Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 mei 2021
- de brief van 16 juli 2021 van Achmea met producties 15 en 16
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 29 juli 2021.
2.De feiten
Betrokkene [betrokkene1] reed over de [plaats] in de richting van [plaats] . Ter hoogte van [adres] wilde [betrokkene1] linksaf de oprit oprijden. Hij had hiertoe zijn richtingaanwijzer aangezet en zag dat de personenauto die direct achter hem reed afremde en hem dus had gezien. Op het moment dat hij links de oprit wilde oprijden werd hij links in de zijkant aangereden.
als betrokkene [betrokkene1] inhalen, met de aanrijding als gevolg.
Dit wordt bevestigd door de getuige. Dit staat alleen niet zwart op wit. Op 27 november 2019 heeft de politie in Doetinchem gebeld dhr [betrokkene3] . Hij heeft aangegeven dat de getuige het verhaal van [betrokkene1] heeft bevestigd.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
1 september 2021voor uitlating door Achmea of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op dinsdagen, woensdagen en donderdagen in de maanden oktober tot en met december 2021 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,