Uitspraak
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 6 april 2021 gericht aan de rechtbank Midden-Nederland, dat op 8 april 2021 is ontvangen door de rechtbank Gelderland
- de schriftelijke reactie van de rechter van 13 april 2021
Rechtbank Gelderland
Op 16 april 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoekster, wonende te Westervoort. Het verzoek was gericht tegen mr. T.I. Spoor, de rechter in een lopende procedure betreffende een verzoek tot onderbewindstelling van de verzoekster. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om over het verzoek te beslissen, aangezien de procedure aanhangig is gemaakt bij de rechtbank Gelderland.
Het wrakingsverzoek werd ingediend op 6 april 2021 en op 8 april 2021 ontvangen door de rechtbank Gelderland. De rechter heeft op 13 april 2021 schriftelijk gereageerd op het verzoek. In de beoordeling van het verzoek heeft de wrakingskamer vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden indien er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De verzoekster heeft echter geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die zouden wijzen op een (schijn van) partijdigheid van de rechter.
De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot wraking, omdat zij enkel heeft gesteld dat zij tegen haar wil is uitgenodigd voor de zitting en inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen het verzoek tot onderbewindstelling. De wrakingskamer heeft op grond van artikel 4.2 sub c van het wrakingsprotocol van de rechtbank Gelderland besloten om af te zien van een mondelinge behandeling. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.