ECLI:NL:RBGEL:2021:4804
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van grooming wegens gebrek aan overtuiging over het oogmerk van verdachte
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van grooming. De officier van justitie stelde dat de verdachte op 20 maart 2021 via Instagram contact had gehad met een persoon die zich voordeed als een 15-jarige jongen, met de intentie om ontuchtige handelingen te plegen. De verdachte zou een ontmoeting hebben voorgesteld en zich naar de afgesproken locatie hebben begeven. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling voor psychische en verslavingsproblematiek.
De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat niet bewezen kon worden dat de verdachte het initiatief had genomen voor de ontmoeting of dat hij het oogmerk had om ontuchtige handelingen te verrichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte via Instagram contact had met de aangever, die zich als minderjarig voordeed, maar dat de verdachte verwarde verklaringen gaf en niet overtuigend kon uitleggen wat zijn motieven waren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte daadwerkelijk het oogmerk had om ontuchtige handelingen te plegen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, omdat er geen overtuiging bestond over zijn intenties en het initiatief voor de ontmoeting. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter mr. W. Bruins was, samen met mr. F.J.H. Hovens en mr. J.A.P. Bakker.