ECLI:NL:RBGEL:2021:4811

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
05/231457-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en vuurwapenbezit met tbs en gevangenisstraf

Op 1 september 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een man die beschuldigd werd van afpersing en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 354 dagen, tbs met dwangverpleging en een vrijheidsbeperkende maatregel. De zaak kwam voort uit een incident op 10 september 2020 in Apeldoorn, waar de verdachte samen met anderen een vrouw en een onbekend gebleven man heeft afgeperst. De vrouw werd bedreigd met een vuurwapen en gedwongen haar persoonlijke bezittingen, waaronder een Louis Vuitton tas en telefoons, af te geven. De verdachte werd later aangehouden na een achtervolging, waarbij een vuurwapen in beslag werd genomen dat aan hem kon worden gekoppeld door DNA-onderzoek. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster steun vonden in andere bewijsmiddelen en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de voorgeschiedenis van de verdachte, die al eerder was veroordeeld voor vergelijkbare misdrijven. De rechtbank besloot tot tbs met dwangverpleging, gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak van behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/231457-20
Datum uitspraak : 1 september 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Vught, BPG.
Raadsvrouw: mr. J.A. Smits, advocaat in Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 december 2020, 10 maart 2021, 26 mei 2021 en 18 augustus 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 10 september 2020 in Apeldoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, of alleen, [slachtoffer 1] en een onbekend gebleven [slachtoffer 2] heeft afgeperst, en/of met geweld en/of bedreiging met geweld goederen van deze personen heeft gestolen;
2. hij in de periode van 10 september 2020 tot en met 13 september 2020 een vuurwapen (pistool) met bijbehorende munitie (drie patronen) voorhanden heeft gehad.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage bij dit vonnis gevoegd en moet hier als ingelast worden beschouwd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel de afpersing en diefstal met geweld en bedreiging met geweld, als aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de afpersing en de diefstal met geweld en bedreiging met geweld, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor zijn betrokkenheid bestaat. Ten aanzien van het voorhanden hebben van het vuurwapen en de munitie heeft zij bepleit dat dit alleen bewezen kan worden voor de dag waarop haar cliënt is aangehouden. Er is onvoldoende bewijs om te kunnen vaststellen dat hij dit wapen ook al op 10 september 2020 voorhanden heeft gehad in de woning in Apeldoorn.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de afpersing, de diefstal met geweld en bedreiging met geweld en/of het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. De rechtbank overweegt het volgende.
Op 13 september 2020 heeft [slachtoffer 1] in haar aangifte onder meer het volgende verklaard:
‘(…) Op donderdag 10 september 2020 zij wij met mijn auto om ongeveer 20.30 uur vanuit
Rotterdam naar Apeldoorn gereden. [slachtoffer 2] reed. De auto die ik bezit is een grijze
[merk] voorzien van het kenteken [kenteken] . (…) We hebben mijn auto op een parkeerplaats geparkeerd bij een winkelcentrum. Ik ben in de auto blijven zitten en [slachtoffer 2] is weggegaan. (…) Omdat het lang duurde en ik zin had in een sigaret, ben ik naar de woning gelopen waar [slachtoffer 2] was. Ik wist bij welk huis ik moest zijn, omdat het adres in de navigatie stond. Dit was de [adres 2] . Ik ben toen naar boven gelopen en heb op de deur geklopt. Toen ik had aangeklopt werd de deur geopend door [verdachte] . Ik ken hem van gezicht en verhalen en van de straat in Rotterdam Zuid. Ik weet niet hoe [verdachte] van zijn achternaam heet. [verdachte] is zijn roepnaam. Hij heet iets van [verdachte] of [verdachte] (fon.) (…) Ik ben naar binnen gelopen, toen ik in de hal voor de deur van de woonkamer stond, voelde ik dat er een wapen tegen de achterzijde van mijn hoofd werd gedrukt. Ik liep de woonkamer binnen en niemand in de woonkamer zei iets tegen elkaar. (…) [verdachte] zei tegen mij dat ik moest gaan zitten op de bank. Ik deed wat hij zei en ging naast [slachtoffer 2] zitten. (…) Toen ik op de bank zat en ze met elkaar in gesprek waren, hoorde ik [slachtoffer 2] zijn stem iets verheffen tegen [verdachte] . [verdachte] zei toen tegen [slachtoffer 2] dat hij niet moest schreeuwen, want anders zou hij door zijn knieschijf schieten. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen: "Ik zal
niet schreeuwen, rustig, rustig." [verdachte] ging toen weer zitten op de stoel. Vervolgens zei [verdachte] tegen mij dat ik mijn spullen op de tafel moest zetten. Ondertussen zat [verdachte] met het wapen in zijn hand te zwaaien. Ik was bang dat het wapen zou afgaan. Ik probeerde nog weg te komen door tegen [verdachte] te zeggen, dat ik ergens in betrokken werd waar ik niets mee te maken had.
[verdachte] zei tegen mij: "Denk je dat ik dom ben? je moet niet met mij in discussie gaan, je moet je mond houden anders schiet ik ook een kogel door je hoofd heen." Terwijl hij dit zei, richtte hij het wapen op mij. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei, dat ik mijn spullen op tafel moest leggen.
Ik heb mijn tas met daarin mijn autosleutels op tafel gezet en naast de tas mijn telefoon gelegd. (…) [verdachte] zei tegen [slachtoffer 2] dat hij al zijn kleren uit moest doen. [slachtoffer 2] wilde dat eerst niet, maar hij deed het toch. Ik zag dat [slachtoffer 2] achter de bank zijn kleding uit deed. Ik hoorde vervolgens [medeverdachte] zeggen: "Waarom doe je dat," terwijl hij dit zei richtte hij zijn wapen op [slachtoffer 2] . Vervolgens zag ik vanuit mij ooghoek dat [verdachte] met het wapen in zijn hand een klap op het hoofd van [slachtoffer 2] gaf. Ik zag dat [verdachte] uiteindelijk de kleding pakte en in een een glimmende roze koffer legde die er stond. Hij sloot de koffen. Alleen de pet en schoenen bleven staan. Vervolgens deed [medeverdachte] de koffer dicht en toen zei [verdachte] nog:" Maandagochtend wil ik jou zien en zo niet ga je dood en zij gaat ook met je mee". [verdachte] pakte de koffer nam mijn tas mee en telefoon en [medeverdachte] pakte een plastic tas en hierna zijn ze weggegaan. Ik heb nog wel mijn huissleutels van [verdachte] terug gekregen. Hij heeft alleen de autosleutel meegenomen.
(…)
V: Hoe zag het vuurwapen van [verdachte] eruit?
A: Ik heb het niet zo goed kunnen zien, want er zat een soort sok en vers houdfolie
om de loop heen. En volgens mij zat er een demper op, want de loop was erg lang. (…)
(…)
V: Hoe zag [verdachte] er uit, kun je een signalement geven?
A: [verdachte] is een donker getinte Antilliaanse jongen, hij droeg een Duruq op zij hoofd. Ik weet dat hij kort zwart opgeschoren kroeshaar heeft, 22 a 23 jaar ongeveer, 1.70 a 1.75 m lang, normaal postuur, had wat vlashaartje als gezichtsbeharing, oren staan een klein beetje van zijn hoofd af, ik weet niet of hij tatoeages heeft en ook geen piercings, hij praat normaal Nederlands zonder echt accent, droeg een trainingspak die donker van kleur was.
(…)
V: Wat is er door hun weggenomen?
A: Een echte Louis Vuitton tas ter waarde van 1400 euro, kleur bruin en rood aan de binnen kant, Iphone 8, kleur rood, met een hoesje met een kapotte popsocket. In mijn tas zat ook een oude telefoon. Dit zat in het middelste vakje van mijn tas. Dit was een Galaxy 3 zwart. Lip glosse, mascara, pincet, klein zwart portemonnee met de pinpas van mijn vriend. De pinpas is van de ING bank en staat op naam van [naam] . Tevens zat er 70 of 80 euro aan contant geld in.’ [2]
Op 13 januari 2021 is aangeefster door de politie nog nader gehoord. Zij verklaarde toen onder meer het volgende:

V: [verdachte] en [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) hadden jouw autosleutels meegenomen. (…) Wanneer ontdekte je dat ze ook je auto hadden meegenomen?
A: Toen ik naar buiten liep, zag ik dat de auto er niet meer stond.
V: Je verklaarde dat er een sok om het vuurwapen zat die [verdachte] vast had. Kun jij de sok omschrijven?
A: Ja dat was gewoon een normale zwarte sok. (…)
(…)
V: (…) Welke goederen zijn er nog meer weggenomen?
A: De kleding van [slachtoffer 2] , maar dat was niet van mij. In de auto lagen nog wel een bos huissleutels en wat andere spullen waarvan ik niet meer weet wat dat is geweest. De
sleutelbos heb ik ook niet meer terug gevonden. Ik heb daarom thuis ook het slot
vernieuwd.(…)
O: Ik laat je foto 1 zien (gestuurd via de mail), deze foto is als bijlage bijgevoegd.
V: Kun jij zeggen wie de persoon op deze foto is?
A: Ja dat is [verdachte] .
V: Dus dit is [verdachte] die jij bedoelde als zijnde de persoon die jou en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met een vuurwapen die avond in de woning in Apeldoorn?
A: Ja.
(…)
O: Dus als jij om 01.17 uur gebeld hebt naar de politie en een kwartier langer zijn
gebleven dan [verdachte] , [medeverdachte] en zijn vriendin, betekent dat dat zij rond 01.00 uur weg
zijn gegaan. Je vertelde dat het een halfuur a drie kwartier heeft geduurd binnen,
dan betekent dat dat jij tussen 00.15 uur en 00.30 uur daar naar binnen bent gegaan.
V: Klopt dat?
A: Ja dat kan kloppen.
O: Ik reken dan dat het een halfuur a drie kwartier heeft geduurd vanaf dat jij naar
binnen ging.
V: Klopt dat?
A: Ja, dat klopt.
O: Dan betekent dat als ik terug reken dat jullie daar 9 september 2020, omstreeks
23.3
uur, aangekomen zijn.
V: Klopt dat?
A: Ja dat kan wel kloppen.
O: Dan zouden jullie rond 22.00 uur uit Rotterdam vertrokken moeten zijn of zelfs
iets later i.p.v. 20.30 uur.
V: Klopt dat?
A: Ja dat zou kunnen.
V: Had jij die avond in Apeldoorn het kentekenbewijs van de auto bij je?A: Ja, die lag in de auto.V: Dus [verdachte] heeft toen dat kentekenbewijs van jou weggenomen?A: Ja, die lag in mijn auto die hij had meegenomen. [3]
De rechtbank stelt vast dat de aan aangeefster getoonde ‘foto 1’ afkomstig is van het identiteitsbewijs van verdachte, zoals dat ook op zijn informatiestaat in het strafdossier zichtbaar is. [4]
Aangeefster heeft op 11 september 2020 te 01.17 uur melding bij het Operationeel Centrum politie gemaakt van de overval/diefstal met geweld. De politie gaat ervan uit dat aangeefster en [slachtoffer 2] op 10 september 2020, omstreeks 22.00 uur, uit Rotterdam richting Apeldoorn zijn vertrokken. [5]
Op 13 september 2020 heeft de politie na een ANPR-signalering van de [merk] met kenteken [kenteken] een achtervolging door Leusden en Amersfoort uitgevoerd. Verbalisanten zagen toen dat een manspersoon uit de auto stapte en wegrende. Uiteindelijk werd een man aangehouden die voldeed aan het signalement van de persoon die de auto verliet. Deze man was verdachte. [6] Verdachte werd door de bij de achtervolging betrokken verbalisanten herkend als bestuurder van de [merk] . Zij merkten wel op dat verdachte geen jas meer droeg. Bij de veiligheidsfouillering werd in een zak van de trui van verdachte het kentekenbewijs van de auto met voornoemd kenteken aangetroffen. [7]
Een verbalisant heeft met de hulp van een speurhond de vluchtroute van de bestuurder van de auto afgezocht. In een tuin langs deze route – aan de [adres 3] in Amersfoort – werd een jas gevonden. In de jaszak werden onder meer een identiteitsbewijs op naam van verdachte en een iPhone aangetroffen. [8] Deze goederen zijn in beslag genomen. [9] Vervolgens werd tussen struiken in dezelfde tuin een vuurwapen in een zwarte sok aangetroffen. [10] Ook dit voorwerp is in beslag genomen. [11] Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de door de politie aangetroffen jas en de daarin gevonden spullen van hem zijn. [12] De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat de aangetroffen iPhone aan verdachte toebehoorde.
Er heeft nader onderzoek plaatsgevonden naar deze iPhone. Op 12 september 2020 om 14:37 uur is het kenteken [kenteken] gecontroleerd bij de RDW. In de notities op de telefoon staan onder meer de volgende teksten:
‘ik heb dat ding in een sok als fock word er gebos want de hulzen vallen toch in me sok want de ups vinden geen sporen toch’en
‘Naar ze weet als ik boos ben wil ik geijppen na me wapen’. [13] De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat in de notities op de telefoon van verdachte gewag wordt gemaakt van een wapen en van een ‘ding’ dat in een sok zit, zodat de hulzen in de sok vallen en geen sporen worden gevonden.
Het vuurwapen is een pistool van met merk CZ (Crvena Zastava), model 70, kaliber 7.65mm, serienummer [nummer] . In het magazijn van het pistool bevonden zich 4 kogelpatronen van het kaliber 7.65mm Browning. Het pistool functioneerde naar behoren. Aan het loopuiteinde stak een stuk loop uit met getapte draad, zodat hierop een geluidsdemper kon worden bevestigd. [14]
Op het vuurwapen en de bijbehorende sok zijn door de forensische opsporing meerdere biologische sporen vastgesteld. Het gaat hierbij onder meer om een bemonstering op de binnenzijde en de buitenzijde van het boord van de sok. Deze bemonstering heeft bij de forensische opsporing het SIN-nummer AAOL9831NL gekregen. [15]
Uit deze bemonstering is door middel van vergelijkend DNA-onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) een mengprofiel verkregen van minimaal vier personen. Het mengprofiel is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van verdachte en één willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen. [16] Op grond van de bevindingen van het NFI stelt de rechtbank vast dat het DNA van verdachte is aangetroffen op de sok met daarin het vuurwapen.
De rechtbank overweegt dat aangeefster [slachtoffer 1] op meerdere momenten een uitgebreide en gedetailleerde verklaring heeft afgelegd. In deze verklaring benoemt zij de persoon die haar en [slachtoffer 2] bedreigde en hun dwong spullen af te geven en hun goederen stal als ‘ [verdachte] ’ of ‘ [verdachte] ’. Het betreft hier de voornaam van de verdachte. Ook heeft aangeefster verdachte herkend als de persoon die zij in de aangifte beschrijft. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster op meerdere, dragende onderdelen steun vinden in andere bewijsmiddelen. Zo heeft aangeefster verklaard dat de persoon in de woning onder meer haar autosleutel en haar auto met daarin het kentekenbewijs heeft gestolen. Slechts enkele dagen later wordt deze auto gesignaleerd en wordt na een achtervolging verdachte aangehouden. De betrokken agenten herkennen hem dan als bestuurder van de auto, maar merken op dat hij geen jas meer draagt. Vervolgens wordt in de struiken langs de vluchtroute van de bestuurder een jas gevonden met daarin de identiteitskaart van verdachte. Ook wordt in de zak van de trui van verdachte het kentekenbewijs van de auto van aangeefster gevonden. Daarnaast heeft aangeefster verklaard dat de persoon die haar bedreigde een vuurwapen gebruikte en dat dit vuurwapen in een zwarte sok zat. Bij de aanhouding van verdachte is er in de struiken langs zijn vluchtroute een vuurwapen in een zwarte sok aangetroffen. Uit onderzoek door het NFI is gebleken dat het DNA van verdachte op deze sok aanwezig was. Ook zijn er in de telefoon van verdachte notities aangetroffen die erop duiden dat hij een vuurwapen in een sok bewaarde. Aangeefster heeft ook verklaard dat het vuurwapen volgens haar ten tijde van de bedreigingen in Apeldoorn was voorzien van een geluidsdemper. Forensisch onderzoek aan het aangetroffen vuurwapen heeft aangetoond dat het wapen op het uiteinde van de loop een getapte draad had, zodat er een geluidsdemper op gemonteerd kon worden.
De rechtbank ziet verder ook geen aanleiding om te twijfelen aan de door aangeefster afgelegde verklaringen. Verdachte heeft daarentegen aanvankelijk zeer summier verklaard. Later heeft hij een uitgebreidere verklaring afgelegd, maar deze is op belangrijke onderdelen tegenstrijdig met zijn eerdere verklaring. Verdachte is er niet in is geslaagd om aan de verklaring van aangeefster en de ondersteunende bewijsmiddelen een geloofwaardige andere betekenis te geven.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de nacht van donderdag 10 september 2020 op vrijdag 11 september 2020 in Apeldoorn schuldig heeft gemaakt aan afpersing en diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de periode van 10 tot en met 13 september 2020 een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad.
De rechtbank zal verdachte wel vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen ten aanzien van de afpersing en diefstal. Op basis van de bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat verdachte deze feiten heeft gepleegd in nauwe en bewuste samenwerking met een ander. Uit het dossier volgt weliswaar dat er ook anderen (in het bijzonder: [medeverdachte] / [medeverdachte] ) in de woning aanwezig waren, maar er is onvoldoende bewijs dat zij een bijdrage van voldoende gewicht hebben geleverd aan het plegen van de feiten.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op of omstreeks 10 september 2020, te Apeldoorn,
althans in Nederland,in een woning aan de [adres 2] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld:
- [slachtoffer 1] en
/of
- een tot op heden onbekend gebleven [slachtoffer 2]
heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een tas (merk: Louis Vuitton),
- een (rode) IPhone 8,
- een (zwarte) Samsung Galaxy 3,
- Lip Glosse,
- Mascara,
- een pincet,
- een (zwarte) portemonnee,
- een pinpas op naam van [naam] ,
- autosleutels,
- 70 of 80 euro aan contant geld,
- een voertuig, te weten een [merk] , met kenteken [kenteken] , en
/of
- één of meer stuks kleding,
die geheel of ten dele aan een derde toebehoorden, te weten aan:
- [slachtoffer 1] en
/of
- een tot op heden onbekend gebleven [slachtoffer 2]
door:
- een vuurwapen tegen het achterhoofd van voornoemde [slachtoffer 1] te drukken,
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij niet moest schreeuwen, want anders zou hij door zijn knieschijf schieten’,
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij haar spullen op tafel moest zetten’,
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- met een vuurwapen (ongecontroleerd) heen en weer te zwaaien,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘Denk je dat ik dom ben? Je moet niet met mij in discussie gaan, je moet je mond houden anders schiet ik ook een kogel door je hoofd heen’,
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- ( nogmaals) met een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer 1] te richten,
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij al zijn kleren uit moest trekken’,
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- ( nogmaals) met een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer 2] te richten,
- met een vuurwapen een (harde) klap tegen/op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] te geven en
/of
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘maandagochtend wil ik jou zien en zo niet ga je dood, en zij gaat ook mee’
, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
en/of
hij op of omstreeks 10 september 2020, te Apeldoorn,
althans in Nederland,in een
woning aan de [adres 2] ,
tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen,
- een tas (merk: Louis Vuitton),
- een (rode) IPhone 8,
- een (zwarte) Samsung Galaxy 3,
- Lip Glosse,
- Mascara,
- een pincet,
- een (zwarte) portemonnee,
- een pinpas op naam van [naam] ,
- autosleutels,
- 70 of 80 euro aan contant geld,
- een voertuig, te weten een [merk] , met kenteken [kenteken] , en
/of
- één of meer stuks kleding,
die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan:
- [slachtoffer 1] en
/of
- een tot op heden onbekend gebleven [slachtoffer 2] ,
in ieder geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan
, vergezeld en/of gevolgd vangeweld en
/ofbedreiging met geweld tegen:
- [slachtoffer 1] en
/of
- een tot op heden onbekend gebleven [slachtoffer 2]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk te maken,
en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door:
- een vuurwapen tegen het achterhoofd van voornoemde [slachtoffer 1] te drukken,
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij niet moest schreeuwen, want anders zou hij door zijn knieschijf schieten’,
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij haar spullen op tafel moest zetten’,
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- met een vuurwapen (ongecontroleerd) heen en weer te zwaaien,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘Denk je dat ik dom ben? Je moet niet met mij in discussie gaan, je moet je mond houden anders schiet ik ook een kogel door je hoofd heen’,
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- ( nogmaals) met een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer 1] te richten,
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij al zijn kleren uit moest trekken’,
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- ( nogmaals) met een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer 2] te richten,
- met een vuurwapen een (harde) klap tegen/op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] te geven en
/of
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven)
‘maandagochtend wil ik jou zien en zo niet ga je dood, en zij gaat ook mee’
, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
2.
hij in
of omstreeksde periode tussen 10 september 2020 tot en met 13 september
2020, te Apeldoorn en
/ofte Amersfoort,
althans in Nederland,een wapen van
categorie III onder 1°, te weten een pistool van het merk Crvena Zastava (Mod 70),
en
/ofmunitie van categorie III, te weten 3 patronen (behorend bij voornoemd vuurwapen), voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
De eendaadse samenloop van afpersing en diefstal, voorafgegaan door geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
feit 2:
Handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de WWM.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot:
  • een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van het voorarrest niet overstijgt;
  • de tbs-maatregel met dwangverpleging; en
  • de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat er in het geval van een bewezenverklaring moet worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, die korter of gelijk moet zijn aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verder heeft zij zich op het standpunt gesteld dat er geen tbs-maatregel kan worden opgelegd, omdat de gedragsdeskundigen en de reclassering hierover niet gelijkluidend hebben geadviseerd. De raadsvrouw heeft ten slotte verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing, diefstal met geweld en bedreiging met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie. In september 2020 heeft hij in een woning in Apeldoorn een vrouw met een vuurwapen bedreigd en haar op die manier gedwongen om haar tas, met daarin onder meer (auto)sleutels, telefoons en geld, af te staan. Ook heeft verdachte onder andere de auto van deze vrouw gestolen. Daarnaast heeft verdachte ook een vriend van de vrouw met het vuurwapen bedreigd en hem tegen het hoofd geslagen. Vervolgens heeft hij de kleding van deze man gestolen. Enkele dagen later is verdachte na een achtervolging – waarbij hij met zeer hoge snelheden probeerde te ontkomen – aangehouden en is zijn vuurwapen in beslag genomen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Hij heeft de betrokken personen grote angst aangejaagd door hen te bedreigen met een vuurwapen. Ook heeft hij fysiek geweld gebruikt en groot gevaar in het leven geroepen door één van deze personen met een geladen pistool te slaan. Ook heeft hij enkele zeer waardevolle goederen, waaronder een personenauto, van hen gestolen. Verdachte heeft door zo te handelen niet alleen materiële schade aangericht, maar ook het veiligheidsgevoel van de betrokkenen op een grove manier aangetast. De rechtbank rekent verdachte ook het bezit van het vuurwapen en de munitie zwaar aan. De ongecontroleerde aanwezigheid van vuurwapens en munitie in de samenleving kan leiden tot levensgevaarlijke situaties en gevoelens van onveiligheid.
Verdachte heeft, getuige het uittreksel justitiële documentatie van 26 juli 2021, ondanks zijn jeugdige leeftijd al een uitgebreid strafblad opgebouwd. Hij is in het verleden al meerdere keren veroordeeld voor het voorhanden hebben van vuurwapens en diefstal met geweld. In het kader van een eerdere veroordeling heeft hij zelfs al een PIJ-maatregel opgelegd gekregen. Kennelijk hebben alle opgelegde straffen en maatregelen verdachte er niet van kunnen weerhouden om zich wederom bezig te houden met het plegen van ernstige misdrijven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de door verdachte gepleegde strafbare feiten en zijn justitiële voorgeschiedenis een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur passend maken.
Verschillende gedragsdeskundigen hebben rapporten over de persoon van verdachte opgemaakt. Het gaat om een rapport van 12 februari 2021 van D.T. van der Werf, psychiater, en een rapport van 25 januari 2021 van R.W. Blaauw, gezondheidszorgpsycholoog. Verdachte heeft geweigerd om aan deze onderzoeken zijn medewerking te verlenen. In een later stadium heeft hij alsnog zijn medewerking verleend. Naar aanleiding hiervan hebben de voornoemde psychiater en psycholoog op 21 mei 2021 alsnog ieder een rapportage opgeleverd.
In de laatstgenoemde rapporten is beschreven dat er tijdens het begaan van het feit bij verdachte een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. In beide rapporten wordt geconcludeerd dat hij kampt met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in gebruik van cannabis. De psychiater heeft gerapporteerd dat er wellicht sprake zou zijn van ADHD, terwijl de psycholoog deze diagnose ondubbelzinnig stelt. De psychiater heeft verder nog gesteld dat verdachte kampt met verstandelijke beperkingen op het grensgebied van ruim beneden gemiddeld tot zwakbegaafd niveau. Beide onderzoekers stellen dat verdachte door deze factoren gekenmerkt wordt door impulsiviteit, een onvermogen om vooruit te plannen, opportunisme en een neiging om zich te gedragen vanuit zijn eigen normen en waarden, zonder rekening te houden met wensen en behoeften van anderen. Al deze factoren waren volgens de deskundigen ook aanwezig ten tijde van het plegen van het delict. Er wordt door de psycholoog geadviseerd de verdachte het gepleegde feit in verminderde mate toe te rekenen. De psychiater stelt dat door de ontkennende houding van verdachte niet goed kan worden bepaald in welke mate de psychopathologie heeft doorgewerkt in de tenlastegelegde feiten, zodat geen specifieke uitspraak kan worden gedaan over de toerekenbaarheid.
De rechtbank stelt op grond van deze rapportages vast dat er bij verdachte ten tijde van het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Ook zal de rechtbank verdachte het feit in verminderde mate toerekenen. De rechtbank stelt verder vast dat het onder 1 bewezenverklaarde feit een misdrijf is als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onder 2, van het Wetboek van Strafrecht waarvoor tbs mogelijk is.
De psychiater heeft geconcludeerd dat het risico op recidive bij verdachte hoog is. De psycholoog heeft gesteld dat er gelet op de ontkennende houding van verdachte geen uitspraak gedaan kan worden over het individuele recidiverisico. Wel stelt ook de psycholoog dat de combinatie van stoornissen in het algemeen het risico op recidive verhoogt. Beide rapporteurs stellen dat de intrinsieke behandelmotivatie bij verdachte ontbreekt en dat hij eerder heeft aangetoond zich moeilijk te kunnen houden aan voorwaarden. De deskundigen adviseren dan ook een klinische opname waarbij de zorgintensiteit en het beveiligingsniveau hoog zijn. Een dergelijke behandeling kan alleen plaatsvinden in een gedwongen kader. Het opleggen van bijzondere voorwaarden houdt volgens de deskundigen het risico in dat verdachte al vrij snel de voorwaarden zal schenden en zonder behandeling terugkeert naar de P.I. en uiteindelijk naar de maatschappij. Gelet op deze constateringen adviseren de deskundigen een tbs-maatregel aan verdachte op te leggen. De deskundigen wijzen op de mogelijkheid van een tbs-maatregel met voorwaarden, maar zij signaleren ook dat een dergelijk kader, gelet op de voorgeschiedenis van verdachte, moeilijk haalbaar kan blijken te zijn. Ten slotte adviseert de psychiater om een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte op te leggen.
De reclassering heeft eveneens gerapporteerd over verdachte. In haar rapport van 5 augustus 2021 concludeert zij dat een tbs-maatregel met voorwaarden onvoldoende mogelijkheden biedt voor passend risicomanagement en het bewerkstelligen van een gedragsverandering. Door behandeling in dat kader zou de als hoog ingeschatte recidivekans onvoldoende worden verlaagd. Ook is de reclassering gebleken dat geen van de geïndiceerde klinieken mogelijkheden ziet om verdachte in dat kader een passend behandeltraject aan te bieden. Verder merkt de reclassering op dat ook een behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden als onhaalbaar moet worden beschouwd. Om de maatschappij voldoende te beveiligen en gedragsverandering bij verdachte te bewerkstelligen is volgens de reclassering een niet op voorhand in duur beperkte, gesloten klinische behandeling noodzakelijk. Dit zou plaats moeten vinden binnen het kader van een tbs-maatregel met bevel tot dwangverpleging. Ten slotte adviseert ook de reclassering om een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht) op te leggen.
De rechtbank neemt de conclusies van de gedragsdeskundigen en de reclassering over de noodzaak van een intensieve klinische behandeling van verdachte over. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de tbs-maatregel met dwangverpleging vereisen. Hierbij heeft de rechtbank de aard en de ernst van het de feiten en de forse, complexe problematiek van verdachte in aanmerking genomen. Ook houdt de rechtbank er nadrukkelijk rekening mee dat zelfs een eerder opgelegde PIJ-maatregel verdachte er kennelijk niet heeft toe heeft bewogen om geen strafbare feiten meer te plegen. De rechtbank ziet in de adviezen van de gedragsdeskundigen en de reclassering geen aanleiding om te veronderstellen dat een minder stringent kader – zoals het stellen van bijzondere voorwaarden of het opleggen van tbs met voorwaarden – tot een effectieve behandeling en daarmee tot voldoende beveiliging van de maatschappij zou kunnen leiden. Nog daargelaten dat de geïndiceerde klinieken geen mogelijkheden zien om verdachte in dat kader een passend behandeltraject aan te bieden. De rechtbank merkt verder op dat de wet en de jurisprudentie geen steun bieden voor de stelling van de raadsvrouw dat een tbs-maatregel met dwangverpleging alleen kan worden opgelegd als beide deskundigen tot dat advies komen. De rechtbank zal dit verweer dan ook verwerpen en overgaan tot de oplegging van een tbs-maatregel met dwangverpleging. Het bewezenverklaarde feit heeft gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Op grond van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht is de maatregel dan ook niet in duur gemaximeerd.
Naast de tbs-maatregel zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die de duur van het voorarrest niet overstijgt. De rechtbank acht het, mede gezien zijn jonge leeftijd, van belang dat de klinische opname van verdachte zo snel mogelijk kan beginnen. De oplegging van een langere gevangenisstraf zou dit op onwenselijke wijze vertragen.
Ter bescherming van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen zal de rechtbank verder een gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Mede gelet op de rapportages van de deskundigen en de reclassering, is de rechtbank van oordeel dat er een noodzaak bestaat verdachte langdurig onder toezicht te stellen om het recidiverisico in de toekomst te kunnen terugdringen. Daarnaast biedt deze maatregel de mogelijkheid om op enig moment toezicht uit te kunnen oefenen op verdachte zonder dat het voortduren van de tbs-maatregel hiervoor noodzakelijk is.
Gelet op de inhoud van dit vonnis is de rechtbank van oordeel dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 10-690346-18)

De rechtbank in Rotterdam heeft verdachte op 13 december 2018 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, omdat deze te laat is ingediend en omdat de voorwaardelijke straf al eerder ten uitvoer is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, omdat de voorwaardelijke straf al eerder ten uitvoer is gelegd.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 37 a, 37b, 38z, 55, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
354 (driehonderdvierenvijftig) dagen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

gelastdat verdachte
ter beschikking wordt gestelden
beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;
 legt op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingzoals beschreven in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;

wijst afhet
verzoektot
opheffing van de voorlopige hechtenis.
Beslissing ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging
De rechtbank:
 wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank in Rotterdam van 13 december 2018 voorwaardelijk opgelegde straf af (parketnummer 10-690346-18).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. W.L.F. Prisse en mr. C.A.H. Pouwels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.W. Elbersen en mr. E. van Grol, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 september 2021.
De voorzitter, de oudste rechter en de tweede griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: VOLLEDIGE TEKST TENLASTELEGGING
1.
hij op of omstreeks 10 september 2020, te Apeldoorn, althans in Nederland, in een woning aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld:
- [slachtoffer 1] en/of
- een tot op heden onbekend gebleven [slachtoffer 2]
heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een tas (merk: Louis Vuitton),
- een (rode) IPhone 8,
- een (zwarte) Samsung Galaxy 3,
- Lip Glosse,
- Mascara,
- een pincet,
- een (zwarte) portemonnee,
- een pinpas op naam van [naam] ,
- autosleutels,
- 70 of 80 euro aan contant geld,
- een voertuig, te weten een [merk] , met kenteken [kenteken] , en/of
- één of meer stuks kleding,
die geheel of ten dele aan een derde toebehoorden, te weten aan:
- [slachtoffer 1] en/of
- een tot op heden onbekend gebleven [slachtoffer 2]
door:
- een vuurwapen tegen het achterhoofd van voornoemde [slachtoffer 1] te drukken,
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij niet moest schreeuwen, want anders zou hij door zijn knieschijf schieten’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij haar spullen op tafel moest zetten’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- met een vuurwapen (ongecontroleerd) heen en weer te zwaaien,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘Denk je dat ik dom ben? Je moet niet met mij in discussie gaan, je moet je mond houden anders schiet ik ook een kogel door je hoofd heen’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- ( nogmaals) met een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer 1] te richten,
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij al zijn kleren uit moest trekken’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- ( nogmaals) met een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer 2] te richten,
- met een vuurwapen een (harde) klap tegen/op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] te geven en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘maandagochtend wil ik jou zien en zo niet ga je dood, en zij gaat ook mee’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
en/of
hij op of omstreeks 10 september 2020, te Apeldoorn, althans in Nederland, in een
woning aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen,
- een tas (merk: Louis Vuitton),
- een (rode) IPhone 8,
- een (zwarte) Samsung Galaxy 3,
- Lip Glosse,
- Mascara,
- een pincet,
- een (zwarte) portemonnee,
- een pinpas op naam van [naam] ,
- autosleutels,
- 70 of 80 euro aan contant geld,
- een voertuig, te weten een [merk] , met kenteken [kenteken] , en/of
- één of meer stuks kleding,
die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan:
- [slachtoffer 1] en/of
- een tot op heden onbekend gebleven [slachtoffer 2] , in ieder geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen:
- [slachtoffer 1] en/of
- een tot op heden onbekend gebleven [slachtoffer 2]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- een vuurwapen tegen het achterhoofd van voornoemde [slachtoffer 1] te drukken,
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij niet moest schreeuwen, want anders zou hij door zijn knieschijf schieten’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij haar spullen op tafel moest zetten’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- met een vuurwapen (ongecontroleerd) heen en weer te zwaaien,
- tegen voornoemde [slachtoffer 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘Denk je dat ik dom ben? Je moet niet met mij in discussie gaan, je moet je mond houden anders schiet ik ook een kogel door je hoofd heen’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- ( nogmaals) met een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer 1] te richten,
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij al zijn kleren uit moest trekken’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- ( nogmaals) met een vuurwapen op voornoemde [slachtoffer 2] te richten,
- met een vuurwapen een (harde) klap tegen/op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] te geven en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven)
‘maandagochtend wil ik jou zien en zo niet ga je dood, en zij gaat ook mee’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode tussen 10 september 2020 tot en met 13 september
2020, te Apeldoorn en/of te Amersfoort, althans in Nederland, een wapen van
categorie III onder 1°, te weten een pistool van het merk Crvena Zastava (Mod 70),
en/of munitie van categorie III, te weten 3 patronen (behorend bij voornoemd vuurwapen), voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020436924, gesloten op 19 januari 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 14-17.
3.Proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] , p. 19 en 21-22.
4.Informatiestaat SKDB-persoon, opgevraagd op 30 september 2021.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
6.Proces-verbaal van aanhouding, p. 138.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35-36; proces-verbaal van bevindingen, p. 38-39.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 40.
9.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 126-131.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 41.
11.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 132.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 153.
13.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, p. 89 en 96-97.
14.Proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 69.
15.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, p. 114; proces-verbaal van bevindingen, aanvullend procesdossier.
16.NFI-rapport DNA-onderzoek, p. 2.