2.3.Het arbeidsdeskundig onderzoek van verweerder is neergelegd in het rapport van arbeidsdeskundige J.M.C. Biesmans van 22 oktober 2019. Aan de hand van de genoemde FML heeft Biesmans vastgesteld dat eiseres (in theorie) de functies archiefmedewerker, boekhouder/loonadministrateur en wikkelaar (nieuw en revisie) kan vervullen.Op basis van het loon voor deze functies, afgezet tegen het loon dat eiseres laatstelijk heeft verdiend, komt Biesmans tot een arbeidsongeschiktheidspercentage van 29,72%.
3. Eiseres voert in beroep aan dat haar medische beperkingen worden onderschat. Eiseres is rond de datum in geding in januari 2020 geopereerd vanwege een gescheurde buikwand en voor het opnieuw doorknippen van een zenuw. Sijben stelt weliswaar dat dit slechts een tijdelijke verslechtering zou zijn van haar gezondheidstoestand, maar eiseres acht deze conclusie ongefundeerd en te kort door de bocht. Dat blijkt volgens eiseres ook uit het feit dat zij na die operatie in het eerste kwartaal van 2020 nog drie keer is geopereerd. Eiseres wijst erop dat zij in een jaar en een maand tijd zeven maal is geopereerd en dat haar pijnklachten desondanks alleen maar toenemen. Hoogstwaarschijnlijk zit er nog steeds een zenuw bekneld die pijn veroorzaakt, waarvoor zij nóg een operatie zou moeten ondergaan. Ook haar psychische problemen nemen toe. Vanwege de invaliderende pijnklachten heeft eiseres depressieve klachten ontwikkeld. Eiseres slaapt slecht en komt nauwelijks nog buiten en het huishouden is overgenomen door de kinderen en door haar moeder, omdat zij dat zelf niet aankan. Als onderbouwing van haar betoog overlegt eiseres meerdere medische stukken:
- operatieverslagen van 17 januari 2017, 31 oktober 2017 en 21 januari 2020;
- brief van 23 januari 2018 van longarts C.V. Kluge;
- brief van 11 oktober 2018 van KNO-arts N.J.D. Weegerink;
- brieven van 1 november 2019 en 26 januari 2020 van chirurg B. Wiering;
- brief van 1 november 2019 van anesthesioloog-intensivist H.J.M. Reif;
- brief van 18 maart 2021 van anesthesioloog-pijnspecialist F.G.A.M. van Haren;
- brief van 13 april 2021 van (onder andere) anesthesioloog-pijnspecialist R.T.M. van Dongen;
- medicatielijst van Apotheek Het Bastion van 26 april 2021.
4. De rechtbank stelt voorop dat het aanvullend besluit van 23 april 2020 (ook) tot gevolg heeft dat de datum in geding is verschoven naar 1 januari 2020. Dit is van belang, omdat eiseres op 21 januari 2020 een buikoperatie heeft ondergaan. In artikel 2, lid 5, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Sb) is neergelegd dat er geen benutbare mogelijkheden aanwezig zijn als de betrokkene is opgenomen in een ziekenhuis. Dat speelde weliswaar nog niet op de datum in geding, maar volgens artikel 2 lid 2 onder b van het Sb kan arbeidsdeskundig onderzoek achterwege worden gelaten indien uit het verzekeringsgeneeskundig onderzoek blijkt dat betrokkene benutbare mogelijkheden heeft maar dat hij die mogelijkheden naar verwachting binnen
drie maandenzal verliezen, en dit verlies in een verzekeringsgeneeskundig onderzoek wordt vastgesteld. In dat geval vindt er derhalve geen volledige arbeidsongeschiktheidsbeoordeling plaats op basis waarvan een besluit als het onderhavige kan worden gebaseerd.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op dit punt niet voldaan aan de eisen van een zorgvuldig onderzoek en een deugdelijke motivering. Dat eiseres door de operatie geruime tijd benutbare mogelijkheden zou verliezen is niet ondenkbaar, omdat uit het door haar overgelegde operatieverslag blijkt dat een zenuw is doorgeknipt, oftewel dat een neurectomie is verricht. In het kader van de toekenning van de onderhavige uitkering is door verzekeringsarts Hol op 19 september 2017 nog overwogen dat een neurectomie op 31 oktober 2017 zou leiden tot een “verslechtering op korte termijn door opname en operatie, waardoor vaststellen van de belastbaarheid op dit moment niet zinvol is”. Dat dit voor de latere neurectomie in januari 2020 niet geldt en volgens Sijben slechts een tijdelijke verslechtering van de gezondheidstoestand oplevert, moet in het licht daarvan beter worden onderzocht en gemotiveerd. Dat geldt temeer nu eiseres bij deze operatie tevens is geholpen aan een gescheurde buikwand. Door Sijben is alleen op de tijdelijke aard van de operatie gewezen, maar de (duur van de) impact ervan op haar gesteldheid en daarmee op het arbeidsvermogen is niet (kenbaar) gewogen. Eiseres voert daarom terecht aan dat het standpunt van verweerder ten aanzien van de operatie op 21 januari 2020 ‘te kort door de bocht’ is.
6. De rechtbank overweegt in aanvulling op het bovenstaande dat verweerder evenmin deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres op dan wel rond de datum in geding ondanks de ernst van de situatie (gegeven de aankomede operatie) in staat werd geacht arbeid te verrichten overeenkomstig de FML, in het bijzonder waarom zij in staat werd geacht om 8 uur per dag en 40 uur per week te kunnen werken, zolang dit niet ’s nachts of in ploegendienst hoeft. Uit haar dagverhaal zoals opgetekend in de rapporten van 15 oktober 2019 en 9 januari 2020 blijkt dat eiseres continu pijn ondervindt die zij zelf als ondraaglijk beschrijft en dat dit ervoor zorgt dat zij slecht slaapt en tot erg weinig in staat is. Eiseres heeft hulp nodig bij het huishouden, kan de zorg van haar kinderen niet invullen zoals ze zou willen en voelt zich niet tot nauwelijks in staat om naar buiten te gaan. Verweerder stelt in het verweerschrift dat niet kan worden afgegaan op de
ervarenklachten, en in het algemeen is die stelling juist, maar in het geval van eiseres is een objectiveerbare medische oorzaak aan te wijzen voor de pijnklachten die zij ervaart. Eiseres is immers gediagnosticeerd met ACNES, maar heeft geen baat gehad bij de vele operaties die zij de afgelopen jaren heeft ondergaan. Het had in ieder geval op de weg van de verzekeringsartsen gelegen om gemotiveerd aan te geven waarom de pijnklachten die volgens eiseres invaliderend zijn, geen reden vormen om een verdergaande (energetische) beperking in duurbelastbaarheid aan te nemen. De vaststelling van Hol in het rapport van 15 oktober 2019 dat eiseres “niet bedlegerig is, niet grotendeels ADL-afhankelijk, niet persoonlijk of sociaal disfunctioneert en niet is opgenomen in een AWBZ-instelling” is daartoe onvoldoende.
7. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De rechtbank ziet aanleiding om van deze mogelijkheid gebruik te maken. Verweerder moet de rechtbank binnen één week meedelen of hij van die gelegenheid gebruik maakt. Zo niet, dan zal het bestreden besluit worden vernietigd en ziet de rechtbank aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit te herroepen. Indien verweerder wel van die gelegenheid gebruik wil maken, zal verweerder de verzekeringsarts bezwaar en beroep nader moeten laten motiveren, en zonodig nader moeten laten onderzoeken, welke impact te verwachten was van de operatie van 21 januari 2020 en waarom dit niet tot verlies van benutbare mogelijkheden (binnen drie maanden na datum in geding) leidt. Daarbij dient tevens te worden betrokken dat er binnen drie maanden na de datum in geding volgens eiseres nog drie operaties zijn gevolgd. Als verweerder tot de conclusie komt dat dit niet deugdelijk kàn worden gemotiveerd, heeft dat eveneens tot gevolg dat het bestreden besluit reeds daarom geheel voor vernietiging in aanmerking komt. Dan ligt het voor de hand dat verweerder zelf de intrekking van de WIA-uitkering per datum in geding zal herroepen.
8. ( Enkel) in het geval dat verweerder de beëindiging van de WIA-uitkering per datum in geding handhaaft en voormeld zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek kan helen, dient de verzekeringsarts bezwaar en beroep tevens de (duur)belastbaarheid van eiseres nader te onderbouwen. Bij dit laatste onderwerp verdienen in het bijzonder het cumulatieve effect van de vele buikoperaties, de medicatie van eiseres en de constante pijn die zij heeft de aandacht. Door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is voorts nog niet ingegaan op het feit dat de door eiseres gebruikte medicatie blijkens de door haar overgelegde brief van 18 maart 2021 van anesthesioloog-pijnspecialist Van Haren zorgt voor onder meer hoofdpijn, verwardheid, sufheid, duizeligheid en concentratieproblemen. Onduidelijk is in hoeverre dit (op de datum in geding) tot extra beperkingen moet leiden. Ook daarop kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep alsdan gemotiveerd ingaan, evenals op de overige door eiseres bij brief van 29 april 2021 overgelegde medische informatie.
9. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder de gebreken kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak. Indien dit niet mogelijk blijkt, kan verweerder schriftelijk om een verlenging van deze termijn verzoeken.
10. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht.
11. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden tot de einduitspraak. Dat laatste betekent ook dat over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing wordt genomen.