ECLI:NL:RBGEL:2021:4301

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
9008137 \ CV EXPL 21-1071 \ 43576 / 32548
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na aankoop van een ziek konijn

In deze zaak vordert eiseres, die een konijn heeft gekocht van gedaagde, schadevergoeding na het overlijden van het konijn. Eiseres heeft op 11 juli 2020 een konijn, genaamd [Konijn X], gekocht voor € 50,00. Na aankoop vertoonde het konijn ziekteverschijnselen, waarna eiseres contact opnam met gedaagde. Ondanks de toezegging van gedaagde om een vervangend konijn aan te bieden, is [Konijn X] op 22 juli 2020 overleden. Eiseres vordert nu € 100,00 voor het aankoopbedrag, € 404,00 aan dierenartskosten en € 100,00 aan immateriële schadevergoeding, stellende dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt dat het konijn niet voldeed aan de verwachtingen die eiseres op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. De kantonrechter stelt vast dat het konijn al ziek was ten tijde van de verkoop, wat leidt tot non-conformiteit. Gedaagde heeft niet aangetoond dat het konijn gezond was bij verkoop. De vordering tot terugbetaling van het aankoopbedrag en de dierenartskosten wordt toegewezen, terwijl de vordering tot immateriële schadevergoeding wordt afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

De beslissing van de kantonrechter is als volgt: gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 454,00 aan eiseres, en in de proceskosten van eiseres, die in totaal € 595,88 bedragen. De proceskosten in het incident worden aan eiseres opgelegd, begroot op € 62,00. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9008137 \ CV EXPL 21-1071 \ 43576 / 32548
uitspraak van 30 juni 2021
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde Praktijk voor Rechtsbijstand Ten Kortenaar B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
gemachtigde mr. P.J.G.G. Sluijter
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

5 De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 februari 2021 en de daarin genoemde processtukken;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de akte van [gedaagde] ;
- de antwoordakte van [eiser] ;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 11 juli 2020 heeft [eiser] van [gedaagde] een konijn, genaamd [ Konijn X] , gekocht, waarvoor zij een bedrag van € 50,00 heeft betaald.
2.2.
[eiser] vermoedde een ziekte bij [ Konijn X] waarop zij contact heeft opgenomen met [gedaagde] , die op 13 juli 2020 per WhatsApp reageerde:
Oei dit is inderdaad niesen ja, kom maar direct vandaag terug want dit is niet goed het diertje is dan of verkouden of het is een bacterie en zal dus direct behandeld moeten worden
Je mag dan een nieuw konijntje bij ons uit komen zoeken die wel gewoon fit en gezond is, ik ben zelf vanmiddag aanwezig maar er zijn nu ook andere meiden dus je kunt komen om te tijd die je zelf fijn vind
Waarop [eiser] reageert:
Ik zit nu bij de dierenarts omdat ik heel zielig vind en omdat mijn konijn zo al met haar optrekt
Dus ik wacht af wat de dierenarts zegt
[gedaagde] wenst haar succes, waarna [eiser] haar laat weten:
Er kunnen 4 dingen zijn.
Allergie voor het hooi dat misschien te stoffig is
Verkouden
Euki nog is een moeilijke ziekte die te behandelen is maar moeilijk
Of een hersenafwijking dus een tick
We gaan uit van het minst ergen dus ze denkt aan een luchtwegen infectie voor een normale antibiotica is ze nog jong en klein
Later stuurt [eiser] :
Helaas heb ik [ Konijn X] net moeten laten inslapen.
Waarop [gedaagde] reageert:
Ach wat sneu voor je zeg….
Ik zou je andere konijn voor de zekerheid even preventief laten behandelen door de dierenarts want die is nu waarschijnlijk drager van de bacterie en kan dit dan ongemerkt doorgeven aan andere konijntjes, ook zou ik het hele hok de bakjes etc even goed schoonmaken en ontsmetten, als je konijn dan behandeld is en alles is schoon kun je met een gerust hart een nieuw vriendje erbij zetten.
Voor nu sterkte!
2.3.
Op 13 juli 2020 is [eiser] met [ Konijn X] bij de dierenarts geweest die het konijn heeft onderzocht en medicatie heeft voorgeschreven.
2.4.
Na verschillende bezoeken aan de dierenarts en behandeling is [ Konijn X] op
22 juli 2020 bij de dierenarts ingeslapen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 100,00 voor het aankoopbedrag van de konijnen, een bedrag van € 404,00 aan dierenartskosten en een bedrag van € 100,00 aan immateriële schadevergoeding.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst omdat zij aan [eiser] een non-conform konijn heeft verkocht, dat binnen zeer korte tijd na aankoop is komen te overlijden. Zij vordert niet alleen het aankoopbedrag terug van haar beide konijnen, maar ook de door haar gemaakte dierenartskosten en een immateriële schadevergoeding voor de, als gevolg van de dood van het konijn [ Konijn X] , geleden psychische schade.
3.3.
[gedaagde] voert verweer waarop hierna, voor zover voor de beoordeling van het geschil van belang, zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van
3 februari 2021.
Consumenten koop
4.2.
[eiser] heeft in privé een konijn gekocht bij [gedaagde] die op haar beurt beroepsmatig fokt en handelt in konijnen. De kantonrechter stelt daarom vast dat het om een consumentenkoop gaat zodat de artikelen 7:18 BW e.v. van toepassing zijn.
Non-conformiteit
4.3.
[eiser] heeft gesteld dat het konijn [ Konijn X] niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik van de zaak nodig zijn en waarvan de koper de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. De kantonrechter merkt op dat hoewel [ Konijn X] een konijn is en in het normale spraakgebruik niet als een ‘zaak’ zal worden aangeduid, zij dit in juridische zin wel is.
4.4.
[gedaagde] heeft zich op het standpunt gesteld dat [eiser] niet heeft gesteld en/of bewezen dat [ Konijn X] is overleden aan een ziekte (gebrek) die (dat) zij op basis van de koopovereenkomst niet hoefde te verwachten. Zij hoeft niet in te staan voor elke ziekte die een konijn oploopt na aanschaf en ook niet voor de gevolgen daarvan, met inbegrip van overlijden, aldus [gedaagde] . De kantonrechter volgt haar daarin niet. Niet in geschil is dat [ Konijn X] negen dagen na de aankoop is overleden. Daarnaast heeft [eiser] onweersproken gesteld dat [ Konijn X] de avond na de aankoop aan het niezen was en blijkt uit de door [eiser] overgelegde stukken van de dierenarts dat [ Konijn X] twee dagen later verschillende klachten had. Gelet op de (zeer) korte termijn tussen de aankoop van [ Konijn X] en het ontwikkelen van ziekteverschijnselen, had het op de weg van [gedaagde] gelegen om nadere feiten en/of omstandigheden aan te voeren waaruit blijkt dat [ Konijn X] nog niet ziek was toen zij haar verkocht. Omdat zij dit heeft nagelaten, stelt de kantonrechter vast dat de ziekte aanwezig was ten tijde van de verkoop van [ Konijn X] . Aan bewijslevering wordt dus niet toegekomen. Gelet op de ernst van de gevolgen van deze ziekte (het overlijden van [ Konijn X] ) betreft het een gebrek dat [eiser] niet hoefde te verwachten en is dus sprake van non-conformiteit. Onder deze omstandigheden kan in het midden blijven aan welke ziekte [ Konijn X] precies heeft geleden.
4.5.
Het voorgaande leidt ertoe dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Zij kan ook niet meer correct nakomen nu dit specifieke konijn is komen te overlijden. [gedaagde] heeft [eiser] weliswaar een vervangend konijn aangeboden, maar [eiser] was niet verplicht om daar op in te gaan. Zij heeft het aanbod, om haar moverende redenen, afgewezen. [eiser] vordert op grond van artikel 7:24 lid 1 jo. 6:95 jo. 6:96 jo. 6:106 BW een vergoeding van de door haar geleden schade, te weten terugbetaling van het aankoopbedrag, de betaalde nota’s van de dierenarts en een vergoeding voor immateriële schade.
4.6.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade (het aankoopbedrag en de dierenartskosten) overweegt de kantonrechter als volgt. [gedaagde] heeft in haar conclusie van dupliek (nader) verduidelijkt dat zij geen beroep doet op haar algemene voorwaarden, zodat de kantonrechter het verzoek van [eiser] tot vernietiging daarvan onbesproken zal laten. Op grond van het bepaalde van artikel 6:74 BW is [gedaagde] gehouden de schade die [eiser] als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst lijdt te vergoeden, mits deze tekortkoming toerekenbaar is. Gelet op wat is overwogen onder 4.4 is de kantonrechter van oordeel dat hiervan sprake is. [eiser] heeft namelijk onweersproken gesteld dat [ Konijn X] dezelfde avond na de aankoop al aan het niezen was. Aangezien [gedaagde] geen feiten en/of omstandigheden heeft gesteld die tot een andere conclusie kunnen leiden, terwijl dit in deze situatie wel op haar weg had gelegen, gaat de kantonrechter er vanuit dat het niet anders kan zijn geweest dan dat [ Konijn X] ook voor de verkoop al aan het niezen was. Dit betekent dat [gedaagde] daarvan op de hoogte was en als zij dat niet was, dat zij dat als professionele fokster had moeten zijn. Voorgaande leidt ertoe dat zij aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden. De gevorderde vergoeding van het aankoopbedrag voor het konijn [ Konijn X] zal daarom worden toegewezen. De gevorderde vergoeding van het andere konijn van [eiser] , dat op een ander moment is gekocht en niet is overleden, wordt afgewezen bij gebrek aan een onderbouwing. Niet gebleken of gesteld is dat dit konijn ook non-conform was.
4.7.
[eiser] heeft haar vordering van de dierenartskosten onderbouwd met facturen. [gedaagde] heeft niet betwist dat [eiser] deze kosten heeft gemaakt, maar heeft aangevoerd dat zij ze niet had hoeven maken en dat de kosten bovendien in geen enkele redelijke verhouding tot het aankoopbedrag staan. [gedaagde] heeft al direct nadat [eiser] zich meldde een vervangend konijntje aangeboden. Als [eiser] daarop was ingegaan waren alle dierenartskosten niet nodig geweest, aldus [gedaagde] . De kantonrechter volgt haar daarin niet. De gevorderde dierenartskosten kunnen de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 lid 2 onder a BW doorstaan. Immers, [eiser] heeft in redelijkheid kunnen besluiten om de schade te proberen te beperken door [ Konijn X] naar een dierenarts te brengen met het doel haar beter te maken. Het gaat hier om levende have, waarvoor je als eigenaar een zorgplicht hebt. Ook de hoogte van de gemaakte kosten heeft zij in redelijkheid kunnen maken. Daarbij is van belang dat het algemeen bekend is dat het aankoopbedrag van (kleine) huisdieren in verhouding een stuk lager is dan de kosten waar je voor kunt komen te staan als het dier naar de dierenarts moet. In dit geval is aangevoerd noch gebleken dat [eiser] buitensporige keuzes heeft gemaakt in de hoop het konijn te kunnen redden, door het te laten onderzoeken en te laten behandelen op de manier waarop zij dat gedaan heeft. Gelet op het bovenstaande is [gedaagde] gehouden de dierenartskosten te vergoeden en zal zij worden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag.
4.8.
[eiser] heeft daarnaast een vergoeding van € 100,00 gevorderd voor de door haar geleden immateriële schade als gevolg van het overlijden van het konijn op grond van het bepaalde van artikel 6:106 sub a dan wel sub b BW. Zij stelt dat [gedaagde] de wil had om haar schade toe te brengen dan wel dat er sprake is van lichamelijk letsel als gevolg van de toegebrachte schade. Onder dit lichamelijk letsel wordt volgens [eiser] ook psychisch letsel begrepen. Het misleidende wangedrag van [gedaagde] heeft geleid tot het overlijden van het konijn, aldus [eiser] . Dit deel van de vordering wordt afgewezen. [eiser] heeft haar stellingen op dit punt onvoldoende toegelicht en onderbouwd. Daarmee wil de kantonrechter niet miskennen dat zij weliswaar verdriet zal hebben gehad van het overlijden van het konijn, maar dat rechtvaardigt op zichzelf geen vergoeding van immateriële schade.
4.9.
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [eiser] , zoals in het dictum begroot.
In het incident
4.10.
Een beslissing omtrent de proceskosten in het incident is aangehouden. [gedaagde] heeft het incident tot splitsing terecht opgeworpen, reden waarom [eiser] zal worden veroordeeld in de proceskosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde] begroot op een bedrag van € 62,00, zijnde een half salarispunt.

5.De beslissing

De kantonrechter
In het incident
5.1.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 62,00;
5.2.
verklaart deze proceskosten veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af;
In de hoofdzaak
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 454,00;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] begroot op een bedrag van € 236,00 aan griffierecht, een bedrag van € 111,88 voor de dagvaarding en een bedrag van € 248,00 aan salaris gemachtigde;
5.6.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.M. Schoo en in het openbaar uitgesproken op
30 juni 2021.