een goede en zorgvuldige verslaglegging daarvan. Het door de school overgelegde dossier van [minderjarige zoon eisers] geeft echter geen enkele aanleiding voor het (voorlopig) oordeel dat sprake is van een gegronde reden om tot uitschrijving en verwijdering van [minderjarige zoon eisers] over te gaan. In het (onder 2.6. genoemde) document “Onderwijsperspectief” wordt slechts in een enkele zin genoemd dat sprake zou zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij deze zin is echter geen toevoeging geplaatst. De context waarbinnen deze opmerking moet worden gelezen ontbreekt dan ook. Niet duidelijk wordt bijvoorbeeld op welke voorvallen deze opmerking ziet, hoe vaak zich dergelijke voorvallen hebben voorgedaan, hoe hierop door de school is gehandeld, of een gesprek met [minderjarige zoon eisers] heeft plaatsgevonden en wat de uitwerking daarvan was. De registratie (in het onder 2.6. weergegeven document “Contacten en Afspraken”) van het enkele incident op 26 oktober 2020 en de daarna in gesprekken met [minderjarige zoon eisers] en [eisers c.s.] gemaakte afspraken maakt dit niet anders. Van verdere incidenten waarbij [minderjarige zoon eisers] is betrokken, waaronder het door de stichting gestelde uitschelden van andere leerlingen voor ‘pedofiel’, het kijken van porno op school en het maken van ongewenst seksueel getinte opmerkingen, blijkt niets uit het dossier. Evenmin is vastgelegd dat [minderjarige zoon eisers] , zoals de school stelt, op een eerder stageadres ook seksueel grensoverschrijdende opmerkingen zou hebben gemaakt. Van het gestelde voorval op 2 februari 2021, waarbij [minderjarige zoon eisers] een medeleerlinge zijn geslachtsdeel zou hebben laten zien, ontbreekt eveneens enige registratie, alsmede van hoe de school op dit voorval heeft geacteerd, hoe de gang van zaken omtrent de schorsing is verlopen en wat zich daarna nog heeft voorgedaan tot het voorgenomen besluit van 12 mei 2021. Van de school had mogen worden verwacht dat zij bij de door haar gestelde toenemende mate van seksueel overschrijdend gedrag van [minderjarige zoon eisers] zorgvuldig verslag doet, zodat duidelijk wordt wat zich precies heeft voorgedaan. Hiervan blijkt echter niets uit het dossier. Ook blijkt niet dat de school alles in het werk heeft gesteld wat, gelet op de in 4.3. genoemde zorgplicht, van haar verwacht mocht worden om maatregelen te nemen om dit gedrag in de toekomst te reguleren en te voorkomen en dat haar dit door [eisers c.s.] onmogelijk is gemaakt, zoals de stichting stelt. Dat sprake is van een dergelijk onhoudbare situatie dat verwijdering de enige afdoende oplossing vormt heeft de stichting dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt.
4.5.
Bij het voorgaande wordt ook in aanmerking genomen dat [eisers c.s.] gemotiveerd heeft aangevoerd dat medeleerlingen [minderjarige zoon eisers] hebben aangezet tot grensoverschrijdend gedrag en hem onder meer bedreigende appjes hebben gestuurd. [eisers c.s.] heeft een handgeschreven briefje in het geding gebracht van, zo stelt hij, de medeleerlinge van [minderjarige zoon eisers] die betrokken was bij het incident op 26 oktober 2020, waarin zij hem verzoekt een foto van zijn geslachtsdeel via WhatsApp naar haar te sturen. Ook heeft [eisers c.s.] verschillende screenshots overgelegd van WhatsAppberichten met allerlei bedreigende teksten die, aldus [eisers c.s.] , afkomstig zijn van een andere klasgenoot van [minderjarige zoon eisers] . [eisers c.s.] heeft, zo volgt ook uit de onder 2.6. weergegeven passages uit het dossier van [minderjarige zoon eisers] , meermaals melding gemaakt van pesten en uitdagen van [minderjarige zoon eisers] door deze betreffende leerling. Door de stichting is dit onvoldoende weersproken.
4.6.
Ten slotte geldt dat artikel 40 lid 18 Wec voorschrijft dat voordat wordt besloten tot verwijdering van een leerling van een school het bevoegd gezag ervoor moet hebben zorggedragen dat een andere geschikte school bereid is de leerling toe te laten. De stichting heeft aangevoerd dat zij een vergelijkbare school in Arnhem heeft gevonden voor [minderjarige zoon eisers] . Dat deze school ook bereid is hem toe te laten is echter niet gebleken. Bovendien is [eisers c.s.] heel duidelijk over de wens van [minderjarige zoon eisers] om onderwijs te blijven volgen op De Ziep. Er bestaat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, onvoldoende aanleiding voor de stichting om hem dit te weigeren. Dat het overleg tussen [eisers c.s.] en de school, ondanks verschillende pogingen, niet goed mogelijk was en tot een vertrouwensbreuk heeft geleid is te betreuren, maar maakt deze beslissing niet anders. In dat enkele feit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen reden gelegen om het voorgenomen besluit te handhaven. Bovendien heeft [eisers c.s.] aangevoerd dat juist de school steeds afspraken heeft afgezegd en dat dit de reden is dat overleg niet tot stand kwam. Nu de school gehouden zal zijn [minderjarige zoon eisers] weer toe te laten en hem deel te laten nemen aan het onderwijs, roept de voorzieningenrechter partijen er opnieuw toe op om het belang van (het onderwijs aan) [minderjarige zoon eisers] voorop te stellen en op een constructieve manier met elkaar in overleg te treden.
4.7.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van [eisers c.s.] zal worden toegewezen. De stichting zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers c.s.] worden begroot op:
- betekening oproeping € 125,09
- griffierecht 309,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.450,09
4.8.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt de stichting verdere uitvoering te geven aan het voorgenomen besluit tot uitschrijving en verwijdering van [minderjarige zoon eisers] Blij van de school De Ziep te Didam,
5.2.
veroordeelt de stichting in de proceskosten, aan de zijde van [eisers c.s.] tot op heden begroot op € 1.450,09, en in de nakosten, begroot op € 163,00, te vermeerderen met € 85,00 indien de stichting niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Kropman en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2021.