Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.De bewezenverklaring
of omstreeksde periode van 1 maart 2016 tot en met 22 augustus 2017, te Duiven,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld
en/of bereiden
/ofbewerkt en
/ofverwerkt
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehadin een pand, gelegen aan [adres 2] , een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet,
in ieder geval, een hoeveelheid van ongeveer 4706,4 gram hennep per oogst uit kweekruimte 1 en/of ongeveer 5283,9 gram hennep per oogst uit kweekruimte 2 , althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gramvan een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, stoffen en/ofvoorwerpen heeft
bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd ofvoorhanden gehad, te weten een
of meerderemachine
svoor het (machinaal) knippen van henneptoppen
en/of een of meerdere materialen behorende bij die machines,waarvan hij
en zijn mededader(s)wist
(en) of ernstige reden had(den) te vermoedendat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
of omstreeks22 augustus 2017, te Duiven,
in ieder geval in Nederland,een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.