Op 12 april 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in een verzoek tot wraking van rechter mr. J.H. Steverink. Verzoeker, gevestigd te Apeldoorn, had op 5 maart 2021 een wrakingsverzoek ingediend, maar zonder gronden. De rechter heeft op 16 maart 2021 schriftelijk gereageerd en op 23 maart 2021 een aanvullende reactie gegeven. Tijdens de wrakingszitting op 12 april 2021 was de rechter afwezig. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet voldoet aan de vereisten van artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat de gronden voor wraking pas op 19 maart 2021 zijn aangevoerd, terwijl het verzoek eerder was ingediend. Hierdoor kon verzoeker niet in het verzoek worden ontvangen. De wrakingskamer heeft ook overwogen dat de aangevoerde gronden geen aanleiding gaven om aan te nemen dat het verzoek zou slagen, zelfs als verzoeker ontvankelijk was verklaard. De beslissing om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren is in het openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.