ECLI:NL:RBGEL:2021:4309

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 augustus 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
05/313295-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing en poging tot afdreiging met bedreiging en smaad in Huissen

Op 6 augustus 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met mededaders het slachtoffer heeft afgeperst door middel van bedreiging en smaad. De feiten vonden plaats in Huissen tussen 6 en 10 december 2020. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer gedwongen tot de afgifte van geld door te dreigen met geweld en het openbaar maken van valse beschuldigingen van pedofilie. Het slachtoffer, onder invloed van drugs, werd bedreigd en gedwongen om geld te pinnen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer authentiek en betrouwbaar waren, en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan afpersing en poging tot afdreiging. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en stelde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende verantwoordelijkheid had genomen voor zijn daden en dat de ernst van de feiten een langdurige vrijheidsstraf rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/313295-20
Datum uitspraak : 6 augustus 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. P.P.E. Buchele, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstip(pen) op/in of omstreeks de periode 6 december 2020 tot en met 7 december 2020, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Huissen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond aan de [adres 2] te Huissen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van (in totaal) (ongeveer) € 900,-, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , door
- met een of meer ander(en) naar diens woning te komen in de nacht, en/of
- ( ongevraagd) diens woning binnen te treden, en/of
- die [slachtoffer] onder druk te zetten door zijn telefoon weg te nemen en te onderzoeken en/of opname(s) van de inhoud te maken, en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moet betalen, en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij moet bewijzen dat hij geen pedofiel is althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] de volgende woorden toe te voegen: “wij willen jou een lesje leren” en/of “als jij niet doet wat wij willen, komen die mensen achter je aan” en/of “je mag van geluk spreken omdat andere pedo’s gelijk in elkaar zijn geslagen en wij dit met jou niet hebben gedaan” en/of “als je je telefoon niet af wil geven dan zal het helemaal verkeerd met je aflopen” en/of “als je niet meewerkt dan zullen we geweld gebruiken” althans (telkens) woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] naar een of meer pinautomaat/pinautomaten te laten rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) € 900,- te laten pinnen;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) op/in of omstreeks de periode 6 december 2020 tot en met 7 december 2020, te Huissen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of bedreiging met smaadschrift en/of bedreiging met
openbaring van een geheim, te weten dat die [slachtoffer] een pedofiel was en/of dat hij via Whatsapp en/of Bullchat, in ieder geval online, een (seks-)afspraak had gemaakt met een minderjarige waarbij (onder meer) compromitterende foto’s zijn verzonden, [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van (in totaal) (ongeveer) € 900,-, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , door
- met een of meer ander(en) naar diens woning te komen in de nacht, en/of
- ( ongevraagd) diens woning binnen te treden, en/of
- die [slachtoffer] onder druk te zetten door zijn telefoon weg te nemen en te onderzoeken en/of opname(s) van de inhoud te maken, en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moet betalen, en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij moet bewijzen dat hij geen pedofiel is althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat zij hem een lesje wilden leren omdat hij met een minderjarige jongen had afgesproken en/of dat zij het (Bullchat/Whatsapp)-gesprek en de foto’s naar buiten zouden brengen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] naar een/of meer pinautomaat/pinautomaten te laten rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) € 900,- te laten pinnen;
2
hij op één of meer tijdstip(pen) op/in of omstreeks de periode 7 december 2020 tot en met 10 december 2020, te Huissen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van een geheim, te weten dat die [slachtoffer] een pedofiel was en/of dat hij via Whatsapp en/of Bullchat, in ieder geval online, een (seks-)afspraak had gemaakt met een minderjarige waarbij (onder meer) compromitterende foto’s zijn verzonden, [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van (in totaal) (ongeveer) € 5000,-, in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in ieder geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] (op een dwingende wijze) heeft benaderd nadat die voornoemde [slachtoffer] (in totaal) (ongeveer) € 900,- heeft afgegeven en hem heeft medegedeeld dat het niet genoeg was en dat er € 5000,- betaald moest worden, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] de volgende berichten heeft gezonden: “als je me negeert stuur ik alles op” en/of “gaat post na je buren pas op pedo dan na je vrienden en familie” en/of “jij jaagt op kinderen wil het oplossen” en/of “luister vriend ga en laat geld zien” en/of “niet zo stoer praten anders zijn we klaar” en/of “ga niet eigen regels maken” en/of “stuur hem met uurtje ik ben ver als je speelt zweer vertel alles!” althans (telkens) woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde afpersing, omdat geen sprake is geweest van (bedreiging met) geweld. Er was bovendien geen sprake van een oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling. Weliswaar heeft aangever dit verklaard, maar die verklaring is onbetrouwbaar en vindt geen steun in het dossier. Om die reden dient verdachte eveneens te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde afdreiging. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 6 december 2020 in zijn woning aan de [adres 2] in Huissen was. Hij was aan het chatten op Bullchat: een website waarop je anoniem kunt chatten met voornamelijk homoseksuele personen die veelal op zoek zijn naar een seksafspraak. Op enig moment raakte [slachtoffer] in gesprek met een persoon die vertelde dat hij 22 jaar oud was en een afspraak wilde. [slachtoffer] heeft hem gedurende het gesprek twee afbeeldingen gestuurd: één van zijn gezicht en één van zijn torso. De andere persoon zou een vriend meenemen naar de afspraak. Op enig moment ging het gesprek van Bullchat over op WhatsApp. Op WhatsApp stuurde de andere persoon twee foto’s. Eén van een naakte jongen met Colombiaans uiterlijk en één van een blonde, slanke jongen met ontbloot bovenlijf. [slachtoffer] stuurde toen een foto van zijn ontblote bovenlichaam en nog een foto, die hij kort daarna verwijderde. Er werd een afspraak gemaakt en [slachtoffer] zou 150 euro betalen voor de afspraak. In het gesprek gaf de gesprekspartner van [slachtoffer] aan dat zijn vriend 17 jaar oud was. Dit drong niet tot [slachtoffer] door. [slachtoffer] was onder invloed van miauw miauw (de rechtbank begrijpt: Mefedron). Op 7 december 2020 rond 01:00 uur zouden de personen langskomen bij [slachtoffer] thuis. [slachtoffer] ontving WhatsApp-berichten waaruit bleek dat de personen met wie hij had afgesproken later zouden komen. Rond 01:30 uur stonden er personen voor de deur. Toen [slachtoffer] de deur opende, drongen twee jongens zijn woning binnen. Zij zeiden niets. Eén van de jongens liet een derde man binnen en ging zelf naar buiten. De derde man had een fors postuur, was tussen de 33 en 35 jaar, was ongeveer 1,85 meter lang droeg donkere schoenen. [slachtoffer] voelde dat er iets niet klopte en merkte dat de sfeer heel dreigend was. Toen [slachtoffer] aangaf dat de mannen niet de personen waren met wie hij had afgesproken, vertelden zij hem dat zij hem een lesje wilden leren omdat hij met een minderjarige had afgesproken. [slachtoffer] gaf aan dat hij dit niet wist, waarop de sfeer nog vijandiger werd. [slachtoffer] ging op de bank zitten om het gesprek aan te gaan. Eén persoon ging op de leuning van de bank zitten en één persoon ging naast [slachtoffer] zitten. De mannen dwongen [slachtoffer] te bekennen dat hij met een minderjarige had afgesproken, wat hij ontkende. De sfeer werd grimmiger en de mannen zeiden dat [slachtoffer] geluk had, omdat zij heel veel mensen in zijn omgeving hadden verzameld en dat als [slachtoffer] niet zou doen wat zij wilden, deze personen achter hem aan zouden komen. [slachtoffer] mocht van geluk spreken, omdat andere pedo’s meteen in elkaar waren geslagen en dit bij hem niet was gebeurd. Zij gaven ook aan dat zij het gesprek en de foto’s naar buiten zouden brengen. De mannen gaven aan dat [slachtoffer] moest bewijzen dat hij geen pedofiel was en zij wilden de telefoon van [slachtoffer] onderzoeken, want als hij deze niet zou geven, zou het helemaal verkeerd met hem aflopen. [slachtoffer] gaf zijn telefoon, inclusief toegangscode, aan de derde man. Deze man doorzocht Bullchat, WhatsApp, Snapchat en de afbeeldingen op de telefoon van [slachtoffer] . De man vroeg of de mensen op Snapchat allemaal vrienden van [slachtoffer] waren, wat [slachtoffer] bevestigde. De man draaide zich toen weg van [slachtoffer] zodat hij niet langer op het scherm kon kijken. De man had in één hand de telefoon van [slachtoffer] vast en in de andere hand zijn eigen telefoon. [slachtoffer] besefte zich dat de man de contacten in zijn telefoon aan het filmen was en gaf aan dat hij dit niet wilde. De man reageerde nog bozer en [slachtoffer] was bang dat de mannen hem iets aan zouden doen. Daardoor werkte hij mee. De man maakte vervolgens ook foto’s van de afbeeldingen in de telefoon van [slachtoffer] . [slachtoffer] moest daarna inloggen op zijn internetbankieren bij de Rabobank. De derde man stelde hem diverse vragen over transacties en zag aan de bijschrijving van het salaris dat [slachtoffer] bij de Rabobank werkte. [slachtoffer] had 274 euro op zijn bankrekening staan, evenals een hypotheekkrediet dat op 21.500 euro stond. De man kon dit zien. Toen kwam ter sprake dat de mannen geld wilden hebben van [slachtoffer] . [slachtoffer] gaf aan dat hij niets had. De derde man vroeg hem geld over te boeken van het hypotheekkrediet, maar dat kon niet. De mannen raakten daarop gepikeerd. De derde man zag dat [slachtoffer] 950 euro op zijn creditcard had staan en verzocht hem zijn limiet te verhogen. Dat lukte niet. Uiteindelijk kwamen [slachtoffer] en de mannen een bedrag van 900 euro overeen. Als [slachtoffer] dat zou betalen, zouden alle gegevens die van zijn telefoon waren overgenomen worden verwijderd. Uiteindelijk gingen [slachtoffer] en de twee mannen in de auto van [slachtoffer] op weg naar een pinautomaat. [slachtoffer] wilde niet rijden omdat hij drugs had gebruikt, maar dat moest hij toch. De pinautomaat aan de Helmichstraat in Huissen bleek buiten werking te zijn, evenals de pinautomaat aan de Huismanstraat aldaar. De mannen zouden vervolgens in Arnhem gaan pinnen. Aan de Steenstraat in Arnhem pinde [slachtoffer] met zijn creditcard eerst 500 euro en vervolgens nog eens 200 euro. Het lukte herhaaldelijk niet ineens 900 euro te pinnen. Vervolgens pinde [slachtoffer] met zijn bankpas nog 200 euro van zijn lopende rekening. De mannen stapten weer in de auto en [slachtoffer] reed naar huis. De derde man liep met [slachtoffer] mee naar binnen en gaf aan dat [slachtoffer] hem de 900 euro moest geven. De man gaf daarop aan dat dit niet genoeg was. Gelet op de baan en de woning van [slachtoffer] , moest hij meer geld kunnen verzamelen. De derde man gaf aan dat [slachtoffer] wel 5000 euro bij elkaar moest kunnen krijgen. Zo niet, dan zouden de mannen geweld gebruiken. De man wilde op vrijdag 11 december 2020 de helft betaald krijgen en de vrijdag erop de andere helft. [slachtoffer] ging hiermee akkoord, zodat de man zijn woning zou verlaten. [slachtoffer] was de gehele tijd heel erg bang dat de mannen hem iets aan zouden doen. [2]
[slachtoffer] heeft een klacht ingediend bij de hulpofficier van justitie. [3]
Op 14 december 2020 is aan [slachtoffer] een foto getoond van verdachte. [slachtoffer] antwoordde daarop: “Ja, dit is hem. Dit is 100% een van de personen die erbij betrokken waren. Ik herken hem als de derde persoon van 7 december.” [4]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft via zijn collega een foto ontvangen die [slachtoffer] had gemaakt van het onderlichaam van één van de personen die bij hem binnen waren geweest. Het viel de verbalisant op dat de schoenen die deze man aanhad leken op een paar schoenen dat tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte is aangetroffen. [5]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft van [slachtoffer] een overzicht ontvangen van de opnames en geweigerde opnames die hij met zijn creditcard bij de geldautomaat heeft gedaan. Hieruit volgt dat [slachtoffer] op 7 december 2020 tussen 02:35 uur en 02:38 uur bij de pinautomaat aan de [adres 3] in Arnhem drie geweigerde pintransacties van respectievelijk 900, 900 en 800 euro heeft verricht en twee geslaagde pintransacties van respectievelijk 500 en 200 euro heeft verricht. [6] Verbalisant [verbalisant 1] heeft verder het overzicht bekeken van de afschrijvingen van [slachtoffer] op zijn lopende rekening. Hieruit blijkt dat [slachtoffer] op 7 december 2020 om 02:39 uur 200 euro heeft gepind bij de geldautomaat aan de [adres 3] in Arnhem. [7]
Op 9 december 2020 nam [slachtoffer] contact op met het onderzoeksteam van de politie. Hij was via WhatsApp benaderd door de afpersers. Zij maakten gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer] . De strekking van de berichten was dat de afpersers het meenden en dat [slachtoffer] hen niet moest negeren. [8]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 12 december 2020 de Samsung Galaxy S20 onderzocht die tijdens de fouillering in de onderbroek van verdachte werd aangetroffen. De telefoon bleek daadwerkelijk bij verdachte in gebruik te zijn. Op de telefoon werden twee WhatsApp-accounts gebruikt, waarvan één met telefoonnummer [telefoonnummer] . In de telefoon kwam de verbalisant het WhatsApp-gesprek tussen verdachte en [slachtoffer] tegen. [9] In het gesprek van 10 december 2020 gaf verdachte aan dat hij en [slachtoffer] klaar zouden zijn als [slachtoffer] die dag 4000 euro zou betalen. [10] [slachtoffer] heeft in dat gesprek aangegeven dat hij het geld in het dashboardkastje van zijn auto had gelegd en dat deze geparkeerd stond op het parkeerterrein bij de Albert Heijn in Huissen. [11] Verdachte schreef op 8 en 10 december 2020 onder meer:
- “ “Ik zeg je 1 keer als je me negeert stuur ik alles op” [12] ;
- “ “Gaat post na je buren pas op pedo dan na je vrienden en familie:)” [13]
- “ “Jij jaagt op kinderen en wil het oplossen” [14] ;
- “ “Luister criend ga en laat geld zien” [15] ;
- “ “Ga niet eigen reg3ls makeb” [16] ;
- “ “En niet zo stoer praten” “Andere zijn we klaar” [17] ;
- “ “Luister vriend is centrum stuur hem met uurtje ik ben ver als je spel speelt zweer vertel alles!” [18]
Op 10 december 2020 heeft een observatie plaatsgevonden van de auto van [slachtoffer] . Om 16:13 uur is gezien dat een witte [merk] met kenteken [kenteken] twee keer de parkeerplaats aan de Arnhemsepoort in Huissen op en af reed zonder te stoppen of te parkeren. De [merk] reed vervolgens meerdere routes in de omgeving. Om 17:42 uur parkeerde de [merk] aan de Arnhemsepoort. Er stapte een man vanuit de bestuurdersplaats uit de auto. Er liep een man naar de auto van [slachtoffer] . Deze opende de bijrijdersdeur en werd vervolgens door leden van het arrestatieteam aangehouden. De andere man die bij de [merk] stond werd ook aangehouden. [19] De man die bij de [merk] was gebleven bleek verdachte te zijn. [20]
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte door verbalisant [verbalisant 3] is verder gebleken dat op deze telefoon de foto’s zijn aangetroffen die tijdens het WhatsApp-gesprek tussen verdachte en zijn voorgenomen seksafspraak zijn verzonden. Op de telefoon stonden ook foto’s van het paspoort van [slachtoffer] en van zijn telefoon met daarop zijn contactpersonen en fotogalerij. Het is vrijwel zeker dat deze foto’s ook daadwerkelijk gemaakt zijn met het toestel van verdachte. De foto’s zijn op maandag 7 december 2020 rond 01:50 uur gemaakt. [21]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 7 december 2020 wel naar de woning van [slachtoffer] is gegaan, maar dat hij hem alleen wilde aanspreken op zijn gedrag. [slachtoffer] bood zelf aan geld te betalen. Verdachte vindt dat hij achteraf wel te ver is gegaan op WhatsApp. De schoenen op de foto die [slachtoffer] heeft gemaakt zijn van hem. [22]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte in de nacht van 7 december 2020 naar de woning van [slachtoffer] is gegaan. Verdachte heeft daaraan voorafgaand met zijn mededaders onder valse voorwendselen een afspraak met [slachtoffer] gemaakt om op die manier in zijn woning te komen. Verdachte is met een mededader in de woning van [slachtoffer] geweest en heeft hem daar onder druk gezet. Hij heeft foto’s gemaakt van de inhoud van de telefoon van [slachtoffer] en heeft bovendien zijn gegevensdragers onderzocht. Uiteindelijk heeft verdachte [slachtoffer] gedwongen geld aan hem en zijn mededaders te geven om te voorkomen dat zij openbaar zouden maken dat [slachtoffer] zou hebben afgesproken met een minderjarige om seks te hebben. Ook al had [slachtoffer] niet zo’n soort afspraak gemaakt, van het dreigen met het verspreiden van zo’n vals bericht ging veel druk uit. [slachtoffer] heeft bovendien verklaard dat er gedreigd is met geweld.
De verklaring van [slachtoffer] is naar het oordeel van de rechtbank authentiek, gedetailleerd en betrouwbaar. Deze verklaring vindt ook steun in andere bewijsmiddelen, waaronder de bankgegevens van [slachtoffer] en de op de telefoon van verdachte aangetroffen gegevens. De rechtbank gaat daarom uit van de lezing van [slachtoffer] , inhoudende dat verdachte en zijn mededaders hem door dreiging met geweld en door dreiging met openbaarmaking van een door hen listig opgezette leugen over pedofilie hebben gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 900 euro.
De verklaring van verdachte, namelijk dat [slachtoffer] zelf geld aanbood en dat hij [slachtoffer] alleen wilde aanspreken op zijn gedrag, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk. De wijze waarop verdachte en zijn mededaders bij [slachtoffer] naar binnen zijn gegaan en zijn woning en gegevensdragers hebben onderzocht passen niet bij dat scenario. Ook de wijze van contact leggen met [slachtoffer] , waarbij na uitgebreid berichtenverkeer terloops werd vermeld dat één van de personen 17 jaar oud was, draagt naar het oordeel van de rechtbank bij aan het bewijs van het kennelijke oogmerk van verdachte en zijn mededaders om [slachtoffer] geld afhandig te maken. Verdachte en zijn mededaders zijn zeer berekenend te werk gegaan. De situatie moet voor [slachtoffer] zeer bedreigend zijn geweest, nu er drie wildvreemde mannen bij hem binnen zijn geweest, van wie er twee in zijn woning waren toen deze werd doorzocht en er opnames werden gemaakt van zijn telefoon. Bovendien moest [slachtoffer] - onder invloed - met twee mannen in de auto rondrijden om geld voor hen te pinnen.
Nadat [slachtoffer] 900 euro had betaald aan verdachte, gaf verdachte aan dat dit niet voldoende was. Vervolgens is [slachtoffer] door verdachte via WhatsApp onder druk gezet meer te betalen door te dreigen met openbaarmaking van zijn seksafspraak met - onder andere - een minderjarige. Op die manier heeft verdachte gepoogd [slachtoffer] nog meer geld afhandig te maken. Niet is gebleken dat hierbij (nog) mededaders betrokken zijn geweest.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde afpersing en afdreiging. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot afdreiging.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij
op één of meer tijdstip(pen) op/in
of omstreeksde periode 6 december 2020 tot en met 7 december 2020,
in elk gevalgedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te Huissen,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stondaan de [adres 2] te Huissen, met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van
(in totaal) (ongeveer)€ 900,-,
in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer] , door
- met
een of meerander
(en
)naar diens woning te komen in de nacht, en
/of
-
(ongevraagd
)diens woning binnen te treden, en
/of
- die [slachtoffer] onder druk te zetten door zijn telefoon weg te nemen en te onderzoeken en
/ofopname
(s
)van de inhoud te maken, en
/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moet betalen, en
/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij moet bewijzen dat hij geen pedofiel is
althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
/of
- die [slachtoffer] de volgende woorden toe te voegen: “wij willen jou een lesje leren” en
/of“als jij niet doet wat wij willen, komen die mensen achter je aan” en
/of“je mag van geluk spreken omdat andere pedo’s gelijk in elkaar zijn geslagen en wij dit met jou niet hebben gedaan” en
/of“als je je telefoon niet af wil geven dan zal het helemaal verkeerd met je aflopen” en
/of“als je niet meewerkt dan zullen we geweld gebruiken” althans (telkens) woorden van gelijke dreigende en
/ofdwingende aard en
/ofstrekking, en
/of
- die [slachtoffer] naar
een of meer pinautomaat/pinautomaten te laten rijden en hem een bedrag van
(in totaal) (ongeveer)€ 900,- te laten pinnen;
en
/of
hij
op één of meer tijdstip(pen) op/in
of omstreeksde periode 6 december 2020 tot en met 7 december 2020, te Huissen,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en
/ofbedreiging met smaadschrift
en/of bedreiging met
openbaring van een geheim, te weten dat die [slachtoffer] een pedofiel was en
/ofdat hij via Whatsapp en
/ofBullchat,
in ieder geval online,een
(seks
-)afspraak had gemaakt met een minderjarige waarbij (onder meer) compromitterende foto’s zijn verzonden, [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van
(in totaal) (ongeveer)€ 900,-,
in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer] , door
- met
een of meerander
(en
)naar diens woning te komen in de nacht, en
/of
-
(ongevraagd
)diens woning binnen te treden, en
/of
- die [slachtoffer] onder druk te zetten door zijn telefoon weg te nemen en te onderzoeken en
/ofopname
(s
)van de inhoud te maken, en
/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij geld moet betalen, en
/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij moet bewijzen dat hij geen pedofiel is
althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen dat zij hem een lesje wilden leren omdat hij met een minderjarige jongen had afgesproken en
/ofdat zij het
(Bullchat/WhatsApp
)-gesprek en de foto’s naar buiten zouden brengen, althans woorden van gelijke aard en
/ofstrekking, en
/of
- die [slachtoffer] naar
een/of meer pinautomaat/pinautomaten te laten rijden en hem een bedrag van
(in totaal) (ongeveer)€ 900,- te laten pinnen;
2
hij
op één of meer tijdstip(pen) op/in
of omstreeksde periode 7 december 2020 tot en met 10 december 2020, te Huissen,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte
en/of zijn mededader(s)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad en
/ofsmaadschrift
en/of openbaring van een geheim, te weten dat die [slachtoffer] een pedofiel was en
/ofdat hij via Whatsapp en
/ofBullchat,
in ieder geval online,een
(seks
-)afspraak had gemaakt met een minderjarige waarbij (onder meer) compromitterende foto’s zijn verzonden, [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van
(in totaal) (ongeveer)€ 5000,-, in elk geval enig geldbedrag,
geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer] ,
in ieder geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer]
(op een dwingende wijze
)heeft benaderd nadat die voornoemde [slachtoffer]
(in totaal) (ongeveer)€ 900,- heeft afgegeven en hem heeft medegedeeld dat het niet genoeg was en dat er € 5000,- betaald moest worden, althans woorden van gelijke aard en
/ofstrekking, en
/of
- die [slachtoffer] de volgende berichten heeft gezonden: “als je me negeert stuur ik alles op” en
/of“gaat post na je buren pas op pedo dan na je vrienden en familie” en
/of“jij jaagt op kinderen
enwil het oplossen” en
/of“luister vriend ga en laat geld zien” en
/of“niet zo stoer praten anders zijn we klaar” en
/of“ga niet eigen regels maken” en
/of“stuur hem met uurtje ik ben ver als je speelt zweer vertel alles!”
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende en/of dwingende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
medeplegen van afdreiging;
feit 2:
poging tot afdreiging.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van het voorarrest. Als bijzondere voorwaarde heeft de officier van justitie oplegging van een contactverbod met aangever verzocht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de duur van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken tot het voorarrest. Verder kunnen aan verdachte een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd. De partner van verdachte werkt in de zorg. Zij hebben een 8-jarige dochter met een visuele beperking voor wie verdachte (buiten schooltijd) zorgt als zijn partner werkt. De raadsvrouw heeft zich verzet tegen opheffing van de schorsing zodat verdachte een eventueel hoger beroep in vrijheid kan afwachten, mede gezien zijn persoonlijke belangen en om te laten zien dat hij zich aan de schorsingsvoorwaarden houdt.
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder in contact is geweest met justitie voor (verbale en fysieke) geweldsdelicten, een wapenfeit en witwassen, ook al is dit inmiddels van wat langer geleden (justitieafdoeningen in 2010, 2014 en 2016)
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd, onder meer op 25 maart 2021, aangevuld per mail van 14 juli 2021. De reclassering heeft de indruk dat bij verdachte sprake is van een verstandelijke beperking, dat het bij onderhavige zaak gaat om een incident en dat verdachte zich heeft laten meeslepen. Verdachte krijgt een Wajong-uitkering en is op zoek naar eigen huisvesting vanwege relatieproblemen. Verdachte heeft steun vanuit zijn netwerk en vanuit Darna Care. Tot eind 2020 was sprake van frequent softdrugsgebruik. Verdachte heeft geen hulpvraag zodat een toezicht geen zin heeft, mede gezien zijn procesopstelling. Wel wordt een contactverbod geadviseerd.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan - kort gezegd - het afpersen van een - ten tijde van het delict - 30-jarige homoseksuele man. Het gaat hier om iets anders dan wat in de volksmond “pedojagen” wordt genoemd. Het gaat hier om een verwerpelijke manier van snel geld maken. Een “pedo-leugen” dus als verdienmodel. De angst om publiekelijk, ook al is dat onjuist of vals, als pedo te worden neergezet, maakt een slachtoffer extra kwetsbaar. Dat zoiets niet waar is en als bewuste leugen wordt ingezet, blijkt immers vaak pas later en dan is “het kwaad” via internet en social media al geschied. Die angst vormt dus een sterke prikkel om van zo’n slachtoffer geld af te troggelen. Van die angst hebben verdachte en zijn mededaders bewust en aanhoudend gebruik gemaakt.
Uit het dossier blijkt dat de (3) daders bewust online contact hebben gezocht met een homoseksuele man waarbij na een reeks chatberichten over en weer opeens door de daders wordt getikt dat één van hen (zij doen dan net alsof ze met zijn tweeën zijn) 17 jaar is. Dat korte bericht is het slachtoffer, dat tijdens de berichten ook aangaf onder invloed te zijn, ontgaan. Even later komen niet twee maar drie mannen ’s nachts bij het slachtoffer in de woning, wordt hij uitgemaakt voor pedo en onder druk gezet om geld te betalen. De daders haalden informatie uit zijn telefoon, hadden de beschikking over persoonlijke beelden van het slachtoffer en dreigden met geweld en openbaarmaking. Onder die druk heeft het slachtoffer die nacht meermalen geld gepind. Daarna is verdachte doorgegaan met het afpersen van het slachtoffer. Door de moedige beslissing van het slachtoffer om snel aangifte te doen, kon de politie ingrijpen en verdachte aanhouden bij een vervolgafspraak voor geldoverdracht.
Het handelen van verdachte en zijn mededaders heeft een grote inbreuk gemaakt op de veiligheid en waardigheid van het slachtoffer. Daarvan maakt de rechtbank verdachte een zwaar verwijt.
De indruk van de reclassering dat het gaat om een incident, waarbij verdachte zich heeft laten meeslepen, staat haaks op het bewijs uit het dossier en het feit dat verdachte niet heeft willen verklaren over zijn mededaders.
Verdachte heeft gezien zijn proceshouding onvoldoende verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de ernst van de bewezen verklaarde feiten oplegging van een langdurige vrijheidsstraf rechtvaardigt. De persoonlijke omstandigheden van verdachte wegen, mede gezien het feit dat hij over een netwerk beschikt, niet zo zwaar dat (naast een straf gelijk aan het voorarrest) volstaan kan worden met een voorwaardelijke vrijheidsstraf in combinatie met een forse taakstraf zoals door de verdediging is bepleit. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk passend en geboden.
Aan deze voorwaardelijke veroordeling zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde verbinden die de reclassering heeft geadviseerd: het contactverbod met aangever. In de verklaring van verdachte ter zitting, inhoudende dat de (van de telefoon van aangever verkregen) bestanden nog op zijn iCloud staan en dat hij daar bij kan, ziet de rechtbank aanleiding een extra bijzondere voorwaarde op te nemen, mede gelet op het feit dat verdachte geen informatie heeft willen geven over zijn mededaders. Die extra voorwaarde komt erop neer dat verdachte die bestanden moet verwijderen en niet mag delen, in de ruimste zin van het woord. De proeftijd zal de rechtbank bepalen op drie jaar, mede vanwege de ernst van de feiten en de beperkte verantwoordelijkheid die verdachte heeft genomen.
De rechtbank ziet in de duur van de op te leggen straf geen reden om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Bovendien lopen de destijds opgelegde schorsingsvoorwaarden door tijdens een eventueel in te stellen hoger beroep. De vordering tot opheffing van de schorsing zal daarom worden afgewezen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij heeft in verband met het ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 99,00 aan materiële schade en
€ 2.500,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de immateriële schadevergoeding in alle redelijkheid maximaal € 1.000,00 dient te bedragen. De vordering dient voor wat betreft het materiële deel te worden afgewezen, dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard wegens het ontbreken van een causaal verband.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde partij heeft twee dagen nadat de mannen bij hem binnen waren geweest een videodeurbel aangeschaft om zijn woning te beveiligen. De rechtbank acht begrijpelijk dat de benadeelde partij zich door het handelen van verdachte onveilig heeft gevoeld in zijn woning. Het aanschaffen van deze deurbel kan dat gevoel verminderen. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De vordering ten aanzien van de materiële schade is, gelet op de gegeven onderbouwing en gelet op het arrest van de Hoge Raad van 15 juni 2021 (ECLI:NL:HR:2021:840) volledig toewijsbaar.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de bewezen verklaarde feiten is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Het moet voor de benadeelde partij erg angstig zijn geweest toen er in de nacht drie voor hem wildvreemde personen zijn woning binnenkwamen. Vooral omdat zij hem hebben afgeperst en onder invloed in zijn auto hebben laten rijden. Ook daarna heeft verdachte geprobeerd de benadeelde geld afhandig te maken. Dit alles heeft bij de benadeelde gevoelens van grote angst en onveiligheid veroorzaakt en een grote impact gehad op zijn persoonlijke integriteit. Deze schade is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.000,00 vaststellen.
In totaal zal de rechtbank een schadevergoeding van € 1.099,00 toewijzen. Wat betreft het meer of anders verzochte zal zij de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De wettelijke rente toewijsbaar vanaf het moment dat de schade is ontstaan, te weten:
  • over de materiële schade vanaf 9 december 2020;
  • over de immateriële schade vanaf 7 december 2020.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De beoordeling van het beslag

Standpunten
De officier van justitie heeft gevorderd dat de mobiele telefoon van verdachte (Samsung) verbeurd wordt verklaard omdat die telefoon is gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten. Het in beslag genomen geld (een bedrag van € 604,85 en een bedrag van € 1.800,00), waarop tevens conservatoir beslag rust, kan aan verdachte worden teruggegeven voor zover het betreft het daarop gelegde klassiek beslag.
De raadsvrouw heeft verzocht de in beslag genomen zaken (telefoon en geld) aan verdachte te retourneren.
Overwegingen rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank dient de in beslag genomen telefoon (Samsung) verbeurd verklaard te worden omdat verachte deze heeft gebruikt bij het plegen van de bewezen verklaarde feiten. Het geld (een bedrag van € 604,85 en een bedrag van € 1.800,00) dient aan verdachte te worden teruggegeven, welke beslissing alleen het klassiek beslag raakt en het conservatoir beslag in stand laat.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 312, 317 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezen verklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, te weten
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1990 en wonende aan de [adres 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt. Controle op deze voorwaarde vindt plaats door de politie;
- verdachte met onmiddellijke ingang de onder ‘De overwegingen ten aanzien van straf’ genoemde (foto)bestanden uit zijn iCloud en/of andere digitale bronnen en social media verwijdert en verwijderd zal houden;
- verdachte met onmiddellijke ingang op geen enkele wijze – direct of indirect – de hiervoor genoemde (foto)bestanden (elders) opslaat, verspreidt of verveelvoudigt, dit alles in de ruimste zin van het woord;
 verklaart verbeurd de zwarte telefoon van het merk Samsung;
 gelast de teruggave van de geldbedragen van € 604,85 en € 1.800,00 aan verdachte, voor zover dit ziet op het gelegde klassieke beslag;
 wijst af de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
 veroordeelt verdachte in verband met het bewezen verklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 1.099,00, vermeerderd met de wettelijke rente:
  • over de materiële schade vanaf 9 december 2020;
  • over de immateriële schade vanaf 7 december 2020
tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk in zijn vordering;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 1.099,00, vermeerderd met de wettelijke rente:
  • over de materiële schade vanaf 9 december 2020;
  • over de immateriële schade vanaf 7 december 2020
tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 20 dagen gijzeling zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.P.T. Blokhuis (voorzitter), mr. M.C. van der Mei en
mr. T.N. Ritzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Draaijers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 augustus 2021.
mr. A.M.P.T. Blokhuis, mr. T.N. Ritzer en mr. M. Draaijers zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020579316, gesloten op 9 februari 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 18-23.
3.Het proces-verbaal ontvangst klacht door de hulpofficier van justitie, p. 25 en 26.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 88-90.
6.Het proces-verbaal van bevindingen met bijlage, p. 29 en 30.
7.Het proces-verbaal van bevindingen met bijlage, p. 31 en 32.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 34.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 91.
10.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, p. 100.
11.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, p. 102.
12.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, p. 93.
13.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, p. 94.
14.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, p. 108.
15.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, p. 115.
16.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, p. 116.
17.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, p. 119.
18.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, p. 126.
19.Het proces-verbaal observeren donderdag 10 december 2020, p. 37 en 38.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 40.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 193.
22.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 juli 2021.