ECLI:NL:RBGEL:2021:4804

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 augustus 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
05/100180-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van grooming wegens gebrek aan overtuiging over het oogmerk van verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van grooming. De officier van justitie stelde dat de verdachte op 20 maart 2021 via Instagram contact had gehad met een persoon die zich voordeed als een 15-jarige jongen, met de intentie om ontuchtige handelingen te plegen. De verdachte zou een ontmoeting hebben voorgesteld en zich naar de afgesproken locatie hebben begeven. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling voor psychische en verslavingsproblematiek.

De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat niet bewezen kon worden dat de verdachte het initiatief had genomen voor de ontmoeting of dat hij het oogmerk had om ontuchtige handelingen te verrichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte via Instagram contact had met de aangever, die zich als minderjarig voordeed, maar dat de verdachte verwarde verklaringen gaf en niet overtuigend kon uitleggen wat zijn motieven waren. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte daadwerkelijk het oogmerk had om ontuchtige handelingen te plegen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, omdat er geen overtuiging bestond over zijn intenties en het initiatief voor de ontmoeting. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter mr. W. Bruins was, samen met mr. F.J.H. Hovens en mr. J.A.P. Bakker.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/100180-21
Datum uitspraak : 27 augustus 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1973 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. C.H.J. van Dooijeweert, advocaat in Barneveld.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 augustus 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 maart 2021 te Doesburg en/of te Doetinchem, althans in Nederland door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten via Instagram, aan iemand die zich voordeed als een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te weten als een 15 jarige jongen (genaamd [slachtoffer] ), een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt te plegen en/of een afbeelding van een seksuele gedraging te vervaardigen, waarbij een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt was betrokken, terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, door met die 15 jarige jongen (genaamd [slachtoffer] ) een tijdstip (20 maart 2021 omstreeks 20:00) en een locatie (een parkeerplaats aan de [adres 2] ) voor hun ontmoeting af te spreken en/of (vervolgens) naar voornoemde locatie af te reizen en/of zich aldaar te bevinden.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit van grooming wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte het initiatief heeft genomen om een gesprek met [slachtoffer] te starten en vervolgens aangedrongen heeft om tot een ontmoeting te komen. Ook blijkt uit de chat en de seksueel getinte berichten van verdachte dat hij het oogmerk had om ontuchtige handelingen te plegen. [slachtoffer] geeft in het chatgesprek duidelijk aan dat hij 15 jaar is. Daar komt bij dat verdachte handelingen heeft verricht om de ontmoeting te verwezenlijken door op het afgesproken tijdstip naar de afgesproken plek bij het zwembad te gaan.
De officier van justitie acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar en heeft met inachtneming van het voorgaande gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekeringstelling heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft gevorderd dat hierbij de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering, te weten een meldplicht, een ambulante behandeling voor de psychische problematiek en een ambulante behandeling voor de verslavingsproblematiek met de mogelijkheid van een kortdurende klinische opname, worden opgelegd.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit. Niet kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het initiatief tot de ontmoeting met [slachtoffer] heeft genomen noch dat verdachte het oogmerk had om ontuchtige handelingen met een 15-jarige jongen te plegen.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De rechtbank stelt vast dat verdachte via Instagram chatcontact heeft gehad met aangever [slachtoffer] . Zij hebben onder meer gesproken over pijpen en [slachtoffer] heeft aangegeven dat hij 15 jaar oud was terwijl hij in werkelijkheid 19 jaar was. Ook hebben verdachte en [slachtoffer] afgesproken om elkaar te ontmoeten op 20 maart 2021 op de parkeerplaats bij het zwembad in Doetinchem. De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting af dat verdachte deze ontmoeting heeft gewild.
De rechtbank overweegt verder dat verdachte ter terechtzitting een verwarde indruk maakte en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Ook bij de politie en de reclassering heeft verdachte een duidelijk verwarde indruk gemaakt. Hij geeft hierbij verschillende verklaringen voor zijn gedrag. Uit de wisselende verklaringen over zijn motieven om met [slachtoffer] af te spreken, kan de rechtbank niet met voldoende overtuiging vaststellen wat nu precies het oogmerk van verdachte bij deze ontmoeting is geweest. Het reclasseringsadvies van 4 augustus 2021 vermeldt dat verdachte een antipsychoticum krijgt via zijn huisarts hetgeen eens te meer een bevestiging vormt van het beeld van een verwarde man dat de rechtbank van hem gekregen heeft. Gelet hierop heeft de rechtbank niet de overtuiging dat verdachte daadwerkelijk het oogmerk heeft gehad om ontuchtige handelingen te plegen met [slachtoffer] , nog los van de vraag wie het initiatief voor de ontmoeting heeft genomen. Dit betekent dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het tenlastegelegde.

4.De beslissing

De rechtbank spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Bruins (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. J.A.P. Bakker rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Roelfsema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 augustus 2021.
Mr Bruins is buiten staat tot ondertekening.