Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.De bewezenverklaring
of omstreeks27 januari 2021 te Duiven (telkens) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door één of meerdere messen in zijn, verdachtes, hand(en) te nemen en
/of (vervolgens
)met dat/die messen stekende bewegingen te maken in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ;
2.
of omstreeks27 januari 2021 te Duiven (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een mes in het bovenbeen van die [slachtoffer 2] heeft gestoken en
/of (meermalen
)met (een) mes(sen) stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van een maatregel
8.De beoordeling van de civiele vorderingen
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
- veroordeelt verdachte in verband met de feiten 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 3.130,82 aan materiële schade en smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2021 met betrekking tot een bedrag van € 3.095,- en vanaf 13 juli 2021 met betrekking tot een bedrag van € 35,82 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 3.130,82 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2021 met betrekking tot een bedrag van € 3.095,- en vanaf 13 juli 2021 met betrekking tot een bedrag van € 35,82 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 41 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 4,73;
- veroordeelt verdachte in verband met feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 2.560,- aan materiële schade en smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 2.560,- aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 januari 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 35 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;