ECLI:NL:RBGEL:2021:4660

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
C/05/385315 / KG RK 21-197
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in civiele procedure

Op 12 april 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in een verzoek tot wraking van rechter mr. J.H. Steverink. Verzoeker, gevestigd te Apeldoorn, had op 5 maart 2021 een wrakingsverzoek ingediend, maar zonder gronden. De rechter heeft op 16 maart 2021 schriftelijk gereageerd en op 23 maart 2021 een aanvullende reactie gegeven. Tijdens de wrakingszitting op 12 april 2021 was de rechter afwezig. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet voldoet aan de vereisten van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat de gronden voor wraking pas op 19 maart 2021 zijn aangevoerd, terwijl het verzoek eerder was ingediend. Hierdoor kon verzoeker niet in het verzoek worden ontvangen. De wrakingskamer heeft ook overwogen dat de aangevoerde gronden geen aanleiding gaven om aan te nemen dat het verzoek zou slagen, zelfs als verzoeker ontvankelijk was verklaard. De beslissing om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren is in het openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

proces-verbaal
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Zutphen
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/385315 / KG RK 21-197
proces-verbaal van de mondelinge beslissing van 12 april 2021
van de wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker]
gevestigd te Apeldoorn,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van:
mr. J.H. Steverink,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 5 maart 2021, ingekomen op 8 maart 2021;
  • de schriftelijke reactie van de rechter van 16 maart 2021;
  • de brief van de griffier van deze rechtbank van 16 maart 2021;
  • het e-mailbericht met bijlage van verzoeker van 19 maart 2021;
  • de aanvullende schriftelijke reactie van de rechter van 23 maart 2021;
  • de wrakingszitting van 12 april 2021.
1.2.
De rechter is, met voorafgaand bericht van verhindering en absentie, niet ter zitting verschenen.
1.3.
Ter zitting heeft de wrakingskamer mondeling uitspraak gedaan, die in uitgewerkte vorm, met de daaraan ten grondslag liggende overwegingen, als volgt luidt.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer BM61048 inzake de bewindvoering en het mentorschap van de heer [belanghebbende] . Verzoeker heeft bij brief van 5 maart 2021, zonder aanvoering van gronden, de rechter gewraakt. Bij brief van
19 maart 2021 heeft verzoeker alsnog de gronden voor wraking aangevoerd.
2.2.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd.
2.3.
De wrakingskamer overweegt als volgt. Aan het verzoek tot wraking van 5 maart 2021 zijn geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd.
Artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering schrijft voor dat het verzoek wordt gedaan zodra de feiten en omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek bekend zijn geworden en dat deze tegelijk met het verzoek moeten worden voorgedragen. Het wrakingsverzoek voldoet niet aan deze voorschriften. Verzoeker heeft eerst op 19 maart 2021 zijn gronden voor wraking aangevoerd. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen.
2.5.
Wellicht ten overvloede overweegt de wrakingskamer dat ook in de door verzoeker op 19 maart 2021 aangevoerde wrakingsgronden geen aanwijzingen zijn gevonden om aan te nemen dat, als verzoeker wel kon worden ontvangen in zijn verzoek, het wrakingsverzoek zou slagen.

3.De beslissing

3.1.
De wrakingskamer van de rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking.
Deze mondelinge beslissing is gegeven door mr. A. Tegelaar, voorzitter, en
mrs. E. Boerwinkel en A.M.P.T. Blokhuis, leden, in tegenwoordigheid van de griffier
[griffier] , en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2021 en vastgelegd op 26 april 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.