ECLI:NL:RBGEL:2021:4090

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
05/084990-21, 05/150739-19 en 05/059813-21 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en bedreiging van ouders door zoon, met vrijspraak poging tot doodslag en bewezen poging zware mishandeling

Op 21 juli 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een zoon die zijn ouders heeft mishandeld en bedreigd. De zaak betreft drie parketnummers: 05/084990-21, 05/150739-19 en 05/059813-21. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 april 2019 zijn moeder en vader heeft mishandeld door hen te slaan en te duwen, wat leidde tot letsel. Tevens heeft hij hen bedreigd met de dood, wat door de rechtbank als een ernstige zaak werd beschouwd. Op 2 maart 2021 heeft de verdachte opnieuw zijn ouders mishandeld en bedreigd, ditmaal met een mes. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mishandeling en bedreiging, maar heeft hem vrijgesproken van de poging tot doodslag. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte op 26 maart 2021 zijn vader heeft geprobeerd zwaar te mishandelen door hem in een wurggreep te houden. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 270 dagen opgelegd, waarvan 160 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met zijn ouders. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen, evenals de noodzaak van bescherming voor de ouders.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/084990-21, 05/150739-19 en 05/059813-21 (gev. ttz.)
Datum uitspraak : 21 juli 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1989 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de PI Arnhem.
Raadsvrouw: mr. B. Willemsen, advocaat in Lent.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/150739-19
1.
hij op of omstreeks 14 april 2019 te Wijchen zijn moeder, [slachtoffer 1] , en/of zijn vader, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 1] (met kracht) bij de keel te grijpen en/of vast te pakken en/of (vervolgens) (met kracht) de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpen en/of
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] te slaan/stompen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam) en/of
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] te duwen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] van de trap viel) en/of die [slachtoffer 2] naar de grond toe te werken en/of
- meerdere malen, althans eenmaal (met kracht) tegen de rug en/of de benen, althans het lichaam van die [slachtoffer 2] te trappen/schoppen (terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag) en/of
- die [slachtoffer 2] van achteren vast te pakken bij de nek en/of hals en/of een halsomstrengeling en/of nekklem aan te leggen bij die [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) (met kracht) de hals en/of keel van die [slachtoffer 2] dicht te knijpen;
2.
hij op of omstreeks 14 april 2019 te Wijchen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen
het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik vermoord je als je durft te bellen. Ik rijg jullie aan het mes allebei", "ik vermoord jullie" en/of "als jij de politie belt dan vermoord ik hem", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/059813-21
1.
hij op of omstreeks 2 maart 2021 te Wijchen zijn vader en/of zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het hoofd/gezicht en/of armen en/of hand en/of het (overige) lichaam te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of die [slachtoffer 2] (met kracht) op/tegen het lichaam te duwen (waardoor die [slachtoffer 2] op de grond is gevallen) en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het hoofd/gezicht en/of nek te slaan en/of stompen;
2.
hij op of omstreeks 2 maart 2021 te Wijchen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] te lopen, althans een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (duidelijk) zichtbaar aanwezig te hebben voor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of (daarbij) die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "moet het dan nu echt zover komen" en/of "ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/084990-21
1.
hij op of omstreeks 26 maart 2021 te Wijchen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2]
opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer 2] bij de keel/hals vast heeft gepakt en/of
- de keel/hals van die [slachtoffer 2] heeft omarmd en/of (vervolgens) in een (strakke) wurggreep heeft gehouden en/of (vervolgens) zijn arm(en) heeft aangetrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 maart 2021 te Wijchen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer 2] bij de keel/hals vast heeft gepakt en/of
- de keel/hals van die [slachtoffer 2] heeft omarmd en/of (vervolgens) in een (strakke) wurggreep heeft gehouden en/of (vervolgens) zijn arm(en) heeft aangetrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 maart 2021 te Wijchen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 2] bij de keel/hals vast te pakken en/of
- de keel/hals van die [slachtoffer 2] te omarmen en/of (vervolgens) in een (strakke) wurggreep te houden en/of (vervolgens) zijn arm(en) aan te trekken;
2.
hij op of omstreeks 26 maart 2021 te Wijchen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen één of meermelen (krachtig) tegen/op het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 2]
heeft geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer 2] (meermalen) ten val heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 maart 2021 te Wijchen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
- één of meermelen (krachtig) tegen/op het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- ( meermalen) ten val te brengen;
3.
hij op of omstreeks 26 maart 2021 te Wijchen opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 3 maart 2021 gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte,
- niet de woning gelegen op/aan [adres 1] te Wijchen zal betreden en zich niet binnen een straal van 500 meter zal ophouden bij voormelde woning (locatieverbod) en
- op geen enkele wijze contact zal opnemen en/of onderhouden met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 2] 1954 te Wijchen en/of [slachtoffer 1] , geboren [geboortedag 3] 1956 te Nijmegen (contactverbod) door zich op te houden in de tuin van het perceel [adres 1] te Wijchen en/of door geweld toe te passen tegen die [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 2] 1954 te Wijchen;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/150739-19 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en bedreiging van zijn ouders op 14 april 2019.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 1 bepleit dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zijn vader, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door hem te duwen en in de hals te grijpen. Ten aanzien van de tenlastegelegde mishandeling van de moeder van verdachte, [slachtoffer 1] , heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft ontkend zijn moeder te hebben mishandeld en de aangifte van [slachtoffer 1] wordt daarnaast niet ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 2] . Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de bedreigingen waarover [slachtoffer 1] heeft verklaard, maar die niet worden bevestigd door de verklaring van [slachtoffer 2] .
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte wordt verweten dat hij zijn beide ouders heeft mishandeld en dat hij hen heeft bedreigd op 14 april 2019. De rechtbank neemt de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking.
[slachtoffer 1] , de moeder van verdachte (hierna: [slachtoffer 1] ) was op 14 april 2019 in haar woning in Wijchen. Zij had aan verdachte gevraagd waar de afstandsbediening van de televisie was gebleven, waarop verdachte reageerde dat zij eerst zijn computerspelletjes moest teruggeven. [slachtoffer 1] heeft vervolgens de afstandsbediening van de televisie van verdachte gepakt. [2] Over wat er daarna gebeurde, heeft [slachtoffer 1] het volgende verklaard: “(...) Ik zei tegen hem
“die kun je ruilen voor de afstandsbediening van ons”. Hij stond voor me en zei “
kom maar op dan”. Ik zei tegen hem dat hij me niet moest durven aanraken. Als hij dat wel zou doen zou ik de politie bellen. Hij reageerde hierop
“Ik sla je helemaal in elkaar. Je belt toch niet”.(...) Vervolgens greep hij me naar de keel. Hij greep me stevig vast met zijn rechter hand. In eerste instantie kneep hij niet hard. Ik had toen meteen de kans om te roepen
“Bel 112 hij grijpt me bij de keel”naar mijn man [ [slachtoffer 2] ]. [verdachte] zei
“Ik vermoord je als je durft te bellen. Ik rijg jullie aan het mes allebei”.Vervolgens kwam mijn man naar boven. Toen hij halverwege de trap was richtte [verdachte] zijn woede op hem. Hij liet mij toen los en liep in de richting van [slachtoffer 2] . Hij liep de trap af. Op de een of andere manier belandde [slachtoffer 2] onderaan de trap. Het is ons niet duidelijk hoe dit gekomen. Het ging op dat moment zo snel. [slachtoffer 2] lag vervolgens onder aan de trap in de hal. Ik was inmiddels ook beneden en wilde de woonkamer inlopen om een telefoon te pakken. [verdachte] [verdachte] ging vervolgens in de deuropening staan en maakt zich breed. Hij zette zijn handen in zijn zij en zei tegen mij
“dan zul je eerst langs mij moeten”. Ik probeerde door te lopen, waarop [verdachte] mij in het gezicht sloeg. Hij sloeg met zijn rechter vuist tegen mijn linker wang. Ik voelde dat zijn vuist mijn wang raakte en voelde onmiddellijk pijn. Ik ging door deze klap ook naar de grond. [slachtoffer 2] stond inmiddels weer recht, waarop [verdachte] [slachtoffer 2] weer een duw gaf. Hierdoor kwam [slachtoffer 2] weer op de grond terecht. Toen [slachtoffer 2] op de grond lag zag ik dat [slachtoffer 2] in elkaar gedoken lag. Ik zag dat [verdachte] met zijn rechter been tegen [slachtoffer 2] aan schopte. Hij schopte [slachtoffer 2] tegen zijn rug en zijn benen. Ik denk dat hij ongeveer 6 keer schopte. Ik liep vervolgens naar de woonkamer om de telefoon te pakken. (...) Ik hoorde [verdachte] zeggen
“geef hier die telefoon. Je gaat niet bellen. Durf maar eens te bellen. Ik vermoord jullie.”(...) [slachtoffer 2] kwam er toen tussen. [verdachte] pakte [slachtoffer 2] vervolgens bij zijn keel. Hij deed dit door [slachtoffer 2] van achteren vast te pakken. Hij legde vervolgens zijn rechterarm om de nek van [slachtoffer 2] . Ik hoorde [verdachte] zeggen
“als jij belt, dan vermoord ik hem.”Ik hoorde later van [slachtoffer 2] dat [verdachte] behoorlijk door kneep en dat hij flinke kracht had gevoeld.” [3]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard hij een lichte verkleuring en roodheid op de linkerwang van [slachtoffer 1] zag. [4]
[slachtoffer 2] , de vader van verdachte heeft het volgende verklaard. Hij hoorde op enig moment gegil boven en hij hoorde dat hij van [slachtoffer 1] 112 moest bellen. Hij hoorde verdachte meerdere keren roepen dat hij [verdachte] hun ging vermoorden. Terwijl hij op de trap stond, zag hij dat verdachte naar hem toe kwam lopen. Hij zag en voelde dat verdachte hem een duw gaf tegen zijn borst. Hij viel vervolgens van de trap af naar beneden. Daarna ontstond er opnieuw een worsteling en is hij opnieuw op de grond terecht gekomen. Op de grond kroop hij in elkaar om zichzelf te beschermen. Later had hij pijn aan de achterzijde van zijn rechter zij, onder zijn oksel. Toen zijn vrouw de telefoon pakte om 112 te bellen, werd hij door verdachte van achter met een nekklem om zijn nek heen gepakt [de rechtbank begrijpt dat verdachte een zogenaamde nekklem heeft aangelegd]. Hij voelde dat zijn keel flink werd dichtgeknepen. Hierdoor veranderde zijn stem. Verdachte riep toen tegen [slachtoffer 1]
“Als jij de politie belt, dan vermoord ik hem”. [5]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat hij zag dat [slachtoffer 2] tijdens de aangifte bij [slachtoffer 1] voordeed hoe verdachte de arm om zijn nek heeft gelegd. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat dit een halsomstrengeling betrof. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij zijn vader op de begane grond van de woning een duw heeft gegeven. [7]
Feit 1
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte zijn moeder met kracht bij de keel heeft vastgepakt en dat hij zijn moeder eenmaal met kracht tegen het gezicht heeft geslagen, ten gevolge waarvan zijn moeder ten val kwam.
Verder stelt de rechtbank vast dat verdachte eenmaal (met kracht) tegen het lichaam van zijn vader heeft geduwd waardoor zijn vader van de trap viel en eenmaal (met kracht) tegen het lichaam van zijn vader heeft geduwd waardoor zijn vader naar de grond toe werd gewerkt. Ook kan op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen worden vastgesteld dat verdachte zijn vader meerdere malen tegen zijn rug en benen heeft geschopt terwijl zijn vader op de grond lag. Tot slot kan uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat verdachte zijn vader van achteren heeft vastgepakt bij de nek/hals en een halsomstrengeling dan wel nekklem heeft aangelegd en vervolgens met kracht de hals/keel van zijn vader heeft dichtgeknepen.
Uit verdachtes handelen leidt de rechtbank het opzet op de mishandeling van zijn ouders af.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde, te weten mishandeling van zijn ouders op 14 april 2019 te Wijchen.
Feit 2
De rechtbank stelt op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen verder vast dat verdachte tegen zijn ouders heeft gezegd:
“ik vermoord je als je durft te bellen. Ik rijg jullie aan het mes allebei”,
“ik vermoord jullie”en
“als jij de politie belt dan vermoord ik hem”. De rechtbank is van oordeel dat door het uiten van deze bewoordingen bij de ouders van verdachte in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de bedreiging ten uitvoer zou kunnen worden gelegd, gezien het feit dat verdachte voorafgaande, tijdens of na het bezigen van deze woorden geweld heeft gebruikt tegen zijn moeder én zijn vader, zoals hiervoor bewezen is verklaard (feit 1). De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte schuldig is aan het tenlastegelegde onder feit 2, te weten bedreiging van zijn ouders, met een misdrijf tegen het leven gericht, op 14 april 2019 te Wijchen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Parketnummer 05/059813-21 [8]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en bedreiging van zijn ouders op 2 maart 2021.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft daarbij opgemerkt dat verdachte heeft ontkend dat hij zijn ouders heeft geslagen en bedreigd.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte wordt verweten dat hij zijn ouders heeft mishandeld (feit 1) en dat hij hen heeft bedreigd (feit 2) op 2 maart 2021. De rechtbank neemt de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking.
Feit 1
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 2 maart 2021 in zijn woning te Wijchen was en dat hij werd geslagen en geschopt door zijn zoon [verdachte]. Hij voelde dat hij werd geraakt op zijn armen, hand en hoofd. Hij voelde pijn aan zijn hand. Ook werd hij door verdachte naar de grond geduwd. [9] Vervolgens zag hij dat verdachte [slachtoffer 1] twee keer in het gezicht sloeg. Hij heeft daarop verdachte vastgepakt om er voor te zorgen dat verdachte zou stoppen met het slaan van [slachtoffer 1] . Hij werd vervolgens opnieuw geslagen en geschopt door verdachte. [10]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op enig moment zag dat [slachtoffer 2] op de grond lag. Vervolgens zag zij dat [verdachte] [verdachte, haar zoon] naar haar toe kwam. Zij voelde en zag dat verdachte een paar keer met beide vuisten op haar nek sloeg. Zij zag en voelde vervolgens dat verdachte met zijn rechter vuist op haar mond sloeg. Zij voelde dat dit pijn deed. Zij voelde door de klap op haar lip dat de vuistslag met kracht werd gegeven. Daarna zag zij dat verdachte met zijn beide voeten op het gezicht van [slachtoffer 2] trapte. [11]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat zij bij [slachtoffer 1] letsel zag boven haar lip, bestaande uit een wondje dat bloedde. [12]
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn vader door hem meerdere malen (met kracht) tegen het hoofd, de armen en zijn hand te slaan of te trappen of te schoppen; en door hem (met kracht) tegen het lichaam te duwen waardoor hij op de grond is gevallen.
De rechtbank acht tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn moeder door haar (met kracht) meerdere malen op haar nek en eenmaal op haar gezicht te slaan. Uit verdachtes handelen leidt de rechtbank het opzet op de mishandeling van zijn ouders af.
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte naar de keuken liep en dat verdachte direct terug kwam. Verdachte had een mes in zijn recht hand. Hij zag dat verdachte zijn armen spreidde en met het mes richting hem en zijn vrouw wees. Hij zag dat verdachte op hen af kwam lopen. Hij hoorde dat verdachte zei
“Moet het dan nu echt zover komen”. [slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat hij bang was en dat het een groot mes was. [13]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij zag dat verdachte vanuit de keuken de woonkamer kwam ingelopen met een vleesmes. Zij zag dat verdachte met het mes op [slachtoffer 2] af liep. Zij stond op dat moment bij de televisie en [slachtoffer 2] stond bij de deur van de hal. Zij zag dat [slachtoffer 2] achteruit liep. Zij zag dat [slachtoffer 2] achteruit om de tafel in de richting van de televisie liep. Zij hoorde dat verdachte riep
“Ik maak je dood”terwijl hij, verdachte, op [slachtoffer 2] af liep. [slachtoffer 1] heeft verder nog verklaard dat zij via de andere kant van de tafel naar de bank is gerend om haar telefoon te pakken, om vervolgens naar het toilet te gaan, de deur op slot te doen en daar 112 te bellen. Ze was bang dat verdachte [slachtoffer 2] daadwerkelijk iets aan zou doen. [14]
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat verdachte met een groot mes (vleesmes) vanuit de keuken naar de woonkamer is gelopen waar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op dat moment stonden. Hij is daarbij met het mes eerst op [slachtoffer 2] afgelopen, die op zijn beurt achteruit liep in de richting van de televisie waar [slachtoffer 1] stond. Terwijl verdachte in de richting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] liep heeft verdachte de woorden
“Moet het dan nu echt zover komen”en
“Ik maak je dood”,althans woorden van gelijke strekking, gebezigd.
De rechtbank is van oordeel dat door het uiten van deze bewoordingen bij de ouders van verdachte in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de bedreiging ten uitvoer zou kunnen worden gelegd, gezien het feit dat verdachte met een mes op hen kwam aflopen en voorafgaande aan de uitlatingen geweld heeft gebruikt tegen zijn moeder én zijn vader, zoals hiervoor bewezen is verklaard (feit 1). De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte schuldig is aan het tenlastegelegde onder feit 2, te weten bedreiging van zijn ouders, met een misdrijf tegen het leven gericht, op 2 maart 2021 te Wijchen.
Parketnummer 05/084990-21 [15]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde onder feit 1 (poging tot zware mishandeling); het subsidiair tenlastegelegde onder feit 2 (mishandeling) en feit 3 (handelen in strijd met een gedragsaanwijzing). Zij heeft vrijspraak gevorderd van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag onder feit 1 en de primair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling onder feit 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde onder feit 1 en het primair tenlastegelegde onder feit 2. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat het vereiste opzet ontbreekt omdat verdachte niet naar het huis van zijn ouders was gegaan om zijn vader te doden of zwaar te mishandelen. Feit 3 kan volgens de raadsvrouw worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Primair – poging tot doodslag
De rechtbank vindt, met de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen dat verdachte heeft gepoogd om zijn vader opzettelijk van het leven te beroven. De rechtbank zal daarom verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde onder feit 1.
Subsidiair – poging tot zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat wel kan worden bewezen dat verdachte heeft gepoogd om zijn vader opzettelijk zwaar te mishandelen. Zij neemt hierbij de volgende bewijsmiddelen in aanmerking en overweegt als volgt.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat er op 26 maart 2021 in Wijchen tussen zijn zoon [verdachte] en hem een worsteling was ontstaan, waarbij hij door verdachte was geslagen (zie feit 2 hieronder). Over hetgeen daarop volgde heeft hij het volgende verklaard:
“Op een gegeven moment zat ik met mijn beide knieën op de grond. Hoe ik daar op de knieën terecht ben gekomen weet ik niet. Ik voelde op dat moment van achteren een arm om mijn nek heen geslagen. Ik voelde dat [verdachte] [verdachte] deze arm strakker om mijn nek klemde. Ik merkte dat ik voor een paar seconden geen lucht meer kreeg. Ik ben niet buiten westen geweest. Ik
weet nog wel dat ik doodsbang was. Op een of andere manier ben ik uit deze worsteling gekomen en merkte ik dat ik op mijn rug op het gras lag. Ik weet nog dat ik ondertussen als het lukte heel vaak om hulp geroepen heb. [16] (…) Ook merk ik nu dat mijn keel en strottenhoofd aan de linker kant steeds pijnlijker wordt.” [17]
[slachtoffer 2] is onderzocht door forensisch arts drs. [naam] . Aan de voorzijde van de hals en de linkerwang is een huidverkleuring zichtbaar. De huidverkleuring is in het midden paars en daar rondom heen geel met uitloop naar de linker wang. De huidverkleuring in dit letsel imponeert volgens de deskundige als een bloeduitstorting. Over bloeduitstortingen is opgemerkt dat zij bloedcollecties zijn buiten de bloedvaten in of onder de huid ten gevolge van beschadiging van (vaak kleine) bloedvaten. Deze kunnen uitingen zijn van kneuzingen van de huid (en/of dieper gelegen weke delen) door stomp (botsend of drukkend) inwerkend geweld op de huid. [18]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij in zijn woning was en iemand om hulp hoorde roepen. Hij keek vervolgens vanaf de eerste verdieping naar buiten en zag zijn buurman [ [slachtoffer 2] ] op zijn rug op de grond liggen. Hij zag dat verdachte een arm om de hals van zijn vader hield en het hoofd van zijn vader tegen zijn eigen borst trok. [19]
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte met zijn arm de hals van [slachtoffer 2] heeft omklemd en vervolgens zijn arm heeft aangetrokken. Dat verdachte [slachtoffer 2] in een strakke wurggreep heeft gehouden, wordt voorts bevestigd door het letsel dat zichtbaar is op de foto bij de letselbeschrijving. Hierop is te zien dat de huidverkleuring dieppaars is. [20]
De rechtbank overweegt dat het gedurende langere tijd met kracht dichtknijpen van iemands keel in zijn algemeenheid een aanmerkelijke kans met zich brengt dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Op die plaats bevinden zich namelijk kwetsbare en vitale weke delen van de hals. Ook zou een gebrek aan zuurstof gedurende langere tijd tot een hersenbeschadiging, en dus tot blijvende schade hebben kunnen leiden. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte had kunnen leiden tot zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer 2] . Dat geen zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, lijkt slechts te danken aan het feit dat [slachtoffer 2] zich heeft verzet en uit de worsteling is gekomen. Dit handelen van verdachte kan, naar zijn uiterlijke verschijningsvorm, niet anders worden uitgelegd dan dat verdachte hiermee de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen willens en wetens heeft aanvaard. Verdachte heeft daarom tenminste voorwaardelijk opzet gehad op zware mishandeling.
De poging tot zware mishandeling, zoals subsidiair onder feit 1 ten laste is gelegd, is daarom wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Primair – poging tot zware mishandeling
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen dat verdachte heeft gepoogd om zijn vader opzettelijk zwaar te mishandelen. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte zijn vader in het gezicht heeft geslagen. Het dossier biedt echter geen enkele aanwijzing op grond waarvan de rechtbank kan vaststellen of er hard (met kracht) en/of gericht is geslagen. De rechtbank zal daarom verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde onder feit 2.
Subsidiair – mishandeling
De rechtbank is wel van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte zijn vader opzettelijk heeft mishandeld. Zij neemt daarbij de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij op 26 maart 2021 in Wijchen met verdachte in een worsteling terecht was gekomen. Tijdens die worsteling werd hij, [slachtoffer 2] , met de linker vuist van verdachte vol in zijn gezicht geslagen. Even later lag hij op zijn rug in het gras en zat verdachte boven op hem. Hij zag en voelde hij dat verdachte hem met beide vuisten meerdere klappen in zijn gezicht gaf. [21] Door de klappen in zijn gezicht was de linkerkant van zijn gezicht opgezwollen en rood. Het voelde pijnlijk aan. Ook voelden zijn slapen pijnlijk aan. [22]
Verdachte heeft verklaard dat hij zijn vader meerdere malen heeft geslagen. [23]
Gezien het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair tenlastegelegde mishandeling onder feit 2.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 26 maart 2021, p. 5-6;
- gedragsaanwijzing d.d. 3 maart 2021, p. 39;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 juli 2021.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde
- onder feit 1 en 2 van parketnummer 05/150739-19,
- onder feit 1 en 2 van parketnummer 05/059813-21, en
- onder feit 1, subsidiair; feit 2, subsidiair en feit 3 van parketnummer 05/084990-21
heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/150739-19
1.
hij op
of omstreeks14 april 2019 te Wijchen zijn moeder, [slachtoffer 1] , en
/ofzijn vader, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door:
- die [slachtoffer 1] (met kracht) bij de keel te grijpen en
/ofvast te pakken
en/of (vervolgens) (met kracht) de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpenen
/of
-
meerdere malen, althanseenmaal (met kracht) in/op/tegen het gezicht
/hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1]te slaan/stompen
(ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam
)en
/of
- meerdere malen,
althans eenmaal(met kracht) tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] te duwen
(ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] van de trap viel
)en
/ofdie [slachtoffer 2] naar de grond toe te werken en
/of
- meerdere malen,
althans eenmaal(met kracht) tegen de rug en
/ofde benen,
althans het lichaamvan die [slachtoffer 2] te trappen/schoppen
(terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag
)en
/of
- die [slachtoffer 2] van achteren vast te pakken bij de nek en/of hals en
/ofeen halsomstrengeling en/of nekklem aan te leggen bij die [slachtoffer 2] en
/of (vervolgens
) (met kracht
)de hals en/of keel van die [slachtoffer 2] dicht te knijpen;
2.
hij op
of omstreeks14 april 2019 te Wijchen [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik vermoord je als je durft te bellen. Ik rijg jullie aan het mes allebei", "ik vermoord jullie" en
/of"als jij de politie belt dan vermoord ik hem"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/059813-21
1.
hij op
of omstreeks2 maart 2021 te Wijchen zijn vader en
/ofzijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1] , heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 2] meermalen,
althans eenmaal, (met kracht
) in/op/tegen het
hoofd/gezicht en
/ofarmen en
/ofhand en/of het (overige) lichaam te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en
/ofdie [slachtoffer 2] (met kracht) op/tegen het lichaam te duwen
(waardoor die [slachtoffer 2] op de grond is gevallen
)en
/of
- die [slachtoffer 1] meermalen,
althans eenmaal, (met kracht)
in/op/tegen het
hoofd/gezicht en
/ofnek te slaan en/of stompen;
2.
hij op
of omstreeks2 maart 2021 te Wijchen [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp,in de richting van die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1] te lopen,
althans een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (duidelijk) zichtbaar aanwezig te hebben voor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1]en
/of (daarbij
)die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "moet het dan nu echt zover komen" en/of "ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 05/084990-21
1.
subsidiair
hij op
of omstreeks26 maart 2021 te Wijchen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
-
die [slachtoffer 2] bij de keel/hals vast heeft gepakt en/of
- de keel/hals van die [slachtoffer 2] heeft omarmd en
/of (vervolgens
)in een
(strakke
)wurggreep heeft gehouden en
/of (vervolgens
)zijn arm(en) heeft aangetrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
subsidiair
hij op
of omstreeks26 maart 2021 te Wijchen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
-
één ofmeermalen
(krachtig)tegen
/ophet hoofd
en/of het lichaamte slaan en/of te stompen
en/of
- (meermalen) ten val te brengen;
3.
hij op
of omstreeks26 maart 2021 te Wijchen opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 3 maart 2021 gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte,
- niet de woning gelegen
op/aan [adres 1] te Wijchen zal betreden en zich niet binnen een straal van 500 meter zal ophouden bij voormelde woning (locatieverbod) en
- op geen enkele wijze contact zal opnemen en
/ofonderhouden met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 2] 1954 te Wijchen en
/of[slachtoffer 1] , geboren [geboortedag 3] 1956 te Nijmegen (contactverbod)
door zich op te houden in de tuin van het perceel [adres 1] te Wijchen en
/ofdoor geweld toe te passen tegen die [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 2] 1954 te Wijchen.
Voor zover er in de tenlasteleggingen kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/150739-19
feit 1:
mishandeling, begaan tegen zijn moeder en zijn vader tot wie hij in familierechtelijke
betrekking staat, meermalen gepleegd;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Parketnummer 05/059813-21
feit 1:
mishandeling, begaan tegen zijn moeder en zijn vader tot wie hij in familierechtelijke
betrekking staat, meermalen gepleegd;
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 05/084990-21
feit 1, subsidiair:
poging tot zware mishandeling;
feit 2, subsidiair:
mishandeling;
feit 3:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 71 dagen voorwaardelijk met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie een proeftijd van 3 jaren gevorderd met als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling bij Kairos, begeleid wonen bij Stichting Moria, een contactverbod met zijn ouders, een locatieverbod met elektronische controle met politieopvolging en dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het toezicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte een deels voorwaardelijke straf moet worden opgelegd, waarbij het onvoorwaardelijke deel de periode dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht niet overstijgt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 14 april 2019 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ouders en een bedreiging van zijn ouders met een misdrijf tegen het leven gericht. Deze zaak werd aanvankelijk voorwaardelijk geseponeerd. Op 2 maart 2021 heeft verdachte zich echter opnieuw schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ouders en een bedreiging met een levensmisdrijf. Hierop volgde een contact- en locatieverbod. Desondanks is verdachte, terwijl hij wist dat hij geen contact met zijn ouders mocht onderhouden, op 26 maart 2021 naar hun woning gegaan. Die dag heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van zijn vader door hem in een strakke wurggreep te houden en aan mishandeling door zijn vader meerdere malen te slaan. Ook heeft verdachte gehandeld in strijd met het contact- en locatieverbod. Dergelijke feiten zorgen voor gevoelens van onrust en onveiligheid bij de slachtoffers en in de samenleving. Het is zeer kwalijk te noemen dat verdachte zijn ouders pijn doet in hun eigen woning, waar zij zich veilig moeten voelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van geweldsmisdrijven hiervan bij hun dagelijks functioneren nog lange tijd de gevolgen ondervinden. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt ook dat de ouders van verdachte angstig zijn en dat zij zich zorgen maken of verdachte niet opnieuw het contact- en locatieverbod zal overtreden.
Reclasseringsadvies
De reclassering heeft in haar adviezen van 23 juni en 1 juli 2021 gerapporteerd dat er bij verdachte sprake is van een langdurige geschiedenis van problemen in het gezin van herkomst en dat die problemen verergerden sinds verdachte weer aangewezen was op wonen bij zijn ouders. De houdingsaspecten van verdachte kunnen door de reclassering echter niet goed worden doorgrond. De reclassering adviseert daarom aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder de voorwaarde om diagnostiek te laten uitvoeren om meer houvast te krijgen in een gerichte begeleiding van verdachte. Met huisvesting en eventueel praktische begeleiding bij Stichting Moria als basis en gerichte diagnostiek om de psychische drijfveren van het delictgedrag van verdachte beter te leren begrijpen, acht de reclassering verdachte in staat om in voldoende mate weer op eigen benen te kunnen staan qua wonen en werken. Voor de veiligheid van de slachtoffers heeft de reclassering geadviseerd om het toezicht te starten met een contactverbod (ouders) en een locatieverbod (ouderlijk huis) met elektronisch toezicht mét politieopvolging. Er is een woonplek bij Stichting Moria beschikbaar. Ook is geadviseerd om dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden en het toezicht op te leggen, omdat de kans op een misdrijf met schade voor personen groot wordt ingeschat.
Deels voorwaardelijke straf
Gelet op de ernst en de impact van de feiten is oplegging van een gevangenisstraf passend. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen moet worden opgelegd. Zij zal daarvan 160 dagen voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 3 jaren. Het onvoorwaardelijk deel (110 dagen) is daarmee gelijk aan het voorarrest. Dit betekent dat verdachte niet meer terug de gevangenis in hoeft. De rechtbank vindt het van belang dat verdachte de woonplek bij Stichting Moria behoudt en dat hij op zoek kan naar een baan om in de toekomst op eigen benen te kunnen staan.
Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden koppelen, te weten: een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan diagnostiek en indien nodig meewerken aan een ambulante behandeling bij Kairos, meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang bij Stichting Moria te Nijmegen, en houden aan een contactverbod met zijn ouders en een locatieverbod (in een straal van 5 km rondom het ouderlijk huis) met elektronische controle met politieopvolging.
De rechtbank zal hiermee in feite een hogere straf opleggen dan dat de officier van justitie heeft geëist. De rechtbank vindt een grotere stok achter de deur noodzakelijk om verdachte ervan te weerhouden de voorwaarden te overtreden en opnieuw in de fout te gaan.
De rechtbank zal de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering brengen op de op te leggen straf. De rechtbank zal voorts het -reeds geschorste- bevel voorlopige hechtenis opheffen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen/gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van meer personen, te weten zijn ouders [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Gelet op de grote kans op herhaling van een misdrijf met schade voor personen, te weten de ouders van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de hierna op grond van art. 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 184a, 285, 300 en 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de primair onder 1 ten laste gelegde en de primair onder 2 ten laste gelegde feiten van parketnummer 05/084990-21;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
160 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als
bijzondere voorwaardendat:
- verdachte zich meldt binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis bij de reclassering van het Leger des Heils, unit Arnhem op het adres [adres 2] of hij maakt hiertoe een telefonische afspraak via telefoonnummer [telefoonnummer] . De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zich laat diagnosticeren en zo nodig behandelen door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Toezichthouder meldt verdachte aan;
- verdachte verblijft bij Stichting Moria te Nijmegen of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Aanmelding is door de reclassering gedaan en er heeft afstemmingsoverleg plaatsgevonden met Stichting Moria;
- verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met zijn ouders (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , wonende aan de [adres 1] Wijchen), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- verdachte zich niet binnen een straal van 5 kilometer bevindt van het woonadres van ouders aan de [adres 1] Wijchen, uit slachtofferbescherming, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De afstand is bepaald vanwege de noodzaak van politieopvolging na overtreden van de voorwaarde en de aanrijtijd van politie. De verdachte werkt mee aan elektronische controle op dit locatieverbod. De verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische controle nodig is dat de verdachte in Nederland blijft;
 stelt als
overige voorwaardendat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter), mr. M.P. Bos en mr. J.M. Breimer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.P. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 juli 2021.
Mr. J.M.P. van der Meulen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019191425 Z, gesloten op 2 juli 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 4; verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 juli 2021.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 4.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 5.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 9.
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 4.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 juli 2021.
8.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PLO600-2021095400, gesloten op 5 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
9.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 3.
10.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 4.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , p. 13.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , p. 14; Foto [slachtoffer 1] , p. 16.
13.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 4.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] , p. 14.
15.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021134680, gesloten op 28 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
16.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 5.
17.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 6.
18.Rapport Forensisch Medisch onderzoek d.d. 19 april 2021, opgesteld door drs. [naam] , forensisch arts FMG., p. 4 en 15 van 17.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p. 15.
20.Rapport Forensisch Medisch onderzoek d.d. 19 april 2021, opgesteld door drs. [naam] , forensisch arts FMG., p. 5 van 17.
21.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 5-6.
22.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 6; Foto’s, p. 8, 9 en 12.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 60; verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 juli 2021.