ECLI:NL:RBGEL:2021:4658

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
06/007708-93
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 augustus 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) van betrokkene, geboren in 1964 en thans verblijvende in FPC de Beuken/Hoeve Boschoord. Betrokkene was eerder veroordeeld tot TBS met verpleging van overheidswege, welke maatregel voor het laatst was verlengd op 9 september 2019. De officier van justitie had op 12 juli 2021 gevorderd om de TBS te verlengen voor twee jaar, maar heeft dit ter zitting aangepast naar een verlenging van één jaar. De rechtbank heeft verschillende deskundigen gehoord, waaronder een behandelaar, een klinisch psycholoog en een psychiater, die allen hun bevindingen over de psychische toestand van betrokkene hebben gepresenteerd. De deskundigen gaven aan dat betrokkene een licht verstandelijke beperking heeft en dat er een hoog recidiverisico is bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft de processtukken en rapporten bestudeerd en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel vereisen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de TBS met één jaar te verlengen, waarbij rekening is gehouden met de positieve ontwikkeling van betrokkene en de noodzaak om de huidige stabiliteit te behouden. De rechtbank heeft benadrukt dat er al nagedacht is over de mogelijke beëindiging van de maatregel in de toekomst, afhankelijk van de voortgang van betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 06/007708-93
Datum uitspraak: 23 augustus 2021
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene]

geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende te FPC de Beuken/Hoeve Boschoord te Boschoord,
raadsman: mr. Kok, advocaat te Ermelo.

Procedure

Betrokkene is op 17 juni 1994 bij arrest van het Gerechtshof te Arnhem veroordeeld tot (onder meer) terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. Deze maatregel is ingegaan op 19 augustus 1994 en het laatst verlengd bij beslissing van de rechtbank van 9 september 2019.
Bij vordering van 12 juli 2021, bij de griffie van deze rechtbank ingekomen op diezelfde dag, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van twee jaren.

Het onderzoek ter terechtzitting

Ter openbare zitting van 9 augustus 2021 zijn gehoord:
- betrokkene;
- de raadsman van betrokkene;
- deskundige [naam 1] , behandelaar;
- deskundige [naam 2] , klinisch psycholoog;
- deskundige [naam 3] , psychiater en
- de officier van justitie.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering aangepast in die zin dat gevorderd wordt de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. De officier van justitie heeft daarbij nog opgemerkt dat het goed is om te kijken naar vervolgstappen richting een civielrechtelijk kader.

Het standpunt van betrokkene

De raadsman van betrokkene heeft het woord gevoerd en gepleit voor een verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar. Daarbij is eveneens aangevoerd dat invulling moet worden gegeven aan het einde van de maatregel van de terbeschikkingstelling en welke vervolgstappen er moeten worden genomen richting een kader krachtens de Wet Zorg en Dwang.

De beoordeling

De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het adviesrapport van de kliniek van 24 juni 2021 en een afschrift van de wettelijke aantekeningen. In dit adviesrapport wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaren.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van een psychologische rapport van [naam 2] van 23 mei 2021 en een psychiatrische rapport van [naam 3] van 23 mei 2021.
In het adviesrapport van de kliniek staat -onder meer- het volgende vermeld:
“(…) Betrokkene is een 56-jarige licht verstandelijk beperkte vroeg-getraumatiseerde en ernstig verwaarloosde man, die op alle terreinen van zijn ontwikkeling nog altijd de gevolgen van zijn onveilige hechting en grensoverschrijdende thuissituatie met zich meedraagt. Er is sprake van een gebrekkige (seksuele) identiteit en onrijpe persoonlijkheidstrekken, die geneigd is grensoverschrijdende contacten met anderen aan te gaan. In combinatie met alcohol is betrokkene tot de delicten gekomen waarvoor de TBS-maatregel is opgelegd.(….)
Het recidiverisico is hoog in geval van beëindiging van toezicht of maatregel. (…) De risico-inschatting op grond van de risicoanalyse zonder de huidige begeleidingsintensiteit en toezicht in de huidige (of soortgelijke) setting is op korte termijn (6 maanden), op middellange (6 mnd – 3 jaar) en op lange termijn (> 3 jaar) hoog. (…)
De reclassering is langere tijd betrokken in het kader van Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT). Het contact met de reclassering verloopt naar wens. Er is proefverlof aangevraagd en per 1 april 2021 heeft betrokkene de machtiging voor proefverlof. Dit is passend binnen het resocialisatietraject en betrokkene is toe aan deze nieuwe stap. Op dit moment neemt het FRT van SAZ Trajectum op de achtergrond nog een belangrijke plaats in voor betrokkene. Hoewel de betrokkenheid van de kliniek steeds meer op afstand zal komen te staan, ervaart betrokkene nog altijd enige steun. Het risicomanagement bestaat daarmee uit de langdurige en onvoorwaardelijke steun die hij ervaart in de huidige context op termijn zal de kliniek steeds verder naar de achtergrond raken en kan de reclassering deze rol overnemen. Van belang is dat deze stappen geleidelijk en langzaam gaan, om de huidige stabiliteit te behouden. Een nieuwe stap is voor betrokkene erg spannend en in het verleden leidde tot toename in seksuele preoccupatie. De periode van proefverlof zal mogelijk zijn voor de duur van 1 jaar, tenzij het functioneren van betrokkene het noodzakelijk maakt deze periode te verlengen, alvorens over te kunnen gaan naar een voorwaardelijke beëindiging. Dit laatste dient op termijn te worden onderzocht., bij voorkeur binnen duurzaam toezicht door de reclassering. De verwachting is dat het TBS-traject langer dan één jaar zal duren. de kliniek adviseert dan ook de TBS-dwangverpleging te verlengen met de duur van twee jaren.(…)”
In het psychologisch rapport staat -onder meer- het volgende vermeld:
“(…) Betrokkene is een vroeg-getraumatiseerde en onveilig gehechte man. Er zijn leerproblemen in de vorm van een verstandelijke beperking. Betrokkene heeft zich niet kunnen ontwikkelen tot een stevige volwassenen en is in zijn sociaal-emotioneel functioneren, nog altijd sterk afhankelijk van (de waardering van) anderen. De persoonlijkheid is hiermee niet tot volledige bloei gekomen en is, gelet op de beperkingen die dat nog altijd met zich meebrengt, te kwalificeren als persoonlijkheidsstoornis (met vooral een borderline en afhankelijke dynamiek. In het licht van de gebrekkige ontwikkeling van de persoonlijkheid is ook de seksuele ontwikkeling afwijkend verlopen. Dit heeft jarenlang geleid tot problemen op het gebied van seksualiteit, waaronder pedoseksuele handelingen en pedofiele gevoelens en een fetisj (…). Daarnaast was vanaf jonge leeftijd sprake van problematisch alcoholgebruik. (…) Het recidive risico op korte termijn (binnen de huidige context van toezicht en begeleiding) wordt ingeschat als laag. Zonder de huidige context en begeleiding zou het recidive risico op basis van de huidige inschatting, op de middellange termijn kunnen oplopen tot matig. (…) Omdat de verwachting is dat de tbs langer dan één jaar zal duren, ligt een advies voor verlenging van de tbs met twee jaar voor de hand. Te overwegen valt (zeker ook gelet op het lage recidivegevaar in de huidige context), dat bij een verlenging van één jaar kan worden gekeken hoe het proefverlof verloopt en of er na dat jaar via een voorwaardelijke beëindiging kan worden toegewerkt naar een afwikkeling van de tbs-maatregel. Dit geeft betrokkene ook meer perspectief. Op basis van de informatie van de kliniek en de reclassering is de huidige inschatting echter dat te snelle stappen betrokkene eerder slecht dan goed en dat ook bescheiden ontwikkelingen veel tijd in beslag nemen. Er zijn mijns inziens nog meer stappen te maken in het uitbreiden van betrokkenes bewegingsvrijheid en onbegeleid verlof, binnen de bescherming van het huidige vangnet. Hoewel ook de argumenten voor een verlenging van één jaar fundamenteel zijn en zwaar wegen, adviseer ik, alles afwegende, de tbs met twee jaar te verlengen en de dwangverpleging te continueren. (…)”
In het psychiatrisch rapport staat -onder meer- het volgende vermeld:
“(…) Ondergetekende stelt vast dat er bij betrokkene sprake is een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type, van een stoornis in het gebruik van alcohol (lang in remissie) en, primair, van een verstandelijke beperking die matig van ernst is. (…) Een klinische inschatting is dat het recidiverisico laag is, zolang betrokkene libidoremmende medicatie gebruikt en niet aan zijn lot wordt overgelaten. Er is inmiddels een dermate stevige hospitalisatie opgetreden, dat betrokkene afhankelijk is geworden van de bijna permanente nabijheid van professionele begeleiding. (…) Ondergetekende snapt de wens van alle partijen en om zo min mogelijk veranderingen in het leven van betrokkene te laten plaatsvinden en daarom de onderhavige maatregel met twee jaar te verlengen. Ondergetekende adviseert, op basis van subsidiariteitsoverwegingen, verlenging van de onderhavige maatregel met een jaar. In dat jaar kan blijken of het proefverlof goed verloopt en of het wettelijke kader voor de bestaande aanpak nog een graadje ‘lichter’ kan. (…) Ondergetekende adviseert de dwangverpleging in stand te laten, maar na het geadviseerde jaar te overwegen of de bestaande aanpak niet even goed geborgd is door een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging (….)”
Ter zitting heeft de deskundige [naam 1] het rapport aangevuld in die zin dat het advies om de maatregel van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen vooral is ingegeven door de kleine stappen die door betrokkene gezet kunnen worden waarvoor de tijd moet worden genomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de beperkte draagkracht van betrokkene, want als de spanning oploopt heeft dit nadelige gevolgen voor het recidiverisico. Er wordt toegewerkt naar een ander kader, maar er wordt niet verwacht dat over een jaar sprake zal zijn van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Het resocialisatietraject van betrokkene voorziet dat in het komend jaar Trajectum langzaam naar de achtergrond verschuift en de reclassering naar de voorgrond.
Ter zitting heeft de deskundige [naam 2] het rapport aangevuld in die zin dat de plek waar betrokkene nu verblijft erg goed voor hem is en dat hij daar kan blijven wonen, ook na beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling. Op dit moment zijn Trajectum en de reclassering er voor betrokkene en bieden een vorm van veiligheid. Binnen de huidige context is het recidiverisico voldoende onder controle.
Ter zitting heeft de deskundige [naam 3] het rapport aangevuld in die zin dat betrokkene depot-medicatie krijgt en daar is Trajectum nog bij betrokken. Hoe dat er in de toekomst uit zal gaan zien, moet goed worden uitgezocht en dat zal een keer binnen een civielrechtelijk kader moeten gaan plaatsvinden. De feitelijke situatie is dat betrokkene al lange tijd stabiel is. Nog meer stappen zijn onrustig voor hem. Mogelijk valt er in april 2022 iets te zeggen over de afwikkeling van de maatregel van terbeschikkingstelling en wellicht over de overstap richting een zorgmachtiging. Het is wenselijk om over een jaar de situatie te beoordelen.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd in verband met een veroordeling voor een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer perso(o)n(en). Uit bovengenoemde rapporten blijkt dat de eerder bij betrokkene gediagnostiseerde verstandelijke beperking en stoornissen nog steeds aanwezig zijn, evenals het recidiverisico dat bij beëindiging van de maatregel als hoog wordt ingeschat. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, de algemene veiligheid van personen dan wel de algemene veiligheid van goederen de verlenging van de maatregel vereist.
Met betrekking tot de vraag of de TBS met één of met twee jaar moet worden verlengd, overweegt de rechtbank dat de afgelopen periode goed en stabiel is verlopen.
Betrokkene woont sinds november 2011 bij [naam 4] , een kleine zorgboederij met goede begeleiding en kan daar ook na de maatregel van terbeschikkingstelling blijven wonen en dat wil hij ook. De juridische titel zal in de toekomst waarschijnlijk veranderen en daarmee ook de vorm van zorg/begeleiding. Sinds 1 april 2021 praktiseert betrokkene proefverlof en is de reclassering bij [betrokkene] betrokken. Hij heeft ter zitting aangegeven trouw te blijven aan zijn medicatie die van invloed is op het laag houden van het recidiverisico. Gelet op deze ontwikkelingen ziet het er naar uit dat het einde van de maatregel van terbeschikkingstelling dichterbij komt. Ondanks dat het resocialisatietraject van betrokkene met kleine stappen gaat en moet gaan, er sprake is van geringe leerbaarheid en grote kwetsbaarheid van betrokkene, is de rechtbank van oordeel dat een verlenging van één jaar passend is.
Daarbij acht de rechtbank het van belang dat, uitgaande van een voortzetting van betrokkenes positieve ontwikkeling, voor de volgende verlengingszitting al is nagedacht of en -zo ja- over de wijze waarop de maatregel van terbeschikkingstelling zou kunnen worden beeindigd, welk kader daar bij past en wat daarvoor dan nodig is.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]met
1 (één) jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M.J.M. Doon, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en
mr. J. Wiersma, rechters in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 augustus 2021.
mr. J.M.J.M. Doon is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.