Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
“die kun je ruilen voor de afstandsbediening van ons”. Hij stond voor me en zei “
kom maar op dan”. Ik zei tegen hem dat hij me niet moest durven aanraken. Als hij dat wel zou doen zou ik de politie bellen. Hij reageerde hierop
“Ik sla je helemaal in elkaar. Je belt toch niet”.(...) Vervolgens greep hij me naar de keel. Hij greep me stevig vast met zijn rechter hand. In eerste instantie kneep hij niet hard. Ik had toen meteen de kans om te roepen
“Bel 112 hij grijpt me bij de keel”naar mijn man [ [slachtoffer 2] ]. [verdachte] zei
“Ik vermoord je als je durft te bellen. Ik rijg jullie aan het mes allebei”.Vervolgens kwam mijn man naar boven. Toen hij halverwege de trap was richtte [verdachte] zijn woede op hem. Hij liet mij toen los en liep in de richting van [slachtoffer 2] . Hij liep de trap af. Op de een of andere manier belandde [slachtoffer 2] onderaan de trap. Het is ons niet duidelijk hoe dit gekomen. Het ging op dat moment zo snel. [slachtoffer 2] lag vervolgens onder aan de trap in de hal. Ik was inmiddels ook beneden en wilde de woonkamer inlopen om een telefoon te pakken. [verdachte] [verdachte] ging vervolgens in de deuropening staan en maakt zich breed. Hij zette zijn handen in zijn zij en zei tegen mij
“dan zul je eerst langs mij moeten”. Ik probeerde door te lopen, waarop [verdachte] mij in het gezicht sloeg. Hij sloeg met zijn rechter vuist tegen mijn linker wang. Ik voelde dat zijn vuist mijn wang raakte en voelde onmiddellijk pijn. Ik ging door deze klap ook naar de grond. [slachtoffer 2] stond inmiddels weer recht, waarop [verdachte] [slachtoffer 2] weer een duw gaf. Hierdoor kwam [slachtoffer 2] weer op de grond terecht. Toen [slachtoffer 2] op de grond lag zag ik dat [slachtoffer 2] in elkaar gedoken lag. Ik zag dat [verdachte] met zijn rechter been tegen [slachtoffer 2] aan schopte. Hij schopte [slachtoffer 2] tegen zijn rug en zijn benen. Ik denk dat hij ongeveer 6 keer schopte. Ik liep vervolgens naar de woonkamer om de telefoon te pakken. (...) Ik hoorde [verdachte] zeggen
“geef hier die telefoon. Je gaat niet bellen. Durf maar eens te bellen. Ik vermoord jullie.”(...) [slachtoffer 2] kwam er toen tussen. [verdachte] pakte [slachtoffer 2] vervolgens bij zijn keel. Hij deed dit door [slachtoffer 2] van achteren vast te pakken. Hij legde vervolgens zijn rechterarm om de nek van [slachtoffer 2] . Ik hoorde [verdachte] zeggen
“als jij belt, dan vermoord ik hem.”Ik hoorde later van [slachtoffer 2] dat [verdachte] behoorlijk door kneep en dat hij flinke kracht had gevoeld.” [3]
“Als jij de politie belt, dan vermoord ik hem”. [5]
“ik vermoord je als je durft te bellen. Ik rijg jullie aan het mes allebei”,
“ik vermoord jullie”en
“als jij de politie belt dan vermoord ik hem”. De rechtbank is van oordeel dat door het uiten van deze bewoordingen bij de ouders van verdachte in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat de bedreiging ten uitvoer zou kunnen worden gelegd, gezien het feit dat verdachte voorafgaande, tijdens of na het bezigen van deze woorden geweld heeft gebruikt tegen zijn moeder én zijn vader, zoals hiervoor bewezen is verklaard (feit 1). De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte schuldig is aan het tenlastegelegde onder feit 2, te weten bedreiging van zijn ouders, met een misdrijf tegen het leven gericht, op 14 april 2019 te Wijchen.
“Moet het dan nu echt zover komen”. [slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat hij bang was en dat het een groot mes was. [13]
“Ik maak je dood”terwijl hij, verdachte, op [slachtoffer 2] af liep. [slachtoffer 1] heeft verder nog verklaard dat zij via de andere kant van de tafel naar de bank is gerend om haar telefoon te pakken, om vervolgens naar het toilet te gaan, de deur op slot te doen en daar 112 te bellen. Ze was bang dat verdachte [slachtoffer 2] daadwerkelijk iets aan zou doen. [14]
“Moet het dan nu echt zover komen”en
“Ik maak je dood”,althans woorden van gelijke strekking, gebezigd.
3.De bewezenverklaring
of omstreeks14 april 2019 te Wijchen zijn moeder, [slachtoffer 1] , en
/ofzijn vader, [slachtoffer 2] , heeft mishandeld door:
/ofvast te pakken
en/of (vervolgens) (met kracht) de keel van die [slachtoffer 1] dicht te knijpenen
/of
meerdere malen, althanseenmaal (met kracht) in/op/tegen het gezicht
/hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer 1]te slaan/stompen
(ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val kwam
)en
/of
althans eenmaal(met kracht) tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] te duwen
(ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] van de trap viel
)en
/ofdie [slachtoffer 2] naar de grond toe te werken en
/of
althans eenmaal(met kracht) tegen de rug en
/ofde benen,
althans het lichaamvan die [slachtoffer 2] te trappen/schoppen
(terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag
)en
/of
/ofeen halsomstrengeling en/of nekklem aan te leggen bij die [slachtoffer 2] en
/of (vervolgens
) (met kracht
)de hals en/of keel van die [slachtoffer 2] dicht te knijpen;
of omstreeks14 april 2019 te Wijchen [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "ik vermoord je als je durft te bellen. Ik rijg jullie aan het mes allebei", "ik vermoord jullie" en
/of"als jij de politie belt dan vermoord ik hem"
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
of omstreeks2 maart 2021 te Wijchen zijn vader en
/ofzijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1] , heeft mishandeld door
althans eenmaal, (met kracht
) in/op/tegen het
hoofd/gezicht en
/ofarmen en
/ofhand en/of het (overige) lichaam te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en
/ofdie [slachtoffer 2] (met kracht) op/tegen het lichaam te duwen
(waardoor die [slachtoffer 2] op de grond is gevallen
)en
/of
althans eenmaal, (met kracht)
in/op/tegen het
hoofd/gezicht en
/ofnek te slaan en/of stompen;
of omstreeks2 maart 2021 te Wijchen [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp,in de richting van die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1] te lopen,
althans een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, (duidelijk) zichtbaar aanwezig te hebben voor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1]en
/of (daarbij
)die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "moet het dan nu echt zover komen" en/of "ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
of omstreeks26 maart 2021 te Wijchen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
die [slachtoffer 2] bij de keel/hals vast heeft gepakt en/of
/of (vervolgens
)in een
(strakke
)wurggreep heeft gehouden en
/of (vervolgens
)zijn arm(en) heeft aangetrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks26 maart 2021 te Wijchen [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
één ofmeermalen
(krachtig)tegen
/ophet hoofd
en/of het lichaamte slaan en/of te stompen
en/of
of omstreeks26 maart 2021 te Wijchen opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 3 maart 2021 gegeven door de officier van justitie te Oost-Nederland kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte,
op/aan [adres 1] te Wijchen zal betreden en zich niet binnen een straal van 500 meter zal ophouden bij voormelde woning (locatieverbod) en
/ofonderhouden met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 2] 1954 te Wijchen en
/of[slachtoffer 1] , geboren [geboortedag 3] 1956 te Nijmegen (contactverbod)
/ofdoor geweld toe te passen tegen die [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 2] 1954 te Wijchen.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen;
160 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
algemene voorwaardedat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaardendat:
overige voorwaardendat:
dadelijk uitvoerbaarzijn;