ECLI:NL:RBGEL:2021:4221
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na einduitspraak door rechter
In deze zaak heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland op 20 juli 2021 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, die zijn verzoek indiende na de einduitspraak van de rechter in de hoofdzaak. Het wrakingsverzoek was ingediend op 9 april 2021, terwijl de einduitspraak in de hoofdzaak op 7 april 2021 had plaatsgevonden. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking nadat de einduitspraak is gedaan. De verzoeker had aangevoerd dat er sprake was van constitutionele vooringenomenheid van de rechter, maar de wrakingskamer stelde vast dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de objectieve schijn van partijdigheid konden rechtvaardigen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat de verzoeker concrete omstandigheden moet aanvoeren zodra deze bekend zijn. Aangezien het verzoek tot wraking niet ontvankelijk werd verklaard, was er geen reden voor een mondelinge behandeling. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.