Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
3.De beslissing inzake het bewijs
of omstreeksde periode van 19 april 2017 tot en met 16 november 2017 te Arnhem,
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een ander, meermalen,
althans eenmaal,opzettelijk valse
en/of vervalstegeschriften voorhanden heeft gehad en gebruik heeft gemaakt van valse
en/of vervalstegeschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door
en met betrekking tot gewerkte uren op 29 februari 2017 (door [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [medeverdachte] en [verdachte] )in het eerste kwartaal van 2017 (A01.01-026.01)
/ofcurator [naam 5] en
/of(via curator [naam 5] ) de [slachtoffer] ten behoeve van het (laten) uit betalen van subsidiegelden voor het [projectnaam] .
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde en de strafbaarheid van het feit
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
7.De toegepaste wettelijke bepalingen
8.De beslissing
- verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert: medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
- ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van het bewezenverklaarde voor zover dit betreft het voorhanden hebben van valse geschriften;
- verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
- legt op een taakstraf van 90 (negentig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 45 (vijfenveertig) dagen.
mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.G.M. van Ophuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 juli 2021.