ECLI:NL:RBGEL:2021:5066

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
05/137152-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontucht en bezit van kinderporno met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 21 september 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 53-jarige man, die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige en het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Tijdens de proeftijd moet de man zich aan verschillende bijzondere voorwaarden houden. De tenlastelegging omvatte onder andere het plegen van ontuchtige handelingen met een 15-jarig meisje en het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten, waarbij de verklaringen van het slachtoffer en de bewijsstukken overtuigend waren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en legde een straf op die recht deed aan de gepleegde misdrijven. De verdachte had eerder geen strafblad en de rechtbank overwoog dat hij gemotiveerd was om aan zijn psychische problemen te werken. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer, die een aanzienlijke impact had ondervonden van de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/137152-21
Datum uitspraak : 21 september 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1968 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. M.C. Schraven, advocaat in Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 september 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2020 tot en met 1 oktober 2020 te Duiven en/of Heino en/of Zwolle, althans (telkens) in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
het meermalen brengen van zijn penis en/of vinger(s) in haar vagina en/of het brengen van een seksartikel (vibrator) in haar vagina en/of
het meermalen brengen van zijn vinger(s) en/of tong tussen en/of over haar schaamlippen en/of
het meermalen betasten van haar borsten en/of billen en/of
het meermalen likken van haar borsten en/of
het door haar laten betasten en/of aftrekken van zijn penis en/of
het meermalen tongzoenen van die [slachtoffer] ;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks 1 januari 2020 tot en met 2 oktober 2020 te Westervoort en/of Duiven, althans Nederland, meermalen, althans eenmaal, meerdere afbeeldingen, te weten foto’s, en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen – te weten een Notebook Asus en/of een Samsung telefoon van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of voorwerp oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnamen toonmap: [naam 1] .webp, [naam 2] ,
[naam 3] , [naam 4] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnamen toonmap: [naam 5] , [naam 6] ,
[naam 7] );
3.
hij in of omstreeks de periode van 30 september 2020 tot en met 1 oktober 2020 te Duiven, althans in Nederland, opzettelijk, een minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2004, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de feiten 1 en 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging vrijspraak bepleit, nu het enkele feit dat verdachte aangeefster onderdak heeft geboden onvoldoende is om te spreken van het opzettelijk onttrekken aan het ouderlijk gezag. Hij had hierin immers geen beslissende rol.
De beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feit 1
 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 september 2021;
 Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 43-50.
De rechtbank acht de ontuchtige handeling die ziet op het inbrengen van een vibrator ook bewezen en overweegt daartoe als volgt.
[slachtoffer] heeft hierover verklaard dat verdachte een vibrator had meegebracht naar een afspraak. Hij had de vibrator in zijn hand, deed de vibrator in haar vagina en zette deze pas aan toen de vibrator in haar vagina zat. De vibrator had een draai aan- en uitknop en verdachte deed de vibrator heen en weer. [2] Verdachte heeft erkend dat hij de vibrator heeft meegebracht naar een afspraak en dat deze is gebruikt door hem en [slachtoffer] . [3] Verdachte heeft hier echter bij verklaard dat [slachtoffer] de vibrator zelf in haar vagina heeft gebracht. Hij heeft deze enkel aangeraakt toen deze in de vagina was [slachtoffer] was.
De rechtbank heeft geen aanleiding om de verklaring van [slachtoffer] op dit punt niet te volgen, nu [slachtoffer] op verschillende momenten bij de politie uitgebreide en gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd over hetgeen in de ten laste gelegde periode heeft plaatsgevonden. Daarbij heeft zij over voormelde ontuchtige handeling specifieke details gegeven.
Feit 2
 De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 september 2021;
 Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, p. 86-89.
Feit 3
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 30 september 2020 weg is gelopen van haar ouderlijk huis.
Zij heeft toen verdachte gebeld en tegen hem gezegd dat zij niet meer naar huis wilde. Verdachte heeft hierop geantwoord dat zij wel naar hem toe kon komen. Verdachte heeft toen een sleutel van zijn bedrijf in Duiven achtergelaten en een foto van de plek waar de sleutel lag naar [slachtoffer] gestuurd. Ook heeft hij verteld hoe zij binnen moest komen. Toen [slachtoffer] binnen was, zag zij geld liggen voor eten en muntjes voor de koffieautomaat.
Verdachte is die avond ook naar het bedrijf gekomen. Op enig moment is hij voor [slachtoffer] gaan staan en vroeg of zij hem een kus wilde geven. Toen [slachtoffer] vroeg waarom hij een kus wilde, antwoordde verdachte dat hij dat verdiend had omdat hij haar onderdak had gegeven.
[slachtoffer] heeft die avond in het bedrijf van verdachte overnacht. [slachtoffer] had tegen verdachte verteld dat er problemen thuis waren. [4]
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] ruzie met haar moeder had en dat zij het thuis niet meer zag zitten. [slachtoffer] heeft toen telefonisch contact met verdachte gehad. De telefoon had [slachtoffer] van verdachte gekregen, zodat zij met elkaar contact konden hebben. [slachtoffer] is op 30 september 2020 naar het bedrijf van verdachte gegaan, alwaar verdachte een sleutel voor haar had neergelegd gelegd zodat zij naar binnen kon. Verdachte heeft haar een slaapplek geboden, geld gegeven en Netflix aangesloten. [slachtoffer] heeft van het geld eten en kleding gekocht. Verdachte wist dat [slachtoffer] minderjarig was en dat zij eerder uit huis was geplaatst. [5]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte [slachtoffer] opzettelijk aan het gezag heeft onttrokken. Verdachte wist dat [slachtoffer] minderjarig was en dat zij van huis was weggelopen. Door haar onderdak te bieden in zijn bedrijf, haar geld te geven, andere voorzieningen voor haar te treffen en geen contact met haar moeder op te nemen, heeft hij een beslissende invloed gehad op de voortdurende scheiding van een minderjarige en degene die het gezag over haar uitoefende. Dat [slachtoffer] zelf het initiatief heeft genomen om van huis weg te lopen doet hier niet aan af.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 juli 2020 tot en met 1 oktober 2020 te Duiven en/of Heino en/of Zwolle,
althans (telkens) in Nederland,met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
het meermalen brengen van zijn penis en/of vinger(s) in haar vagina en
/of
het brengen van een seksartikel (vibrator) in haar vagina en
/of
het meermalen brengen van zijn vinger(s) en/of tong tussen en/of over haar schaamlippen en/of
het meermalen betasten van haar borsten en/of billen en
/of
het meermalen likken van haar borsten en/
of
het door haar laten betasten en/of aftrekken van zijn penis en
/of
het meermalen tongzoenen van die [slachtoffer] ;
2.
hij op
een ofmeer tijdstippen in de periode van
of omstreeks1 januari 2020 tot en met 2 oktober 2020 te Westervoort en/of Duiven,
althans Nederland, meermalen, althans eenmaal, meerdere afbeeldingen, te weten foto’s, en/ofgegevensdragers, bevattende afbeeldingen – te weten een Notebook Asus en
/ofeen Samsung telefoon van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit gehad en
/ofzich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en
/ofmet gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis
en/of voorwerp oraal
en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnamen toonmap: [naam 1] .webp, [naam 2] ,
[naam 3] , [naam 4] )
en
/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en
/ofstrekt tot seksuele prikkeling
(bestandsnamen toonmap: [naam 5] , [naam 6] ,
[naam 7] );
3.
hij in
of omstreeksde periode van 30 september 2020 tot en met 1 oktober 2020 te Duiven,
althans in Nederland,opzettelijk, een minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2004, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag
en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
‘met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd’;
ten aanzien van feit 2:
‘een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd’;
ten aanzien van feit 3:
‘opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag’.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld zoals door de reclassering is geadviseerd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan verdachte thans in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte heeft een blanco strafblad en is daarnaast gemotiveerd om aan zijn psychische problemen te werken.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontucht met een destijds 15-jarig meisje dat hij op een chatsite had leren kennen. De rechtbank overweegt dat geen sprake lijkt te zijn geweest van het uitoefenen van dwang door verdachte; de ontmoetingen tussen het slachtoffer en verdachte lijken, ook volgens de verklaring van het slachtoffer zelf, steeds op vrijwillige basis te hebben plaatsgevonden. Desalniettemin is het handelen van verdachte kwalijk. Verdachte heeft geen rekening gehouden met de ongelijkwaardige positie die tussen hem en het slachtoffer bestond en heeft ten behoeve van de bevrediging van zijn lustgevoelens de verantwoordelijkheid, die hij als volwassene ten opzichte van het slachtoffer had, genegeerd. Het is bekend dat jongeren in een leeftijdsfase waarin het slachtoffer verkeerde, onzeker kunnen zijn en op zoek gaan naar een (seksuele) grens. Verdachte had zich daar bewust van moeten zijn. Daarnaast heeft verdachte het slachtoffer onttrokken aan het gezag. Verdachte wist dat zij van huis was weggelopen en dat zij ruzie met haar moeder had. Verdachte had zich, zeker nu hij zelf ook kinderen heeft, moeten realiseren dat de moeder van het slachtoffer zich zorgen maakte. Van verdachte had verwacht mogen worden dat hij contact met de moeder van het slachtoffer zou opnemen en ervoor zou zorgen dat zij zou terugkeren naar haar. Door dit na te laten, heeft verdachte de moeder van het slachtoffer in het ongewisse gelaten over de verblijfplaats en het welzijn van haar dochter.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de verwerving en het in het bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Bij de productie van dergelijke afbeeldingen worden kinderen op ingrijpende wijze seksueel misbruikt door volwassenen die hen juist tegen dit soort handelingen behoren te beschermen. Het behoeft geen betoog dat dergelijk misbruik zeer nadelige gevolgen (in de zin van psychische, emotionele en lichamelijke schade) kan hebben voor de desbetreffende kinderen en dat zij hierdoor ernstig kunnen worden geschaad in hun verdere ontwikkeling. Verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van deze praktijk.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 27 juli 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op een reclasseringsadvies van 24 augustus 2021 waarin geadviseerd wordt een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld diverse bijzondere voorwaarden.
Het opleggen van een straf die niet van langere duur is dan de tijd die verdachte in voorarrest heet doorgebracht, zoals de verdediging heeft bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de aard en de ernst van de feiten. Alles afwegende acht de rechtbank – conform de eis van de officier van justitie – een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering. Deze voorwaarden betreffen kort gezegd een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contact- en locatieverbod en het vermijden van kinderporno en (seksueel) contact met minderjarigen.
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen waarop kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen onttrekken aan het verkeer, nu met behulp daarvan het bewezenverklaarde is begaan en het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het onder 1 bewezen verklaarde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 842,19 aan materiële schade en € 10.000,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast heeft de benadeelde partij verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde smartengeld gematigd dient te worden naar € 7.000,-. Voor het overige heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Daarnaast heeft de officier van justitie de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering. Subsidiair heeft de verdediging naar voren gebracht dat een deel van de gevorderde materiële schade niet toewijsbaar is wegens het ontbreken van het causale verband en dat het gevorderde smartengeld gematigd dient te worden.
De overweging van de rechtbank
Smartengeld
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde. Ter terechtzitting is gebleken dat het bewezenverklaarde een grote impact op het leven van de benadeelde partij heeft gehad en dat zij daarvoor EMDR-therapie heeft gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de onderhavige normschending (waardoor inbreuk is gemaakt op een fundamenteel recht van de benadeelde partij, te weten het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit) en de gevolgen die dit voor de benadeelde partij heeft gehad, sprake is van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek. Naar maatstaven van billijkheid, rekening houdend met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare zaken plegen toe te wijzen, zal de rechtbank de hoogte van het smartengeld op
€ 5.000,- vaststellen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.
Materiële schade
Dit deel van de vordering betreft de schadepost reiskosten die door de moeder van de benadeelde partij zijn gemaakt. Deze kosten zijn, indien toewijsbaar, aan te merken als verplaatste schade als bedoeld in artikel 6:107 lid 1 onder a BW. Voor toewijzing van verplaatste schade, moet sprake zijn van kosten die ten behoeve van het slachtoffer zijn gemaakt door een derde, in dit geval mevrouw [naam 8] , en die de benadeelde partij, wanneer deze de kosten zelf had gemaakt, had kunnen vorderen van de verdachte.
Hiervan is sprake bij de reiskosten die mevrouw [naam 8] heeft gemaakt voor het bezoek aan het politiebureau en ziekenhuis (195,3 km x € 0,26) en de EMDR-therapie (595,2 km x € 0,26). Deze reiskosten staan in een rechtstreeks verband tot de onder 1 en 3 bewezen verklaarde feiten. Indien de benadeelde partij deze kosten zelf had gemaakt, had zij deze van de verdachte kunnen vorderen.
Dit is anders ten aanzien van de overige reiskosten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze niet rechtstreeks het gevolg van de bewezen verklaarde feiten. De benadeelde partij wordt in zoverre in de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de betreffende kosten zijn gemaakt of de betreffende schade daadwerkelijk is geleden. Het exact vaststellen van de ingangsdata en berekenen van de rente vormt een onevenredige belasting van het strafgeding. De rechtbank zal daarom ten aanzien van de rente op de immateriële schade uitgaan van een begindatum die in het midden liggen van de bewezenverklaarde periode, namelijk 1 september 2020. Nu niet bekend is wanneer de benadeelde partij de materiele schade heeft gemaakt zal de begindatum van wettelijke rente worden vastgesteld op de datum van het vonnis.
Daarnaast zal de rechtbank, om te bevorderden dat de schade wordt vergoed, de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57, 240b, 245 en 279 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zich binnen drie dagen na zijn invrijheidsstelling zal melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] in Arnhem. Verdachte zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk vindt;
  • verdacht zich ambulant laat behandelen bij forensische polikliniek Kairos of een soortgelijke zorgverlener, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan huisregels en aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de zorgverlener zullen worden gegeven, indien en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2004 (het verblijfadres is bekend bij het Openbaar Ministerie);
  • verdachte zal zich niet bevinden in de gemeente Laag Zuthem;
  • verdachte zich op welke wijze dan ook zal onthouden van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch
materiaal kan worden verkregen;
• gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
- Verdachte zal tijdens de gesprekken met de reclassering bespreken hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Verdachte zal meewerken aan controle van digitale gegevensdragers;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen, te weten laptop en telefoon;
  • veroordeelt verdachte in verband met het onder feit 1 bewezen verklaarde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 205,53 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en € 5.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 205,53 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald en € 5.000,- smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 61 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F. Gielissen, voorzitter, mr. C.J.M. van Apeldoorn en mr. S.P.H. Brinkman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 september 2021.
mr. M.F. Gielissen, mr. S.P.H. Brinkman en mr. D. Waizy zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost-Nederland, team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020467890, gesloten op 4 juli 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 47.
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 september 2021.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige, p. 47-49.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 152 en 158 en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 september 2021.