ECLI:NL:RBGEL:2021:4984

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 augustus 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
05/265814-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair wegens het niet naleven van dienstvoorschriften met betrekking tot de beveiliging van cryptomiddelen tijdens vervoer

Op 30 augustus 2021 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een militair veroordeeld tot militaire detentie van twee weken, geheel voorwaardelijk, wegens het niet naleven van dienstvoorschriften met betrekking tot de beveiliging van Controlled Cryptographic Items (CCI) tijdens vervoer. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 26 juli 2018, toen de verdachte een VN-vlucht van Bamako naar Gao nam. Tijdens deze vlucht heeft hij zijn ruimbagage, die een SEFEX en bijbehorende cryptomiddelen bevatte, niet op de juiste wijze verpakt en beveiligd. De ruimbagage werd onbeheerd aangetroffen op de luchthaven van Bamako, wat leidde tot de mogelijkheid dat onbevoegden toegang hadden tot de inhoud.

De militaire kamer oordeelde dat de verdachte opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, de dienstvoorschriften had overtreden. De verdachte had de SEFEX en de bijbehorende wachtwoorden in dezelfde tas vervoerd, zonder de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen te treffen. De militaire kamer concludeerde dat dit handelen schade had kunnen toebrengen aan de gereedheid van de krijgsmacht, aangezien de SEFEX niet meer kon worden ingezet voor communicatie totdat was vastgesteld dat er geen compromittatie had plaatsgevonden.

De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de militaire kamer oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de overtredingen. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke militaire detentie van twee weken, met een proeftijd van twee jaar. De militaire kamer hield rekening met de omstandigheden van de zaak, waaronder de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/265814-18
Datum uitspraak : 30 augustus 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1963 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. F.F. Aarts, advocaat in Amsterdam.
Officier-raadsman: Majoor M.P.G. Gooijer
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 augustus 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging/tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij als militair, op of omstreeks 26 juli 2018, te of nabij Bamako, in elk geval in Mali, opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, het dienstvoorschrift Instructie Defensie Beveiligingsbeleid (Instructie DBB), waarin in het deelgebied Informatiebeveiliging, D201: Behandelen van informatie (onder meer) was voorgeschreven dat:
- het verpakken van Stg.- gerubriceerde en internationaal equivalent gerubriceerde informatie op twee manieren kan geschieden waarbij optie a de voorkeur heeft, te weten:
a. Een veiligheidsenvelop als binnenenvelop met een normale envelop als buitenenvelop, of
b. dubbele enveloppen waarbij de naden van de binnenenvelop worden verzegeld met veiligheidstape (maatregel D/201-1600.10), en/of
(onder meer) was voorgeschreven dat
- Ongeacht de wijze van verpakken de binnenenvelop te allen tijde de rubricering draagt en de eventuele merking die de ingesloten informatie als geheel draagt (maatregel D/201-1600.20),
en/of (onder meer) was voorgeschreven dat
- Op de binnenenvelop de geadresseerde alsmede de afzender wordt vermeld. Wanneer de binnenenvelop CRYPTO is gemerkt, wordt op de binnenenvelop vermeld: UITSLUITEND TE OPENEN DOOR DE CRYPTOBEHEERDER of ONLY TO BE OPENED BY THE CRYPTOCUSTODIAN. Op de buitenenvelop wordt de geadresseerde alsmede de afzender vermeld, maar geen rubricering (maatregel D/201-1600.30,
en/of (onder meer) was voorgeschreven dat
- Indien de informatie niet in een veiligheidsenvelop past, er gebruik wordt gemaakt van een pakketje, koker voor tekeningen e.d. Op het pakketje c.q. koker de hoogste rubricering van het geheel wordt aangebracht en het geheel zodanig wordt gesloten dat openen zonder verbreken van de sluiting niet mogelijk is.
Hiertoe gebruik wordt gemaakt van Defensie veiligheidstape en/of kabelverzegelhuis. Op het pakketje de geadresseerde alsmede de afzender wordt vermeld. Wanneer de zending CRYPTO is gemerkt, op de binnenverpakking tevens wordt vermeld: UITSLUITEND TE OPENEN DOOR DE CRYPTOBEHEERDER of ONLY TO BE OPENED BY TE CRYPTOCUSTODIAN. Het geheel vervolgens omwikkeld wordt met inpakpapier met vermelding van geadresseerde en afzender (maatregel D/201-1600.40),
en/of (onder meer) was voorgeschreven dat
- De (defensie)medewerker er zorg voor draagt dat de gerubriceerde informatie van af (inclusief) Stg. CONFIDENTIEEL te allen tijde onder zijn/haar persoonlijk toezicht blijft (norm D/201-1660),
en/of (onder meer) was voorgeschreven dat
- Informatie die Stg. GEHEIM of equivalent is gerubriceerd, meegenomen mag worden meegenomen mits de:
a. Informatie is opgeslagen op een:
• Door Defensie verstrekte laptop, voorzien van (voor het rubriceringsniveau) juiste encryptie;
• Door Defensie verstrekte en goedgekeurde USB-stick (zie bijlage 15), of
b. Informatie (document) is verpakt in een veiligheidsenvelop/tas;
c. Laptop, USB-stick of veiligheidsenvelop wordt vervoerd in een afgesloten koffer c.q. tas;
d. (defensie)medewerker door de lijnmanager schriftelijk is gemachtigd om de informatie voor de aangegeven periode mee te nemen (bijlage 17) (Norm D/201-1700), en/of
in het deelgebied Fysieke beveiliging, C/007: Beveiligingskader TBB-vervoer (Te Beschermen Belang) (onder meer) was voorgeschreven dat:
-
Het treffen van beveiligingsmaatregelen noodzakelijk is wanneer TBB worden vervoerd (Norm C/007-10), en/of
- Met betrekking tot de bevoegdheid tot accordering van restrisico’s bij TBB-vervoer een getrapte verantwoordelijkheid geldt en dat bij TBB 2 de eigenaar de restrisico’s moet constateren en een meldplicht heeft aan de Beveiligingscoördinator en dat de Beveiligingscoördinator eindverantwoordelijkheid is voor acceptatie van de restrisico’s (Maatregel C/007-10.10), en/of
- Bij het vervoer van TBB 1, 2 en 3 gelden voor het selecteren van een vervoerder beperkende maatregelen (norm C/007), en/of
- Indien bij vervoer van TBB 1/2/3 geen gebruik kan worden gemaakt van een ABDO-geautoriseerde vervoerders en/of vervoerders uit een land dat wordt genoemd in maatregelen C/007-20.10 en 20.20, dienen, afhankelijk van de TBB-categorie, de bevoegde functionarissen (zie maatregel C/007-10.10) te beslissen over de acceptatie van de restrisico’s. De eventuele acceptatie van de restrisico’s dient schriftelijk (bijv. e-mail) te worden vastgelegd (Maatregel C/007-20.30), en/of
- Bij vervoer van Crypto (bijv. operationele cryptosleutel) dient de gedelegeerde Chef Verbindingsdienst (CVBD) van het DO toestemming te geven.
In geval van daadwerkelijk operationele inzet t.b.v. internationale missies wordt naast de CVBD (J6DOPS), tevens toestemming gevraagd aan de BC CDS (Norm C/007-90),
en/of (onder meer) was voorgeschreven dat
- TBB 1 en 2 worden, indien fysiek mogelijk, zodanig verpakt of verzegeld dat de geadresseerde bij het in ontvangst nemen van het TBB te allen tijde compromittatie kan vaststellen (Norm C/007-130),
en/of (onder meer) was voorgeschreven dat
In D/503: beveiliging en beheer cryptomiddelen (onder meer) is voorgeschreven dat:
- Indien een koerier zijn zending via een militair vliegtuig niet op de man kan dragen, hij er dan voor dient zorg te dragen dat hij zijn zending als laatste aan de loadmaster overhandigd en als eerste in ontvangst neemt. Nadat hij de zending van de loadmaster in ontvangst heeft genomen controleert de koerier de verzegeling (hoofdstuk 5.1.4),
en/of (onder meer) was voorgeschreven dat
- CCI niet gezamenlijk wordt getransporteerd met operationele sleutels in hetzelfde transport (hoofdstuk 5.1.1.2),
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, aldaar opzettelijk, althans, in ernstige mate nalatig, Controlled Cryptografic Items (CCI’s),te weten: een SEFEX en/of een (bijbehorende) FFFE kaart (insteekkaart) en/of twee (bijbehorende) USB sticks en/of een bijbehorende TEMPEST craddle en/of een bruine envelop met (bijbehorende) wachtwoorden in zijn ruimbagage (een gecamoufleerde goederentas) heeft geplaatst/gestopt/ingepakt en/of (vervolgens) zijn ruimbagage ten behoeve van zijn vlucht van Bamako naar Gao op de luchthaven van Bamako heeft ingecheckt,
zonder dat hij, verdachte, ten aanzien van voornoemde goederen de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen voor vervoer had getroffen, en/of
zonder dat hij voornoemde goederen op voorgeschreven wijze had verpakt (in een daarvoor bestemde dubbele (veiligheids)envelop/tas/pakket voorzien van veiligheidstape/kabelverzegelhuis, of afgesloten koffer of tas), en/of
zonder dat hij op de binnenenvelop/binnenverpakking de geadreseerde, de afzender en de voorgeschreven vermeldingen (UITSLUITEND TE OPENEN DOOR DE CRYPTOBEHEERDER of ONLY TO BE OPENED BY THE CRYPTOCUSTODIAN) had aangebracht, en/of
zonder dat hij op de buitenenvelop/buitenverpakking de geadresseerde en afzender had vermeld (maar geen rubricering), en/of
zonder dat hij voornoemde goederen zodanig had verpakt of verzegeld dat de geadresseerde bij het in ontvangst nemen van voornoemde goederen te allen tijde compromittatie kon vaststellen, en/of
zonder dat hij de (eventuele) restrisico’s voor het vervoer van voornoemde goederen had geconstateerd, en/of
zonder dat hij (vervolgens) voornoemde restrisico’s had gemeld aan de beveiligingscoördinator, en/of
zonder dat de beveiligingscoördinator voornoemde restrisico’s (schriftelijk) had geaccepteerd, en/of
zonder dat hij (daarnaast) de beveiligingscoördinator CDS om toestemming had gevraagd voor het vervoer van deze crypto goederen gedurende een daadwerkelijke operationele inzet ten behoeve van een internationale missie, en/of
zonder dat hij voornoemde goederen gedurende het vervoer voortdurend onder zijn persoonlijk toezicht heeft gehouden, en/of
zonder dat hij ervoor heeft zorggedragen dat hij zijn zending als laatste aan de loadmaster kon overgedragen en (bij aankomst) als eerste in ontvangst kon nemen en de verzegeling kon controleren, en/of
zonder dat hij voornoemde CCI goederen afzonderlijk van de operationele sleutels had getransporteerd,
waarbij/waardoor de goederentas met voornoemde goederen in de periode gelegen van 26 juli 2018 vanaf ongeveer 12:00 uur tot en met 27 juli 2018 tot ongeveer 05:10 uur onbeheerd is achtergebleven op de luchthaven van Bamako en/of waardoor de mogelijkheid is ontstaan dat derden/onbevoegden de beschikking over de goederentas (met inhoud) hadden kunnen krijgen en/of deze goederen weg hadden kunnen nemen en/of waardoor (later) bij het in ontvangstnemen/aantreffen van voornoemde goederen (in de openbare ruimte van de luchthaven, gelegen aan landside) niet kon worden vastgesteld of de goederen gecompromitteerd waren, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade is ontstaan aan, althans te duchten is geweest voor de gereedheid tot het daadwerkelijk uitvoeren van een operatie of oefening van enig onderdeel van de krijgsmacht, te weten de (Nederlandse bijdrage aan de) United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) en/of overige internationale missies van de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst, hierin bestaande dat de SEFEX gedurende een periode (tot nader order) wereldwijd (uit veiligheidsoverwegingen) niet kon worden ingezet voor communicatie, terwijl er op korte termijn geen alternatief (veilig/beveiligd) communicatiemiddel aanwezig was en/of hierin bestaande dat er gedurende de onbeheerde periode van voornoemde goederen het gevaar is ontstaan dat door derden/onbevoegden niet geautoriseerde software is geïnstalleerd en/of het gevaar dat reverse engineering kon plaatsvinden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 26 juli 2018 nam verdachte een VN-vlucht van Bamako naar Gao. Voorafgaand aan de vlucht bleek dat er een tussenstop gemaakt zou worden in Mopti. [2] Uiteindelijk is verdachtes ruimbagage niet meegegaan met het vliegtuig en werd deze op 27 juli 2018, omstreeks 05:10 uur, door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) onbeheerd aangetroffen in een openbare ruimte op de luchthaven van Bamako. In deze bagage bevond zich (onder andere) een SEFEX met toebehoren, waaronder een envelop met daarin vier kleinere enveloppen waarin zich de bijbehorende wachtwoorden bevonden. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit, behalve voor zover dit ziet op dienstvoorschrift C/007.
Het standpunt van de verdediging
Zowel de raadsvrouw als de officier-raadsman hebben bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Op basis van het procesdossier kan niet daadwerkelijk worden vastgesteld dat er informatie met de rubricering Stg. GEHEIM op de SEFEX heeft gestaan, waardoor deze als TBB 3 heeft te gelden. Verder staan de maatregelen D/201-1600.10 t/m D/201-1600.40 vermeld in hoofdstuk 4.10, dat de titel ‘Postverzending’ draagt. Alhoewel de D/201 niet omschrijft wat onder een postverzending wordt verstaan, is de verdediging van mening dat daar evident geen sprake van is. Voorts staat in het inleidende hoofdstuk van het deelgebied C/007 vermeld dat deze Instructie niet van toepassing is op het meevoeren van gerubriceerde informatie en informatiedragers. Verder draagt D/503 de rubricering Departementaal Vertrouwelijk en is dit voorschrift niet volledig opgenomen in het dossier. De militaire kamer kan niet tot wettig en overtuigend bewijs komen dat verdachte dit voorschrift heeft overtreden zonder van de gehele inhoud hiervan kennis te nemen. Daarnaast stelt de verdediging dat er geen sprake was van opzet of schuld aan de zijde van verdachte. Tot slot is er geen schade ontstaan of te duchten geweest als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg van het handelen van verdachte.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer stelt allereerst vast dat de voorschriften C/007 (Beveiligingskader Te beschermen Belang (TBB) -vervoer), hierna te noemen C/007, D/201 (deelgebied Informatiebeveiliging), hierna te noemen D/201 en D/503 (beveiliging en beheer cryptomiddelen), hierna te noemen D/503 (allen onderdeel van de Instructie Defensie Beveiligingsbeleid) elk afzonderlijk dienstvoorschriften zijn in de zin van artikel 135 van het Wetboek van Militair Strafrecht (hierna: MSr). [4] De dienstvoorschriften zijn elk namens het bevoegd gezag vastgesteld, zijn op schrift gesteld, zijn van algemene strekking en bevatten een tot de militair gericht ge- of verbod.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de voornoemde dienstvoorschriften aanwezig waren in een kluis in Bamako en dat hij kennis had genomen van die dienstvoorschriften. [5]
De militaire kamer stelt vast dat de dienstvoorschriften niet integraal in het strafdossier zijn opgenomen. De relevante bepalingen die zouden zijn overtreden, zijn verwoord in een proces-verbaal van bevindingen. [6] Specifiek ten aanzien van dienstvoorschrift D/503 merkt de verbalisant op dat gelet op de rubricering ervoor is gekozen deze niet als bijlage in het dossier te voegen. De militaire kamer merkt op dat het proces-verbaal op ambtseed is opgemaakt en dat de inhoud om die reden voor juist wordt aangenomen. Daarnaast zijn er diverse getuigenverklaringen en de verklaringen van verdachte zelf die specifiek ingaan op de bepalingen die mogelijk zouden zijn overtreden. Naar het oordeel van de militaire kamer leidt het ontbreken van de volledige dienstvoorschriften in het dossier niet tot de conclusie dat om die reden niet tot een bewezenverklaring kan worden komen.
Te beschermen Belang (hierna: TBB) 2 of 3
In hoofdstuk 3 van het dienstvoorschrift D/503 staat wat de verschillende cryptomiddelen zijn, wat een Controlled Cryptografic Item (hierna: CCI) is en dat geladen CCI materiaal moet worden behandeld als TBB categorie 2, ofwel te behandelen als Stg. GEHEIM. [7] De SEFEX is een cryptomiddel. Het betreft een laptop dat door middel van een metalen behuizing is afgeschermd voor
radio frequencysignalen. De SEFEX wordt gebruikt om documenten te vercijferen en te ontcijferen of om digitale sleutels op een sleuteldrager te plaatsen. In principe is de SEFEX een TBB 3 categorie (de militaire kamer begrijpt: ‘te behandelen als Stg. CONFIDENTIEEL’), maar indien er Stg. GEHEIM informatie over deze bewuste SEFEX is gegaan, moet deze SEFEX vanaf dat moment worden behandeld als TBB 2 (de militaire kamer begrijpt: ‘te behandelen als Stg. GEHEIM’). De SEFEX moet te allen tijde worden behandeld als zijnde operationeel en dus geladen. [8] Met de verdediging is de militaire kamer echter van oordeel dat uit het dossier niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de SEFEX ‘geladen’ is (geweest), en om die reden als TBB 3 heeft te gelden. De getuigen die hierover hebben verklaard, stellen dat de SEFEX al lang in het missiegebied heeft gestaan en dat dit tot gevolg dient te hebben dat men er vanuit kan gaan dat er naar alle waarschijnlijkheid Stg. GEHEIM gerubriceerde informatie op heeft gestaan. De militaire kamer stelt vast dat er geen onderzoek is verricht waaruit blijkt dat de SEFEX geladen is geweest. Nu dit niet met zekerheid vast staat, is de militaire kamer van oordeel dat hier niet van uitgegaan mag worden en dat de bewuste SEFEX heeft te gelden als een TBB 2 categorie, ofwel Stg. CONFIDENTIEEL.
Toepasselijkheid D/201-1600.10 t/m D/201-1600.40
De militaire kamer stelt vast dat dienstvoorschrift D/201 een hoofdstuk 4.10 bevat, getiteld ‘Postverzending’. De militaire kamer heeft kennis genomen van de relevante bepalingen van dit hoofdstuk en merkt op dat in dit bewuste hoofdstuk het woord ‘verzending’ ruimer wordt gebruikt dan strikt in de zin van het woord postverzending. Zo ziet paragraaf 4.10.4 op verzending middels een koerier. De militaire kamer is dan ook van oordeel dat de maatregelen D/201-1600.10 t/m D/201-1600.40 van toepassing zijn.
Toepasselijkheid C/007
Met de officier van justitie en de verdediging is de militaire kamer van oordeel dat dienstvoorschrift C/007 niet van toepassing is. In het inleidende hoofdstuk van dit dienstvoorschrift staat namelijk uitdrukkelijk vermeld dat dit dienstvoorschrift niet van toepassing is op het meevoeren van gerubriceerde informatie en informatiedragers en dat de D/201 hierop van toepassing is. De militaire kamer zal verdachte, gezien het voorgaande, dan ook vrijspreken van die onderdelen van de tenlastelegging die zien op het vervoeren van TBB 2 of informatie die gerubriceerd is op het niveau Stg. GEHEIM en die zien op instructie C/007.
Het overig tenlastegelegde kan worden samengevat als:
  • Het niet op de juiste wijze van verpakken en adresseren van de te vervoeren cryptomiddelen (D/201);
  • Er niet zorg voor dragen dat de gerubriceerde informatie te allen tijde onder persoonlijk toezicht blijft (D/201);
  • Het transporteren van CCI goederen en operationele sleutels in hetzelfde transport (D/503).
Uit het dossier blijkt het volgende. Verdachte geeft tijdens zijn verhoor aan dat hij op enig moment voor vertrek van Bamako naar Gao op 26 juli 2021 alle cryptomiddelen heeft gescand en formulieren heeft opgemaakt voor de overgave en overname hiervan. Na dat moment, zo geeft verdachte aan, was hij verantwoordelijk voor deze goederen. [9] Tijdens zijn verhoor geeft verdachte voorts aan dat zijn commandant geen toestemming heeft gegeven voor dit transport. Verdachte heeft verklaard dat de commandant dat ook niet hoefde te doen. Er is wel overleg gevoerd omtrent de reden van het transport, maar de commandant hoefde aan verdachte geen toestemming te geven. Ter zitting heeft verdachte overigens verklaard dat hij een dienstopdracht heeft gekregen voor het transport. Naar het oordeel van de militaire kamer betekent het enkele feit dat verdachte een dienstopdracht heeft gekregen voor het transport nog niet dat verdachte geen verantwoordelijkheid meer had over de wijze van vervoer.
Verdachte heeft bij de KMar verklaard dat hij voorafgaand aan de vlucht Bamako – Gao de SEFEX niet had verpakt en zelf had besloten er geen zegelstickers op te doen omdat de marine er niet blij mee is als er restanten van de stickers achterblijven. De sealbags in Bamako waren te klein en hij had er geen moment aan gedacht om deze in te pakken in inpakpapier. De bruine envelop was afgesloten en verdachte heeft deze niet geopend, waardoor hij er niet van op de hoogte was dat hier de wachtwoorden in zaten. Het overige toebehoren van de SEFEX heeft hij niet verpakt omdat hij ervan uit was gegaan dat de goederentas bij hem zou blijven. [10] Verdachte geeft toe dat hij wel weet hoe de SEFEX met toebehoren normaliter moet worden verpakt en dat deze middelen voorhanden waren in Bamako. Hij heeft ervoor gekozen om dit niet te doen omdat niemand ervan af zou weten dat de goederen in zijn tas zouden zitten. [11] Uit een verhoor van getuige [getuige 4] blijkt overigens dat deze getuige heeft voorgesteld de goederen te verpakken. [12] Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat dit naar zijn mening niet nodig was aangezien de goederen bij hem in de goederentas zouden gaan en deze goederentas bij hem zou blijven. Het is een risico dat ik genomen heb, aldus verdachte. [13]
Verdachte zegt verder op de hoogte te zijn van de maatregel D/201-1600.30. Deze maatregel geeft aan dat op de binnenenvelop de geadresseerde alsmede de afzender wordt vermeld. Wanneer de binnenenvelop crypto is gemerkt wordt hierop vermeld: ‘UITSLUITEND TE OPENEN DOOR DE CRYPTOBEHEERDER of ONLY TE BE OPENED BY THE CRYPTOCUSTODIAN’. Op de buitenenvelop wordt de geadresseerde alsmede de afzender vermeld, maar geen rubricering. Verdachte verklaarde deze maatregel niet te hebben gehanteerd omdat hij dit zo zou hebben meegekregen van zijn voorganger. Overigens heeft verdachte bij zijn verhoor bij de KMar verklaard dat hij niet op de hoogte was van het feit dat er wachtwoorden in de bruine envelop zouden zitten. Deze zou reeds dichtgeplakt zijn geweest en verdachte zou er een extra sticker opgeplakt hebben om deze te verzegelen. Deze verklaring van verdachte staat haaks op de verklaring van getuige [getuige 4] . Getuige [getuige 4] heeft namelijk verklaard dat de witte enveloppen uit de bruine envelop zijn gehaald, dat de inhoud van deze witte enveloppen door hemzelf en verdachte samen is gecontroleerd en dat verdachte bevestigde dat het om de juiste wachtwoorden ging. [14] Voorts verklaarde [getuige 4] dat verdachte de fraudetape op zijn advies op de bruine envelop had geplakt. [15] Verder verklaarde verdachte bij zijn verhoor door de KMar dat zijn grootste fout is geweest dat de SEFEX en de wachtwoorden gezamenlijk zijn vervoerd in de goederentas van verdachte. Hij had de envelop in zijn rugzak moeten doen. [16] Gelet op het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat verdachte wel degelijk wist dat in de bruine envelop vier witte enveloppen zaten, wat de inhoud van deze witte enveloppen was en hoe deze hadden moeten worden verpakt en geadresseerd.
Verdachte heeft bij de KMar verklaard dat hij op 26 juli 2018, ergens tussen 11:30 en 12:00 uur, heeft ingecheckt voor de vlucht Bamako – Gao. Daarbij heeft verdachte zijn ruimbagage, een gecamoufleerde goederentas (de militaire kamer begrijpt: zijn woodlandtas), ingecheckt. Hij heeft verder verklaard dat hij zijn woodlandtas tijdens het wachten op het platform zag worden ingeladen in de voorzijde van het vliegtuig. Dat moet omstreeks 14:45 uur zijn geweest, aldus verdachte. [17] Verder verklaart verdachte dat hij zijn goederentas nog op de band (richting het vliegtuig) heeft gezien toen hij in de rij stond, vlak voor het instappen. Desgevraagd geeft hij aan dat dit een toevalligheid was. Bij een normale vlucht zie je dat ook niet, aldus verdachte. [18] Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn ruimbagage de gehele tijd bij zich heeft gehad en pas op het laatste moment, in het vliegtuig zelf, zijn woodlandtas uit het oog is verloren. Verdachte kan zijn tegenstrijdige verklaringen desgevraagd ter terechtzitting niet nader verklaren. Voorts stelt verdachte dat zij rond 15:10 uur zijn opgestegen vanaf Bamako. In Gao is verdachte erachter gekomen dat zijn woodlandtas was achtergebleven in Bamako. [19] Getuige [getuige 2] , die ook op de vlucht zat, weet te melden dat het vliegtuig op 26 juli 2018 rond 18:30 uur in Gao is geland. [20]
Verdachtes woodlandtas werd op 27 juli 2018, omstreeks 05:10 uur, door verbalisanten van de KMar onbeheerd aangetroffen in een kennelijk openbare ruimte op de luchthaven van Bamako. Dit betreft vermoedelijk een deel van de aankomsthal. In deze ruimte lagen verschillende personen, minstens twee, te slapen op de aldaar aanwezige banken. Tijdens het meenemen van de woodlandtas uit genoemde ruimte en het verlaten van de luchthaven heeft er geen enkele vorm van fysieke controle plaatsgevonden door wat voor autoriteit dan ook. Verbalisanten konden de tas openen zonder het hangslot met geweld te verbreken en onderzochten de inhoud van de tas. Zij zagen dat de SEFEX goederen op geen enkele wijze verpakt waren of voorzien waren van fraudetape en direct zichtbaar bovenop de overige (persoonlijke) goederen lagen. In de tas zat verder een middels fraudetape afgesloten bruine envelop met daarop de tekst “SHEET SEFEX”. [21] In deze envelop bevonden zich vier kleinere, witkleurige enveloppen die zichtbaar eerder waren geopend en die niet afgesloten waren middels fraudetape en die documenten met wachtwoorden bevatten. [22] De enveloppen vermeldden geen afzender en/of geadresseerde, geen merkingen en, op de verpakking van de FFFE kaart na, geen rubriceringen.
In de woodlandtas bevonden zich een SEFEX en toebehoren bestaande uit een FFFE kaart, twee USB sticks, een tempest craddle en een bruine envelop. [23] Deze goederen zijn vervolgens in beslag genomen. [24]
Verdachte heeft verklaard dat hij de SEFEX niet had verpakt en zelf had besloten er geen zegelstickers op te doen omdat de marine er niet blij mee is als er restanten van de stickers achterblijven. De sealbags in Bamako waren te klein en hij had er geen moment aan gedacht om deze in te pakken in inpakpapier. De bruine envelop was afgesloten en verdachte heeft deze niet geopend, waardoor hij niet op de hoogte was dat hier de wachtwoorden in zaten. Het overige toebehoren van de SEFEX heeft hij niet verpakt omdat hij ervan uit was gegaan dat de goederentas bij hem zou blijven.
Op grond van het vorenstaande concludeert de militaire kamer dat verdachte de dienstvoorschriften D/201 niet heeft opgevolgd, door de te vervoeren cryptomiddelen niet op de juiste wijze te verpakken en te adresseren en er onvoldoende zorg voor te dragen dat de gerubriceerde informatie te allen tijde onder zijn persoonlijk toezicht zou blijven. Voorts concludeert de militaire kamer dat verdachte de dienstvoorschriften D/503 niet heeft opgevolgd
door in strijd daarmee CCI goederen en operationele sleutels in hetzelfde transport te vervoeren en zich niet aan de daarin beschreven voorschriften omtrent de verpakking, de adressering en het gescheiden vervoer van de goederen te houden.
De militaire kamer merkt op dat dienstvoorschrift D/503, hoofdstuk 5.1.4., alleen van toepassing is op zendingen via een militair vliegtuig. Nu niet is vast komen te staan dat de bewuste VN-vlucht met een militair vliegtuig is uitgevoerd, zal de militaire kamer verdachte daarvan vrijspreken.
De militaire kamer dient vervolgens te beoordelen of verdachte opzet had, al dan niet in voorwaardelijke zin, op het overtreden van het dienstvoorschrift, zoals ten laste is gelegd. Met de officier van justitie en de verdediging is de militaire kamer van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot “vol” opzet te concluderen. De vraag die vervolgens aan de orde komt, is of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het ten laste gelegde feit begaat, in dit geval de niet-naleving van dienstvoorschriften. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. De militaire kamer overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte heeft de SEFEX met toebehoren uit de kluis gehaald. Getuige [getuige 4] heeft hem daarbij nog aangeboden de goederen in te pakken, maar verdachte vond dit niet nodig. [25]
Verdachte heeft ervoor gekozen om de goederen in het geheel niet te verpakken en in dezelfde tas te vervoeren, zich realiserend dat dit een risico was. Deze tas is vervolgens bovendien niet te allen tijde onder zijn persoonlijk toezicht gebleven, waardoor deze zonder medeweten van verdachte op enig moment uit het vliegtuig is gehaald. Verder heeft verdachte vlak voor de uitzending naar Mali de opleiding tot cryptobeheerder gevolgd. Dat deze korter duurde dan gebruikelijk was, doet hier niet aan af. Tijdens de uitzending had verdachte (onder andere) de functie van distributieautoriteit van MINUSMA. Deze functie hield in dat verdachte het CCI materiaal beheerde, dat hij cryptobeheerder was en dat hij de cryptosleutels beheerde. [26] Ook het feit dat het vliegtuig een tussenstop moest maken in Mopti deed hem er niet toe besluiten extra oplettend te zijn. Gezien het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat verdachte door aldus te handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij de relevante dienstvoorschriften niet zou naleven.
Wat betreft de vraag of als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg van het op deze wijze vervoeren van de SEFEX met toebehoren schade is ontstaan of te duchten is geweest, overweegt de militaire kamer als volgt. In het dossier zitten aanwijzingen dat de MIVD de communicatie via de SEFEX voor enige tijd heeft stilgelegd, zolang niet duidelijk was dat er geen compromittatie had plaatsgevonden. Desgevraagd meldt de MIVD dat zij geen informatie heeft over gevaarzetting en/of schade voor de MIVD naar aanleiding van het onbeheerd achterlaten van de SEFEX op de luchthaven van Bamako te Mali.
De militaire kamer merkt op dat alle verklaringen over mogelijke schade voor de MIVD van horen zeggen zijn. Het staat naar het oordeel van de militaire kamer onvoldoende vast dat dit daadwerkelijk gebeurd is, temeer nu de MIVD zelf daarover niet kan of wil verklaren. Wel staat vast dat er schade te duchten is geweest als gevolg van verdachtes handelen doordat de goederentas met inhoud gedurende een tamelijk lange periode onbeheerd in een kennelijk openbare ruimte op de luchthaven te Bamako heeft gestaan. Hierdoor hadden onbevoegden deze mee kunnen nemen en allerlei schadelijke software kunnen installeren dan wel
reverse engineeringkunnen toepassen. Derhalve is de militaire kamer van oordeel dat als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg van verdachtes handelen schade te duchten is geweest voor de gereedheid tot het daadwerkelijk uitvoeren van een operatie of oefening van enig onderdeel van de krijgsmacht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij als militair, op of omstreeks 26 juli 2018, te of nabij Bamako, in elk geval in Mali, opzettelijk
, althans in ernstige mate nalatig,het dienstvoorschrift Instructie Defensie Beveiligingsbeleid (Instructie DBB), waarin in het deelgebied Informatiebeveiliging, D201: Behandelen van informatie (onder meer) was voorgeschreven dat:
- het verpakken van Stg.- gerubriceerde en internationaal equivalent gerubriceerde informatie op twee manieren kan geschieden waarbij optie a de voorkeur heeft, te weten:
a. Een veiligheidsenvelop als binnenenvelop met een normale envelop als buitenenvelop, of
b. dubbele enveloppen waarbij de naden van de binnenenvelop worden verzegeld met veiligheidstape (maatregel D/201-1600.10), en/of
(onder meer) was voorgeschreven dat
- Ongeacht de wijze van verpakken de binnenenvelop te allen tijde de rubricering draagt en de eventuele merking die de ingesloten informatie als geheel draagt (maatregel D/201-1600.20),
en
/of(onder meer) was voorgeschreven dat
- Op de binnenenvelop de geadresseerde alsmede de afzender wordt vermeld. Wanneer de binnenenvelop CRYPTO is gemerkt, wordt op de binnenenvelop vermeld: UITSLUITEND TE OPENEN DOOR DE CRYPTOBEHEERDER of ONLY TO BE OPENED BY THE CRYPTOCUSTODIAN. Op de buitenenvelop wordt de geadresseerde alsmede de afzender vermeld, maar geen rubricering (maatregel D/201-1600.30,
en
/of(onder meer) was voorgeschreven dat
- Indien de informatie niet in een veiligheidsenvelop past, er gebruik wordt gemaakt van een pakketje, koker voor tekeningen e.d. Op het pakketje c.q. koker de hoogste rubricering van het geheel wordt aangebracht en het geheel zodanig wordt gesloten dat openen zonder verbreken van de sluiting niet mogelijk is.
Hiertoe gebruik wordt gemaakt van Defensie veiligheidstape en/of kabelverzegelhuis. Op het pakketje de geadresseerde alsmede de afzender wordt vermeld. Wanneer de zending CRYPTO is gemerkt, op de binnenverpakking tevens wordt vermeld: UITSLUITEND TE OPENEN DOOR DE CRYPTOBEHEERDER of ONLY TO BE OPENED BY TE CRYPTOCUSTODIAN. Het geheel vervolgens omwikkeld wordt met inpakpapier met vermelding van geadresseerde en afzender (maatregel D/201-1600.40),
en
/of(onder meer) was voorgeschreven dat
- De (defensie)medewerker er zorg voor draagt dat de gerubriceerde informatie van af (inclusief) Stg. CONFIDENTIEEL te allen tijde onder zijn/haar persoonlijk toezicht blijft (norm D/201-1660),
en/of (onder meer) was voorgeschreven dat- Informatie die Stg. GEHEIM of equivalent is gerubriceerd, meegenomen mag worden meegenomen mits de:a. Informatie is opgeslagen op een:• Door Defensie verstrekte laptop, voorzien van (voor het rubriceringsniveau) juiste encryptie;• Door Defensie verstrekte en goedgekeurde USB-stick (zie bijlage 15), ofb. Informatie (document) is verpakt in een veiligheidsenvelop/tas;c. Laptop, USB-stick of veiligheidsenvelop wordt vervoerd in een afgesloten koffer c.q. tas;d. (defensie)medewerker door de lijnmanager schriftelijk is gemachtigd om de informatie voor de aangegeven periode mee te nemen (bijlage 17) (Norm D/201-1700), en/ofin het deelgebied Fysieke beveiliging, C/007: Beveiligingskader TBB-vervoer (Te Beschermen Belang) (onder meer) was voorgeschreven dat:- Het treffen van beveiligingsmaatregelen noodzakelijk is wanneer TBB worden vervoerd (Norm C/007-10), en/of- Met betrekking tot de bevoegdheid tot accordering van restrisico’s bij TBB-vervoer een getrapte verantwoordelijkheid geldt en dat bij TBB 2 de eigenaar de restrisico’s moet constateren en een meldplicht heeft aan de Beveiligingscoördinator en dat de Beveiligingscoördinator eindverantwoordelijkheid is voor acceptatie van de restrisico’s (Maatregel C/007-10.10), en/of- Bij het vervoer van TBB 1, 2 en 3 gelden voor het selecteren van een vervoerder beperkende maatregelen (norm C/007), en/of- Indien bij vervoer van TBB 1/2/3 geen gebruik kan worden gemaakt van een ABDO-geautoriseerde vervoerders en/of vervoerders uit een land dat wordt genoemd in maatregelen C/007-20.10 en 20.20, dienen, afhankelijk van de TBB-categorie, de bevoegde functionarissen (zie maatregel C/007-10.10) te beslissen over de acceptatie van de restrisico’s. De eventuele acceptatie van de restrisico’s dient schriftelijk (bijv. e-mail) te worden vastgelegd (Maatregel C/007-20.30), en/of- Bij vervoer van Crypto (bijv. operationele cryptosleutel) dient de gedelegeerde Chef Verbindingsdienst (CVBD) van het DO toestemming te geven.In geval van daadwerkelijk operationele inzet t.b.v. internationale missies wordt naast de CVBD (J6DOPS), tevens toestemming gevraagd aan de BC CDS (Norm C/007-90),en/of (onder meer) was voorgeschreven dat- TBB 1 en 2 worden, indien fysiek mogelijk, zodanig verpakt of verzegeld dat de geadresseerde bij het in ontvangst nemen van het TBB te allen tijde compromittatie kan vaststellen (Norm C/007-130),en
/of(onder meer) was voorgeschreven dat
In D/503: beveiliging en beheer cryptomiddelen (onder meer) is voorgeschreven dat:
- Indien een koerier zijn zending via een militair vliegtuig niet op de man kan dragen, hij er dan voor dient zorg te dragen dat hij zijn zending als laatste aan de loadmaster overhandigd en als eerste in ontvangst neemt. Nadat hij de zending van de loadmaster in ontvangst heeft genomen controleert de koerier de verzegeling (hoofdstuk 5.1.4),en
/of(onder meer) was voorgeschreven dat
- CCI niet gezamenlijk wordt getransporteerd met operationele sleutels in hetzelfde transport (hoofdstuk 5.1.1.2),
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij, verdachte, aldaar opzettelijk
, althans, in ernstige mate nalatig,Controlled Cryptografic Items (CCI’s), te weten: een SEFEX en
/ofeen (bijbehorende) FFFE kaart (insteekkaart) en/
oftwee (bijbehorende) USB sticks en
/ofeen bijbehorende TEMPEST craddle en
/ofeen bruine envelop met (bijbehorende) wachtwoorden in zijn ruimbagage (een gecamoufleerde goederentas) heeft
geplaatst/gestopt
/ingepakten
/of(vervolgens) zijn ruimbagage ten behoeve van zijn vlucht van Bamako naar Gao op de luchthaven van Bamako heeft ingecheckt,
zonder dat hij, verdachte, ten aanzien van voornoemde goederen de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen voor vervoer had getroffen, en
/ofzonder dat hij voornoemde goederen op voorgeschreven wijze had verpakt (in een daarvoor bestemde dubbele (veiligheids)envelop/tas/pakket voorzien van veiligheidstape/kabelverzegelhuis, of afgesloten koffer of tas), en/of
zonder dat hij op de binnenenvelop/binnenverpakking de geadreseerde, de afzender en de voorgeschreven vermeldingen (UITSLUITEND TE OPENEN DOOR DE CRYPTOBEHEERDER of ONLY TO BE OPENED BY THE CRYPTOCUSTODIAN) had aangebracht, en
/ofzonder dat hij op de buitenenvelop/buitenverpakking de geadresseerde en afzender had vermeld (maar geen rubricering), en
/ofzonder dat hij voornoemde goederen zodanig had verpakt of verzegeld dat de geadresseerde bij het in ontvangst nemen van voornoemde goederen te allen tijde compromittatie kon vaststellen, en/ofzonder dat hij de (eventuele) restrisico’s voor het vervoer van voornoemde goederen had geconstateerd, en/ofzonder dat hij (vervolgens) voornoemde restrisico’s had gemeld aan de beveiligingscoördinator, en/ofzonder dat de beveiligingscoördinator voornoemde restrisico’s (schriftelijk) had geaccepteerd, en/ofzonder dat hij (daarnaast) de beveiligingscoördinator CDS om toestemming had gevraagd voor het vervoer van deze crypto goederen gedurende een daadwerkelijke operationele inzet ten behoeve van een internationale missie, en/ofzonder dat hij voornoemde goederen gedurende het vervoer voortdurend onder zijn persoonlijk toezicht heeft gehouden, en
/ofzonder dat hij ervoor heeft zorggedragen dat hij zijn zending als laatste aan de loadmaster kon overgedragen en (bij aankomst) als eerste in ontvangst kon nemen en de verzegeling kon controleren, en/ofzonder dat hij voornoemde CCI goederen afzonderlijk van de operationele sleutels had getransporteerd,
waarbij/waardoor de goederentas met voornoemde goederen in de periode gelegen van 26 juli 2018 vanaf ongeveer 12:00 uur tot en met 27 juli 2018 tot ongeveer 05:10 uur onbeheerd is achtergebleven op de luchthaven van Bamako en
/ofwaardoor de mogelijkheid is ontstaan dat derden/onbevoegden de beschikking over de goederentas (met inhoud) hadden kunnen krijgen en/of deze goederen weg hadden kunnen nemen en/of waardoor (later) bij het in ontvangstnemen/aantreffen van voornoemde goederen (in de openbare ruimte van de luchthaven, gelegen aan landside) niet kon worden vastgesteld of de goederen gecompromitteerd waren, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade
is ontstaan aan, althanste duchten is geweest voor de gereedheid tot het daadwerkelijk uitvoeren van een operatie of oefening van enig onderdeel van de krijgsmacht, te weten de (Nederlandse bijdrage aan de) United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) en/of overige internationale missies van de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst,
hierin bestaande dat de SEFEX gedurende een periode (tot nader order) wereldwijd (uit veiligheidsoverwegingen) niet kon worden ingezet voor communicatie, terwijl er op korte termijn geen alternatief (veilig/beveiligd) communicatiemiddel aanwezig was en/ofhierin bestaande dat er gedurende de onbeheerde periode van voornoemde goederen het gevaar is ontstaan dat door derden/onbevoegden niet geautoriseerde software is geïnstalleerd en/of het gevaar dat reverse engineering kon plaatsvinden.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
“als militair opzettelijk een dienstvoorschrift niet opvolgen, terwijl als rechtstreeks en onmiddellijk gevolg daarvan schade is ontstaan aan of te duchten is voor de gereedheid tot het daadwerkelijk uitvoeren van een operatie of oefening van enig onderdeel van de krijgsmacht, meermaals gepleegd”.

5.De strafbaarheid van het feit

De raadsvrouw heeft bepleit dat de bijzondere rechtvaardigingsgrond van artikel 138 MSr hier van toepassing is. Getuige [getuige 3] zou, als commandant en meerdere van verdachte, hem de opdracht gegeven hebben om de SEFEX naar Gao mee te nemen. Aangezien dit een bevel is dat enig dienstbelang treft, wordt voldaan aan alle vereisten van een rechtsgeldig dienstbevel ingevolge artikel 125 MSr. Nu het dienstbevel afweek van een dienstvoorschrift, was er sprake van een onrechtmatig dienstbevel. Dit laatste was voor verdachte echter niet duidelijk, waardoor het niet nakomen van het dienstvoorschrift straffeloos dient te blijven.
De militaire kamer overweegt daartoe als volgt. Verdachte en zijn commandant, getuige [getuige 3] , verklaren beiden dat verdachte de opdracht had gekregen om de SEFEX van Bamako naar Gao te brengen. Deze opdracht kan worden opgevat als een dienstbevel in de zin van artikel 125 MSr. Uit het dossier blijkt echter niet dat er een bevel is gegeven over de wijze van vervoer, anders dan dat verdachte van een bepaalde vlucht gebruik moest maken. Binnen de kaders van het gegeven dienstbevel had verdachte alle ruimte om te voldoen aan de geldende voorschriften. De militaire kamer is van oordeel dat er geen sprake is geweest van een van het dienstvoorschrift afwijkend dienstbevel waardoor beroep op de rechtvaardigingsgrond feitelijke grondslag mist.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf voor de duur van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat, indien de militaire kamer tot een bewezenverklaring komt, er omstandigheden zijn die tot matiging van de straf moeten leiden. Allereerst is de redelijke termijn geschonden zonder dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid. Voorts lag de verantwoordelijkheid voor het vervoer grotendeels buiten verdachte: hij kreeg de opdracht het TBB materiaal te vervoeren en het was voor hem de eerste keer. Er was bovendien geen enkele controle. Er zijn geen rechtspositionele maatregelen genomen, maar het heeft nogal wat gedaan met verdachte. Bij een veroordeling is naar mening van de verdediging toepassing van artikel 9a Sr op zijn plaats. Tot slot verzoekt de verdediging om bij een strafoplegging een voorwaardelijke straf op te leggen en om rekening te houden met het VGB-beleid.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte een SEFEX met toebehoren vervoerde, terwijl hij deze niet correct had verpakt en niet voortdurend in het zicht heeft gehad. Dit heeft tot gevolg gehad dat deze meerdere uren onbeheerd in een kennelijk openbare ruimte van de luchthaven in Bamako heeft gestaan. Dit is een zeer ernstig feit, in het bijzonder omdat verdachte alle toebehoren in dezelfde tas had vervoerd. In het dossier zitten aanwijzingen dat de MIVD de communicatie via de SEFEX voor enige tijd heeft stilgelegd, maar de gevolgen van verdachtes handelen hadden nog veel groter kunnen zijn. Zo hadden onbevoegden de SEFEX mee kunnen nemen en allerlei schadelijke software kunnen installeren dan wel
reverse engineeringkunnen toepassen. Indien de SEFEX in die zin gecompromitteerd was geweest, dan waren de gevolgen van een haast niet te overziene omvang geweest. Verdachte had gezien zijn functie, zijn rang en zijn genoten opleidingen het belang van het correct uitvoeren van de dienstvoorschriften omtrent cryptomiddelen moeten onderkennen. Van verdachte had mogen worden verwacht dat hij, gelet op zijn functie als cryptobeheerder, beter had moeten weten. De militaire kamer neemt het verdachte ook kwalijk dat hij de veiligheidsadviezen van een ondergeschikte, doch op dit terrein meer ervaren collega, lichtzinnig terzijde heeft geschoven.
De militaire kamer houdt er in het voordeel van verdachte rekening mee dat de redelijke termijn is overschreden en dat deze zaak al 3 jaar boven zijn hoofd hangt. Voorts zijn er in het dossier aanwijzingen te vinden dat ook de organisatie als geheel, alsmede de collega’s om verdachte heen, niet altijd hun volledige verantwoordelijkheden hebben genomen bij het vervoer van de SEFEX, al ontslaat dat verdachte niet van zijn eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast houdt de militaire kamer rekening met het VGB-beleid bij Defensie. Tot slot blijkt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten.
De eis van de officier van justitie doet naar het oordeel van de militaire kamer geen recht aan de ernst van het door verdachte gepleegde feit. Zoals in het voorgaande overwogen had het handelen, of beter gezegd het niet (correct) handelen, van verdachte ernstige gevolgen voor anderen kunnen hebben ingeval de cryptomiddelen zouden zijn gecompromitteerd. Teneinde de ernst van het feit en het belang van het correct opvolgen van de dienstvoorschriften hieromtrent te benadrukken, acht de militaire kamer, in plaats van een taakstraf, een vrijheidsbenemende straf passend en geboden.
Gelet op het hiervoor overwogene aangaande de persoon van verdachte zal de militaire kamer een voorwaardelijke vrijheidsstraf van twee weken opleggen. Alle hierboven genoemde omstandigheden afwegende is de militaire kamer namelijk van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf niet op zijn plaats is. Nu verdachte nog steeds aangesteld is als militair, is de militaire kamer van oordeel dat militaire detentie de aangewezen vorm van deze vrijheidsbenemende straf is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 4 en 136 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
militaire detentievoor de duur van
2 (twee) weken;
 bepaalt dat deze militaire detentie
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van twee jaarschuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter) en mr. G.M. van den Broek, rechters, en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Taekema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 augustus 2021.
mr. M.M. Taekema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, District Landelijke en Buitenlandse Eenheden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27QM/18-800258, gesloten op 17 oktober 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 15-16.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 67.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 102-104.
5.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 augustus 2021.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p 86-87.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 87.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 110.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 20.
10.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 26-31.
11.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 26.
12.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , p. 35.
13.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 31.
14.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , p. 40-41.
15.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , p. 35.
16.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 28.
17.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 15.
18.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 25.
19.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 16
20.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 58.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 67.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 64-65.
23.Het proces-verbaal van verhoor, p. 20.
24.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 113-115.
25.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , p. 35.
26.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 14.