ECLI:NL:RBGEL:2021:4721

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 augustus 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
C/05/392625 / FZ RK 21-2396
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 augustus 2021 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat een wijziging van de zorgmachtiging op dat moment niet doelmatig was. De zaak betreft een betrokkene die onder een zorgmachtiging valt, geldig tot 1 december 2021, en die momenteel verblijft in een klinische setting. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zicht is op een plek voor betrokkene binnen een beschermde woonsetting, wat een noodzakelijke voorwaarde zou zijn voor de gevraagde wijziging.

Tijdens de mondelinge behandeling, die via beeldbellen plaatsvond vanwege COVID-19, zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, en deskundigen van GGNet. De rechtbank heeft overwogen dat de betrokkene niet in staat is om zelfstandig te functioneren en dat er een behandelimpasse is ontstaan. De psychiater heeft aangegeven dat de betrokkene niet veilig naar huis kan, maar ook niet naar een beschermde woonsetting kan gaan vanwege lange wachtlijsten.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de huidige omstandigheden en het gebrek aan mogelijkheden voor de betrokkene, het verzoek van de officier van justitie om de zorgmachtiging te wijzigen niet kan worden ingewilligd. De rechtbank heeft benadrukt dat een algemene overweging over de mogelijke inhoud van een vorm van verplichte zorg niet op zijn plaats is zonder een concrete situatie waarin deze kan worden toegepast. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor de betrokkene om cassatie aan te tekenen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/392625 / FZ RK 21-2396
Datum mondelinge uitspraak: 30 augustus 2021
Beschikking wijziging machtiging verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
verblijfadres: GGNet, locatie Kruisbergseweg te Doetinchem,
op grond van een zorgmachtiging geldend tot en met 1 december 2021,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. I. Vreeken te Zutphen.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 26 augustus 2021, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 1 juni 2021 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 30 augustus 2021.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam] , als psychiater verbonden aan GGNet;
  • dhr. [naam 2] , als verpleegkundig specialist verbonden aan GGNet;
  • mw. mr. L. Ruessink, officier van justitie.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar betrokkene verblijft te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en de medebewoners en verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Ten aanzien van betrokkene is op 1 juni 2021 een zorgmachtiging afgegeven. Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, die door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. Tijdens een verlof in het kader van resocialisatie bleek betrokkene niet in staat om de verbeteringen thuis voort te zetten en was er meteen een terugval in excessief alcoholgebruik, waarbij betrokkene zich niet aan de gemaakte verlofafspraken hield. In een korte tijd was opnieuw sprake van een zorgwekkende zelfverwaarlozende toestand. Het verlof van betrokkene werd om die reden ingetrokken. Op dit moment verblijft betrokkene klinisch in de accommodatie, waar een behandelimpasse is ontstaan doordat het klinische verblijf niet doelmatig is, maar ontslag naar huis risico’s met zich brengt. Betrokkene wil niet naar een beschermde woonsetting, ondanks dat de behandelaren vinden dat medisch gezien dat de beste volgende stap is voor betrokkene.
2.3.
De geneesheer-directeur is van mening dat de vormen van verplichte zorg, zoals opgenomen in de zorgmachtiging van 1 juni 2021, aangevuld moet worden met de vorm van verplichte zorg ‘
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’. Met deze vorm van verplichte zorg zou betrokkene dan gedwongen kunnen worden om beschermd te gaan wonen. Op die manier kan betrokkene verder ambulant behandeld gaan worden binnen die setting en kan hij gehouden worden aan de afspraken die gemaakt gaan worden met de behandelaren.
2.4.
De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat betrokkene niet op de plek kan blijven waar hij nu verblijft. Hij kan echter ook niet op een veilige wijze naar huis én hij kan op dit moment nog niet naar een beschermde woonsetting. Hij is daarvoor nog niet ingeschreven en er zijn lange wachtlijsten. De verwachting is dat het zeker een jaar duurt voordat daar plek is. Er is dus nu sprake van een behandelimpasse. De psychiater vreest er voor dat als betrokkene nu naar huis gaat, dat hij weer gaat drinken en dat er weer problemen ontstaan. Binnen de structuur en begeleiding van de accommodatie gaat het nu goed, maar die structuur en begeleiding zijn in de thuissituatie onvoldoende aanwezig. Er is een intensieve behandeling nodig, binnen een beschermde woonsetting.
2.5.
Betrokkene verzet zich tegen deze aanvullende vorm van verplichte zorg. Hij voert daartoe, mede bij monde van zijn advocaat, aan dat hij dolgraag naar huis wil. Hij erkent dat het tijdens de proefverloven de afgelopen tijd mis is gegaan, maar er is nu veel meer zorg (zoals dagbesteding en Iriszorg) in de thuissituatie geregeld. Hij heeft nog niet de gelegenheid gekregen om te laten zien dat hij het – met ambulante hulpverlening – thuis ook kan redden. Hij wil niet naar een beschermde woonsetting, ook niet als tussenstap. De advocaat van betrokkene bepleit tot afwijzing van het verzoek. Daar komt bij dat een wijziging van het verzoek tijdens de looptijd van de huidige zorgmachtiging geen effect zal sorteren nu er nog helemaal geen zicht is op een plek binnen het beschermd wonen.
2.6.
De officier van justitie heeft zich tijdens de mondelinge behandeling op het standpunt gesteld dat het verzoek zoals is ingediend dient te worden afgewezen. Op dit moment is niet bekend of, en zo ja, wanneer betrokkene eventueel door kan stromen naar een beschermde woonsetting. Een wijziging van de zorgmachtiging is dus op dit moment niet doelmatig.
Ondanks dat dit verzoek dient te worden afgewezen, verzoekt de officier van justitie de rechtbank wel om zich er over uit te laten over of de vorm van verplichte zorg ‘
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ kan worden opgelegd om betrokkene op grond daarvan te kunnen verplichten om te gaan wonen binnen een beschermde woonsetting.
2.7.
De rechtbank overweegt als volgt. Gelet op de omstandigheid dat er op dit moment geen zicht is op een plek voor betrokkene binnen een beschermde setting – en dit ook niet te verwachten is binnen een jaar nu betrokkene niet is ingeschreven voor een plek binnen het beschermd wonen en gezien de lange wachtlijst – zal het verzoek van de officier van justitie worden afgewezen.
2.8.
Vanuit de accommodatie en de officier van justitie is verzocht of de rechtbank een overweging wil wijden aan de vraag of de vorm van verplichte zorg ‘
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’de zorgvorm is waaronder een betrokkene kan worden verplicht in te stemmen met een verblijf binnen een beschermde woonsetting.
De rechtbank is van oordeel dat een overweging hierover thuishoort in een beschikking betreffende een concrete situatie waarin er ook daadwerkelijk invulling gegeven kan gaan worden aan de wijziging van de zorgmachtiging met daarbij de specifieke inhoud van de gekozen en in te zetten woonsetting. Op die manier kan een daadwerkelijke toetsing van de situatie plaatsvinden. Nu dat niet het geval is past een algemene overweging over de mogelijke inhoud van een vorm van verplichte zorg niet. De rechtbank zal derhalve niet inhoudelijk op het verzoek van de officier van justitie ingaan.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijst af het verzoek tot een wijziging van de zorgmachtiging die op 1 juni 2021 is verleend ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2021 door mr. C.L. Pas, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 september 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.