Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[ged.hfdz./eis.inc.3],
[ged.hfdz./eis.inc.4],
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 april 2021 met producties 1 tot en met 48,
- de incidentele conclusie/vordering tot afgifte, althans inzage ex artikel 843a Rv,
- de conclusie van antwoord in het incident ex artikel 843a Rv.
2.De beoordeling in het incident
- [ged.hfdz./eis.inc.3] heeft zich onterecht als orthopedagoog voorgedaan;
- [ged.hfdz./eis.inc.3] heeft onbevoegd EMDR-therapie uitgevoerd en heeft speltherapie door een stagiaire in opleiding onder supervisie van een docent op afstand gefaciliteerd;
- er was geen balans in het team van medewerkers van [naam gezinshuis] , gelet op ervaring, opleiding en inzet van de hoeveelheid van stagiaires;
- in de periode van januari 2018 tot maart 2020 hebben zich (ernstige) incidenten voorgedaan, waaronder fysieke incidenten, waarbij deze incidenten onvoldoende werden geëvalueerd en risicoanalyses ontbraken, waardoor de kwaliteitsverbetering niet werd bewerkstelligd;
- er werden onbevoegd (fysieke) maatregelen bij cliënten toegepast;
- er is in strijd gehandeld met privacywetgeving;
- [ged.hfdz./eis.inc.4] heeft onvoldoende ingegrepen en heeft het onveilige pedagogisch leefklimaat laten voortbestaan en hij beschikt niet over de noodzakelijke opleiding;
- de samenwerkingspartners van [naam gezinshuis] zijn op het verkeerde been gezet door de vermeende expertise van [ged.hfdz./eis.inc.3] ;
- er is twijfel of de door [naam gezinshuis] geleverde zorg rechtmatig is verleend, nu er minimale zorg is geleverd voor cliënten met zware indicaties.
3.De beoordeling in de hoofdzaak
4.De beslissing
29 september 2021voor conclusie van antwoord,