ECLI:NL:RBGEL:2021:4042

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
C/01/331815 / HA ZA 18-170
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vorderingen tussen detacheringsbedrijven met betrekking tot verrekening en onrechtmatige concurrentie

In deze zaak, die zich afspeelt in de detacheringsbranche, hebben de partijen, Isatis Business Solutions B.V. en Business Development.NL B.V. (handelend onder de naam It’s All People), elkaar aangeklaagd en in reconventie aangeklaagd. Isatis vordert betaling van een bedrag van € 74.921,65 van IAP, terwijl IAP in reconventie een bedrag van € 22.454,44 vordert. De rechtbank Gelderland heeft op 28 juli 2021 uitspraak gedaan. De kern van het geschil betreft de inhuur van een werknemer, [betrokkene1], en de daaruit voortvloeiende financiële verplichtingen. Isatis stelt dat IAP de gemaakte afspraken over de inhuur van [betrokkene1] niet is nagekomen en vordert daarom betaling van de huurkosten en een vergoeding voor de inhuur. IAP betwist deze vordering en stelt dat zij recht heeft op een hogere vergoeding voor de inhuur van [betrokkene1]. Daarnaast zijn er vorderingen van IAP voor de levering van een database, werving en selectie van [betrokkene2], en de selectie van zzp-er [betrokkene3]. De rechtbank heeft geoordeeld dat IAP recht heeft op betaling voor de database en de wervingsfee voor [betrokkene2], maar niet voor de selectie van [betrokkene3]. De rechtbank heeft de vorderingen van Isatis en IAP beoordeeld en een uitspraak gedaan over de te betalen bedragen, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/374539 / HA ZA 20-469
Vonnis van 28 juli 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ISATIS BUSINESS SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.C.A. Geerts te Oirschot,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUSINESS DEVELOPMENT.NL B.V.
tevens handelend onder de naam It’s All People,
gevestigd te Laag-Keppel, gemeente Bronckhorst,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. H.P. Kamerbeek te Tilburg.
Partijen zullen hierna Isatis en IAP genoemd worden.

1.Inleiding in conventie en in reconventie

1.1.
Deze zaak gaat over het volgende. Partijen zijn beiden werkzaam op het gebied van detachering en hebben in het verleden meerdere keren samengewerkt. Isatis stelt een vordering op IAP te hebben voor de inhuur van de heer [betrokkene1] (hierna: [betrokkene1] ). IAP stelt dat zij meerdere vorderingen op Isatis heeft, te weten (i) voor de levering van een database, (ii) voor een werving- & selectietraject van mevrouw [betrokkene2] (hierna: [betrokkene2] ), (iii) voor het selecteren en leveren van zzp-er [betrokkene3] (hierna: [betrokkene3] ) en (iv) voor onrechtmatig handelen door Isatis omdat zij de heer [betrokkene4] (hierna: [betrokkene4] ) tijdens zijn dienstverband bij IAP concurrerende werkzaamheden heeft laten verrichten.

2.De procedure in conventie en in reconventie

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 november 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald en de daarin genoemde stukken;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de akte houdende producties tevens vermeerdering van eis van de kant van IAP;
  • de akte vermeerdering eis van de kant van Isatis met producties;
  • de akte houdende producties van de kant van IAP;
  • het verzoek van de kant van Isatis tot het buiten beschouwing laten van laatstgenoemde akte houdende producties;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 9 maart 2021 en de daarin genoemde zittingsaantekeningen van beide partijen.
2.2.
Ten slotte is bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

3.De feiten in conventie en in reconventie

3.1.
Isatis exploiteert een onderneming met als activiteiten het verlenen van diensten en detachering op het gebied van business intelligence en IT. Van 3 maart 2016 tot 19 augustus 2019 was Isatis bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Yellow Beagle B.V. (hierna: Yellow Beagle). Yellow Beagle hield zich bezig met arbeidsbemiddeling en is per 31 december 2019 ontbonden. [betrokkene5] (hierna: [betrokkene5] ) werkte zowel voor Isatis als voor Yellow Beagle.
3.2.
De activiteiten van IAP zijn het uitoefenen van een onderneming op het gebied van outsourcing en businessontwikkeling door middel van coaching, training en inzet van professionals, de ontwikkeling van software en het ter beschikking stellen van arbeidskrachten. [betrokkene6] (hierna: [betrokkene6] ) werkte voor IAP.
De inhuur van [betrokkene1]
3.3.
Partijen hebben medio 2018 afspraken met elkaar gemaakt over de inhuur van [betrokkene1] . Op grond van deze overeenkomst zou Isatis [betrokkene1] via de los van partijen staande onderneming YEM uitlenen aan ABN AMRO, waarbij IAP de salarisadministratie zou verzorgen. YEM zou de vergoeding voor [betrokkene1] aan Isatis betalen en Isatis zou alle kosten voor [betrokkene1] voor haar rekening nemen, waaronder de huur van de door [betrokkene1] bewoonde woning. Isatis zou een fee van 5% aan IAP betalen. Omdat een en ander niet mogelijk bleek te zijn, is de overeenkomst later gewijzigd. Toen is overeengekomen dat [betrokkene1] in dienst zou komen van IAP. Partijen gingen er daarbij van uit dat YEM de vergoeding voor [betrokkene1] nog steeds aan Isatis zou betalen. Later bleek dat YEM de vergoeding rechtstreeks aan IAP betaalde, waarna partijen met elkaar hebben gecorrespondeerd over de ontstane situatie en nieuwe afspraken hebben gemaakt.
3.4.
Bij e-mail van 30 augustus 2018 heeft IAP aan Isatis het volgende bericht:

(…)
Deze mail had je reeds eerde gehad (…)
4. Eerste factuur zal dan rondt de 10.000 euro zijn. Die per omgaande betaald moet worden.
(…)
Wat wij normaal doen in deze situatie is basis salaris maal 1.6 en een deel van de winst of tegen 1.8 zonder winstdeling wat betaald moet worden binnen 14 dagen van de normale maand.
Dit betekend dat ik niet aan voorfinanciering doe.
3.5.
In de periode van 1 oktober 2018 tot en met 30 september 2019 heeft Isatis de huur van € 1.500,- per maand van de (mede) door [betrokkene1] bewoonde woning betaald.
3.6.
[betrokkene1] heeft in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 30 september 2019 van IAP een salaris van € 6.558,37 bruto per maand exclusief vakantiegeld (€ 4.275,- netto per maand exclusief vakantiegeld) ontvangen.
3.7.
Op 2 november 2018 hebben [betrokkene5] en [betrokkene6] de volgende WhatsApp-conversatie gevoerd:
[betrokkene6] : ‘
Waarom krijg ik volledige factuur
[betrokkene5] : ‘
Omdat ik jou kosten betaal en jij via yem mijn omzet binnen krijgt en ik niet
[betrokkene6] : ‘
Ja ik heb het voorschot van salaris ook betaald voordat ik jou geld heb gehad….. Dus spreken we af 60 voor mij en de rest voor jullie
[betrokkene5] : ‘
Dit moet ik uitrekenen want ik zit ook met die gasten uit India dus ik kom erop terug’.
3.8.
Isatis heeft op 5 november 2018 als voorfinanciering een bedrag van € 9.000,- exclusief btw (€ 10.890,- inclusief btw) aan IAP betaald.
3.9.
Op 26 november 2018 heeft [betrokkene6] het volgende aan [betrokkene5] bericht:

(…)
Indien [betrokkene1] geen 30% regeling Bij wel de 30% regeling
Dan zijn de kosten de volgende:
Bruto loon 7190,92 6558,37
Kosten factor 1,8 Kosten factor ook 1,8
Dus bij geen € 12943,65 11805,06
Zoals blijkt is dit incl voorfinanciering, pensioen, risicopremie en afhandeling zoals we besproken hebben. (…)’
3.10.
Op 4 december 2018 heeft IAP aan Isatis een factuur gezonden voor € 12.943,65 exclusief btw (€ 15.661,82 inclusief btw) met als omschrijving ‘
inzet [betrokkene1] , maand december 2018. Zoals besproken met [betrokkene6] , bij een netto salaris van 4.275,00 euro.’.
3.11.
Isatis heeft op 13 december 2018 als voorfinanciering een bedrag van € 9.000,- exclusief btw (€ 10.890,- inclusief btw) aan IAP betaald.
3.12.
Bij e-mail van 9 augustus 2019 heeft [betrokkene5] aan IAP het volgende bericht:
‘(…) ik wil graag een balans opmaken samen met jou en [betrokkene7] over de opdracht voor [betrokkene1] . (…)’
IAP heeft hierop het volgende aan [betrokkene5] bericht:
‘(…) Dat is goed (…)’
[betrokkene5] heeft vervolgens als volgt gereageerd:

(…) Hetgeen bij mij wel een issue is ,,,,,,, [betrokkene1] (…)’
3.13.
Per 1 oktober 2019 is [betrokkene1] niet langer werkzaam via partijen. IAP heeft in totaal € 176.802,35 van YEM ontvangen voor de inhuur van [betrokkene1] .
3.14.
Bij e-mail van 9 oktober 2019 heeft Isatis aan IAP gevraagd om een afspraak om de afrekening op te maken. Hierop heeft IAP diezelfde dag als volgt gereageerd:

(…) Ik zal hierop reageren, ik heb niet heel veel tijd heb wel al het een en ander op papier gezet.
Ontvangen voor [betrokkene1] € 176.802,35
Salaris € 149.571,14 (hierin zit de betaling vanuit Isatis verwerkt) Gezien de afspraak was jij regelt de voorfinanciering wat niet gebeurt is mats ik je met 2 keer € 2.876,37 en de extra kosten die ik voor [betrokkene1] heb gemaakt.
Verschil € 27.231,21
Openstaand yellow beagle € 2.000,00 ex btw vanaf 27-04-2018
Openstaand W&S €12.000,00
Betekend dat je mag factureren € 13.231,21 (…)’
3.15.
Op 3 januari 2020 heeft Isatis aan IAP een factuur gezonden voor een bedrag van € 27.231,21 exclusief btw (€ 32.949,76 inclusief btw) met als omschrijving ‘
afrekening volgens opgave’. Op de factuur is vermeld dat deze moest worden betaald voor 2 februari 2020. De factuur is niet betaald.
De database
3.16.
Bij factuur van 1 oktober 2018 heeft IAP aan Isatis onder meer € 2.000,- exclusief btw (€ 2.420,- inclusief btw) in rekening gebracht met de omschrijving ‘Recruitment Fee tbv Yellow Beagle’. De betalingstermijn was 7 dagen en het bedrag van € 2.420,- is niet betaald.
3.17.
Bij e-mail van 9 augustus 2019 heeft [betrokkene5] aan IAP het volgende bericht:
‘(…) ik wil graag een balans opmaken samen met jou en [betrokkene7] over de opdracht voor [betrokkene1] . (…)’
IAP heeft hierop het volgende aan [betrokkene5] bericht:
‘(…) Dat is goed daarbij wil ik ook overeenstemming met jou over yellowbeagle op basis van de database (…)’
[betrokkene5] heeft vervolgens als volgt gereageerd:

(…) Data base die ik aangeschaft heb is oke (…)’
Werving & selectie van [betrokkene2]
3.18.
Op 9 mei 2019 bericht Isatis per e-mail aan IAP dat hij een gesprek heeft met [betrokkene2] . Daarbij merkt hij het volgende op: ‘
Afspraak is een wervingsfee van 18% (…)’.
3.19.
Bij e-mail van 15 mei 2019 bericht Isatis vervolgens het volgende aan IAP:

(…) Ik ga vanavond in gesprek met [betrokkene2] om te kijken hoe ik tot een overeenstemming kan komen.
(…) dus ik ga haar aannemen 18% werving over jaarsalaris ( excl bonus ) zal ik dan aan jou schuldig zijn. (…)’
3.20.
In de periode van 28 mei 2019 tot en met 17 juli 2019 heeft tussen [betrokkene5] en [betrokkene6] de volgende WhatsApp-conversatie over [betrokkene2] plaatsgevonden:
28/05/2019 [betrokkene6] : ‘
Hoe is het afgelopen met [betrokkene2]
[betrokkene5] : ‘
Ben bezig met contracten
Laat je weten als het rond is
03/06/2019 [betrokkene6] : ‘
Hoe is het afgelopen met [betrokkene2]
Laat je weten als het rond is
Al rondt
06/06/2019 [betrokkene6] : ‘
[betrokkene2] ?
[betrokkene5] : ‘
[betrokkene2] heeft gisteren haar contract aangeboden gekregen dus even afwachten maar ziet er goed uit
17/07/2019 [betrokkene6] : ‘
Heb je [betrokkene2] al een baan aangeboden
[betrokkene5] : ‘
[betrokkene2] baan aangeboden ingezet bij Abnamro en erachter gekomen dat ze 5 mnd zwanger is …. die retour gekregen van Abnamro.. nu in twee aanbiedingen als dat niets wordt gaat ze er weer uit
[betrokkene6] : ‘
Kut
[betrokkene5] : ‘
Echt klote
[betrokkene6] : ‘
Ja ik heb haar niet gezien dus wist het niet
[betrokkene5] : ‘
Was ook slecht/ niet te zien toen ik de gesprekken had en toen was ze zwanger
[betrokkene5] : ‘H
eeft ze aan het eind pas gemeld
[betrokkene6] : ‘
Jammer
3.21.
Bij e-mail van 9 augustus 2019 heeft [betrokkene5] aan IAP het volgende bericht:
‘(…) ik wil graag een balans opmaken samen met jou en [betrokkene7] over de opdracht voor radjesh. (…)’
IAP heeft hierop het volgende aan [betrokkene5] bericht:
‘(…) Dat is goed (…) Tevens de werving en selectie fee voor [betrokkene2] wil ik er in meenemen. (…)’
[betrokkene5] heeft vervolgens als volgt gereageerd:

(…) [betrokkene2] is weer aan het werk bij dhl dus een wervingsfee over haar vaste salaris net als dat ik dat met andere doe is geen issue. (…)’
3.22.
Bij factuur van 26 augustus 2019 heeft IAP aan Isatis een bedrag van € 18.000,00 exclusief btw (€ 21.780,00 inclusief btw) in rekening gebracht, met als omschrijving ‘
Bemiddelingsfee [betrokkene2] w&s volgens afspraak [betrokkene5] en [betrokkene6] conform alg. voorwaarden’. De betalingstermijn was 7 dagen en de factuur is niet betaald.
3.23.
In de algemene voorwaarden van IAP is voor zover van belang het volgende verwoord:

(…)
Artikel 5 Betalingsvoorwaarden en vergoeding
(…)
4. Als de opdrachtgever gedurende de looptijd van de opdracht of binnen zes maanden na beëindiging daarvan zelf (alsnog) een arbeidsovereenkomst of een andersoortige samenwerking met een door It’s All People aangedragen of geselecteerde kandidaat aangaat, is hij terstond aan It’s All People de overeengekomen vergoeding verschuldigd. (Met een minimum van € 18.000,00)
(…)’
3.24.
Volgens de jaaropgave 2019 heeft Isatis in de periode van 24 juni 2019 tot en met 30 september 2019 € 12.285,- aan loon aan [betrokkene2] betaald.
De selectie en levering van zzp-er [betrokkene3]
3.25.
Bij e-mail van 26 oktober 2018 heeft IAP een curriculum vitae van [betrokkene3] verzonden naar [betrokkene8] op zijn e-mailadres [e-mail betrokkene8] .nl met daarbij de vraag ‘
Kan jij er iets mee loops via mij’.
3.26.
Bij e-mail van 11 december 2018 heeft IAP aan Isatis het volgende bericht:

(…)
Vandaag begreep ik dat [betrokkene3] een kandidaat van ons volgend jaar gaat starten zonder dat dit aan ons gecommuniceerd is.
Ik (…) zal via [betrokkene3] vragen mij op de hoogte te houden over de uren die hij draait. (…)
3.27.
Op 20 april 2020 heeft IAP een factuur aan Isatis gezonden voor een bedrag van € 16.200,- exclusief btw (€ 19.602,- inclusief btw) met als omschrijving ‘
Bemiddelingsfee [betrokkene3] dec. 2018 tot sept. 2020 € 5,00 per uur, volgens afspraak [betrokkene5] en [betrokkene6] conform alg. voorwaarden dec 2018 5 dagen, jaar 2019 210 dagen en jaar 2020 tot sept 190 dagen.’. De betalingstermijn was zeven dagen en de factuur is niet betaald.
[betrokkene4]
3.28.
Met ingang van 1 maart 2018 is [betrokkene4] als Sales Accountmanager in dienst getreden bij IAP. Volgens de arbeidsovereenkomst omvat deze functie onder meer het verwerven van opdrachten en het bemiddelen van interimmanagers en interim professionals. In de arbeidsovereenkomst is het volgende concurrentiebeding opgenomen:

Artikel 13. Relatiebeding – Concurrentiebeding

Het is de Werknemer niet toegestaan om voor de duur van de overeenkomst en gedurende een tijdvak van één (1) jaar na beëindiging van deze overeenkomst te acquireren bij of gelijksoortige diensten aan te bieden of te verkopen. Onder klant c.q. prospect, c.q. relatie wordt verstaan de partij waarmee de werkgever zaken doet en zaken heeft proberen te doen, en indien van toepassing de tussenpartijen en de eindklant. Van dit relatiebeding kan alleen worden afgeweken na uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de Werkgever.
(…)
3.29.
[betrokkene4] heeft vanuit zijn onderneming [betrokkene4] Recruitment & Consultancy op 1 oktober 2018 een factuur gezonden voor € 4.887,50 exclusief btw (115 uren x € 42,50 per uur; € 5.913,88 inclusief btw) met als omschrijving ‘
Inzet [betrokkene4]’. De factuur is geadresseerd aan Yellow Beagle. Uit de begeleidende e-mail van 1 oktober 2018 van [betrokkene4] aan [betrokkene5] op zijn e-mailadres bij Isatis met als onderwerp ‘Factuur sept. Yellow Beagle’ volgt dat de in rekening gebrachte werkzaamheden in de periode van 12 september 2018 tot en met uiterlijk 30 september 2018 zijn verricht.

4.Het geschil in conventie

4.1.
Isatis vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – IAP te veroordelen tot betaling aan haar van € 74.921,65 dan wel € 56.921,65, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 2 februari 2020, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en met veroordeling van IAP in de proceskosten.
4.2.
Isatis voert daartoe aan dat IAP de tussen partijen gemaakte afspraken over de inhuur van [betrokkene1] moet nakomen. Partijen zijn volgens Isatis overeengekomen dat IAP [betrokkene1] in dienst zou nemen, het salaris van [betrokkene1] zou betalen en de huur van de door [betrokkene1] bewoonde woning. In ruil daarvoor zou IAP een vergoeding van 1,8 keer het bruto maandsalaris van [betrokkene1] exclusief vakantiegeld ontvangen. IAP heeft voor [betrokkene1] € 176.802,35 van YEM ontvangen en € 21.780,- van Isatis, in totaal dus € 198.582,35. IAP had recht op € 141.660,70 (1,8 x € 6.558,37 x 12 maanden). Het verschil van € 56.921,65 moet IAP aan Isatis betalen. Daarnaast moet IAP volgens Isatis nog de door Isatis voor [betrokkene1] betaalde huur van € 18.000,- (12 maanden x € 1.500,-) aan Isatis betalen.
4.3.
IAP voert verweer. Zij stelt dat zij over de maanden dat Isatis voorfinanciering heeft betaald (oktober en november 2018) recht heeft op een vergoeding van 1,8 keer het bruto maandsalaris van [betrokkene1] plus vakantiegeld (1,8 x € 7.083,04 = € 12.749,47 per maand) en over de maanden dat geen voorfinanciering is betaald (december 2018 tot en met september 2019 2,0 keer het bruto maandsalaris van [betrokkene1] plus vakantiegeld (2,0 x € 7.083,04 = 14.166,08 per maand). In totaal stelt zij dus recht te hebben op een vergoeding van € 167.159,74 (twee keer € 12.749,47 plus 10 keer € 14.166,08). Zij heeft uit de voorfinanciering door Isatis al €18.000,- ontvangen, zodat van het van YEM ontvangen bedrag van € 176.802,35 een bedrag van € 149.159,74 (€ 167.159,74 -/- € 18.000,-) aan haar toekomt. IAP betwist dat is overeengekomen dat zij de huur van de door [betrokkene1] bewoonde woning zou betalen. Volgens IAP leidt dit tot de conclusie dat zij voor de inhuur van [betrokkene1] nog € 27.642,61 (€ 176.802,35 -/- € 149.159,74) aan Isatis zou moeten betalen. Maar zij stelt dat de verbintenis tot betaling van dit bedrag door verrekening met haar hierna in reconventie te noemen vorderingen op Isatis teniet is gegaan, zodat de vorderingen van Isatis moeten worden afgewezen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.Het geschil in reconventie

5.1.
IAP vordert – samengevat en na vermeerdering en vermindering van eis – Isatis te veroordelen tot betaling van € 22.454,44 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de opeisbaarheid per vordering, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en met veroordeling van Isatis in de proceskosten.
5.2.
IAP voert daartoe het volgende aan. Isatis moet op grond van nakoming van tussen partijen gesloten overeenkomsten € 36.200,- aan IAP betalen, te weten € 2.000,- voor de levering van een database, € 18.000,- (dan wel 18% van een volledig jaarsalaris) voor het werving & selectietraject van mevrouw [betrokkene2] en € 16.200,- voor de selectie van zzp-er [betrokkene3] . Daarnaast heeft Isatis onrechtmatig gehandeld tegenover IAP door [betrokkene4] tijdens zijn dienstverband met IAP werkzaamheden voor Isatis te laten verrichten. De hierdoor geleden schade wordt door IAP begroot op € 10.000,- en IAP stelt dat Isatis die schade aan haar moet vergoeden. De totale vordering van IAP op Isatis bedraagt dus € 46.200,-. Hiervan wordt in conventie een bedrag van € 27.642,61 verrekend, zodat in reconventie nog een vordering op Isatis resteert van € 18.557,39 exclusief btw (€ 22.454,44 inclusief btw).
5.3.
Isatis voert verweer. Volgens Isatis heeft IAP voor de levering van de database geen overeenkomst met haar maar met Yellow Beagle gesloten, zodat IAP niet met succes nakoming van Isatis kan vorderen. Isatis betwist dat er een overeenkomst met IAP is voor de werving & selectie van [betrokkene2] , zodat de algemene voorwaarden van IAP niet van toepassing kunnen zijn. IAP heeft [betrokkene2] maar kort telefonisch gesproken. Dit kwalificeert volgens Isatis niet als werving en selectie. Voor zover dit anders is, bedraagt de te betalen vergoeding 18% van het door [betrokkene2] in 2019 verdiende salaris, exclusief bonus. Maar IAP heeft geen recht op enige betaling, omdat zij tekort geschoten is in de nakoming van haar eventuele verbintenissen door een zwangere kandidaat voor te stellen. Ook ten aanzien van [betrokkene3] is er geen overeenkomst tussen Isatis en IAP. [betrokkene3] heeft gewerkt voor Yellow Beagle en niet voor Isatis. Daarnaast betwist Isatis onrechtmatig te hebben gehandeld tegenover IAP. [betrokkene4] heeft namelijk geen werkzaamheden voor Isatis verricht, maar voor Yellow Beagle. Dit is bovendien onmiddellijk gestopt toen duidelijk werd dat hij een concurrentiebeding bij IAP had. Als dit al anders was, betwist IAP dat er sprake is geweest van onrechtmatige concurrentie.
5.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

6.De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

6.1.
Omdat de vorderingen in conventie en reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de rechtbank deze gezamenlijk.
6.2.
Tegen de akte vermeerdering eis van de kant van Isatis en tegen de akte houdende producties van IAP is over en weer bezwaar gemaakt, maar beide partijen hebben deze bezwaren op de mondelinge behandeling laten vallen. De rechtbank vindt deze stukken ook niet in strijd met de goede procesorde, zodat de rechtbank alle ingediende stukken en de over en weer ingediende eisvermeerderingen in de beoordeling zal betrekken.
De inhuur van [betrokkene1]
6.3.
Partijen zijn het erover eens dat IAP voor haar rol in de inhuur van [betrokkene1] recht heeft op een vergoeding en dat zij die vergoeding in mindering kan brengen op het van YEM voor Isatis ontvangen bedrag. In geschil is de hoogte van de vergoeding voor IAP.
6.4.
Uit de e-mail van IAP aan Isatis van 9 oktober 2019 en de factuur van Isatis van 3 januari 2020 kan niet worden afgeleid dat is overeengekomen dat de vergoeding voor IAP € 149.571,14 zou bedragen en dat IAP dus nog € 27.231,21 aan Isatis moet betalen. Dat IAP een rekensom heeft gemaakt en dat Isatis hier vervolgens aanvankelijk op heeft vertrouwd, betekent niet zonder meer dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van de vergoeding. Beide partijen stellen inmiddels dat het bedrag van € 27.231,21 onjuist is. Dit is een aanwijzing dat er geen overeenstemming is bereikt over de hoogte van de vergoeding. Omstandigheden waaruit volgt dat er wel overeenstemming zou zijn bereikt, zijn niet gebleken.
6.5.
Partijen zijn het erover eens dat de vergoeding voor IAP moet worden berekend door een factor toe te passen op het bruto salaris van [betrokkene1] . In geschil is de hoogte van de factor én of de factor moet worden toegepast op het bruto salaris inclusief vakantiegeld of exclusief vakantiegeld. De rechtbank zal deze twee aspecten hierna bespreken.
6.6.
Allereerst de factor. Niet in geschil is dat de factor over de maanden oktober en november 2018 1,8 moet zijn. IAP stelt dat de factor vanaf december 2018 2,0 moet zijn. Daarbij heeft zij ter zitting erkend dat dit niet expliciet is besproken tussen partijen. Maar omdat Isatis de afspraak over voorfinanciering niet is nagekomen, moet er met een hogere factor dan 1,8 worden gerekend, aldus IAP.
6.7.
De rechtbank volgt IAP hierin niet. Niet is komen vast te staan dat partijen een andere afspraak hebben gemaakt dan de factor van 1,8. Voor de totstandkoming van een dergelijke afspraak is vereist dat er door de ene partij een aanbod wordt gedaan, dat door de andere partij wordt aanvaard. Niet is gebleken dat hiervan sprake is. Alhoewel partijen – zoals tijdens de mondelinge behandeling door hen is bevestigd – in onderling overleg hebben besloten de voorfinanciering te staken, heeft Isatis uitdrukkelijk betwist dat daarbij een verhoging van de factor tot 2,0 is afgesproken. IAP heeft erkend dat dit niet expliciet is besproken. Ook is niet komen vast te staan dat dit impliciet is overeengekomen. In haar e-mail van 30 augustus 2018 heeft IAP namelijk aan Isatis bericht dat zij normaal gesproken een factor van 1,6 plus een deel van de winst hanteert of een factor van 1,8 zonder winstdeling. Ook in haar e-mail van 26 november 2018 noemt IAP een factor van 1,8. Een factor van 2,0 wordt in de e-mails niet genoemd, terwijl hierin ook niet is verwoord dat zonder voorfinanciering een hogere factor moet worden betaald. Weliswaar noemt IAP in beide hiervoor genoemde e-mails wel dat er moet worden voorgefinancierd, maar hieruit kan niet worden afgeleid dat er dus een hogere factor dan 1,8 geldt als er niet wordt voorgefinancierd.
6.8.
De rechtbank zal voor de berekening van de aan IAP toekomende vergoeding dus uitgaan van een factor 1,8. De tweede vraag is waarover die vergoeding moet worden berekend: het bruto maandsalaris met óf zonder vakantiegeld. Op basis van de correspondentie tussen partijen is volgens de rechtbank komen vast te staan dat partijen zijn overeengekomen dat dit het bruto maandsalaris zonder vakantiegeld moet zijn. In haar e-mail van 30 augustus 2018 heeft IAP namelijk geschreven dat zij normaal gesproken de factor berekent over het basissalaris, terwijl zij in haar e-mail van 26 november 2018 de factor zelf berekent over het bruto maandsalaris zonder vakantiegeld. Ook in haar factuur van 4 december 2018 gaat IAP hiervan uit. Pas in de in haar e-mail van 9 oktober 2019 opgenomen berekening is IAP uitgegaan van het salaris inclusief vakantiegeld, maar dit doet niet af aan het gegeven dat IAP daarvoor steeds is uitgegaan van het salaris zonder vakantiegeld. Dat Isatis de berekening op basis van het salaris inclusief vakantiegeld aanvankelijk heeft gevolgd, maakt dit niet anders. Uit de berekening van IAP blijkt namelijk niet duidelijk dat zij de grondslag heeft gewijzigd. Zij noemt alleen het totaalbedrag van € 149.571,14, zonder daarbij te vermelden dat zij in afwijking van hetgeen eerder is gecommuniceerd is uitgegaan van het salaris plus vakantiegeld.
6.9.
De aan IAP toekomende vergoeding bedraagt dus 1,8 keer het bruto maandsalaris van [betrokkene1] exclusief vakantiegeld keer 12 maanden. Het bruto maandsalaris bedroeg € 6.558,37. Dat betekent dat de aan IAP toekomende vergoeding voor de inhuur van [betrokkene1] € 141.660,79 (1,8 x € 6.558,37 x 12) bedraagt.
6.10.
Hierop moet het al door IAP uit voorfinanciering ontvangen bedrag in mindering worden gebracht. Anders dan Isatis stelt, moet dit het betaalde bedrag exclusief btw zijn. Het bedrag van € 141.660,79 is namelijk ook exclusief btw. Dat betekent dat een bedrag van in totaal € 18.000,- in mindering moet worden gebracht voor de op 5 november 2018 en 4 december 2018 door Isatis aan IAP betaalde voorfinanciering, zodat de resterende vergoeding voor IAP € 123.660,79 (€ 141.660,79 -/- € 18.000,-) bedraagt. Niet in geschil is dat dit in mindering mag worden gebracht op het door IAP voor Isatis ontvangen bedrag van YEM van € 176.802,35. Dat betekent dat IAP in principe nog € 53.141,56 (€ 176.802,35 -/- € 123.660,79) aan Isatis moet betalen voor de inhuur van [betrokkene1] .
6.11.
De door Isatis gevorderde huurkosten van € 18.000,- zullen worden afgewezen. Vaststaat dat partijen aanvankelijk hadden afgesproken dat Isatis de huurkosten zou dragen. Niet is gebleken dat partijen later hebben afgesproken dat IAP de huurkosten zou gaan dragen. IAP betwist dit uitdrukkelijk en het blijkt niet uit de overgelegde correspondentie tussen partijen. Hierin is namelijk niet gesproken over de huurkosten. Dit had wel voor de hand gelegen als de hierover gemaakte afspraken werden gewijzigd. Daarbij komt dat ook uit de gang van zaken tussen partijen niet volgt dat is afgesproken dat IAP de huurkosten zou gaan dragen. De huurkosten zijn namelijk steeds door Isatis betaald en zij heeft tot 1 april 2021 nooit om vergoeding van die huurkosten gevraagd.
De database
6.12.
De vordering van IAP tot betaling van € 2.000,- voor de database zal worden toegewezen. Vast staat dat [betrokkene5] aan IAP opdracht heeft gegeven voor de levering van een database en dat die database goed is geleverd. Dit blijkt namelijk uit de mailwisseling van 9 augustus 2019. IAP heeft dus in principe recht op betaling van het overeengekomen bedrag van € 2.000,-. Niet is betwist dat dit bedrag nog niet betaald is. Isatis betwist wel dat de overeenkomst met haar is gesloten. Volgens Isatis had IAP een overeenkomst met Yellow Beagle en moet de vordering van IAP om die reden worden afgewezen.
6.13.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat de overeenkomst voor de database met Isatis is gesloten. IAP heeft gesteld en toegelicht dat er in maart 2018 overeenstemming is bereikt over de aanschaf van de database met Isatis en dat Isatis later heeft aangegeven dat de database intern zou worden doorgeschoven naar Yellow Beagle. Vervolgens heeft zij een factuur voor het bedrag van € 2.000,- exclusief btw aan Isatis gezonden. Hiertegen heeft Isatis destijds geen bezwaar gemaakt. Isatis ontkent nu weliswaar dat de factuur betrekking heeft op de database en dat een overeenkomst met Isatis hierover is gesloten, maar zij licht dit niet of nauwelijks toe. Zo legt zij niet uit waarop de factuur dan volgens haar betrekking had, terwijl dit wel op haar weg had gelegen. De rechtbank gaat daarom voorbij aan haar stelling dat de factuur niet op de database ziet. Ook legt zij niet uit waarom zij destijds geen bezwaar heeft gemaakt tegen de factuur voor de database als die eigenlijk aan Yellow Beagle verzonden had moeten worden. Ook dit had van haar mogen worden verwacht. Onder die omstandigheden komt aan de betwisting door Isatis onvoldoende gewicht toe en komen de stellingen van IAP op dit punt vast te staan. Dat betekent dat IAP met succes aanspraak maakt op betaling van € 2.000,- exclusief btw door Isatis.
Werving & selectie van [betrokkene2]
6.14.
Anders dan Isatis stelt, is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat er tussen partijen een overeenkomst bestond over de werving en selectie van [betrokkene2] . [betrokkene5] van Isatis heeft namelijk in zijn e-mails van 9 mei 2019 en 15 mei 2019 aan IAP geschreven dat een wervingsfee aan IAP zal worden betaald als [betrokkene2] wordt aangenomen. Dit wijst erop dat er op dat moment een wervings- en selectietraject liep. Dat dit anders was, is door Isatis niet toegelicht en onderbouwd, zodat de rechtbank aan die stelling van Isatis voorbij gaat.
6.15.
Voorts staat vast, dat het wervings- en selectietraject tot resultaat heeft geleid, zodat Isatis een wervingsfee aan IAP moet betalen. Niet in geschil is namelijk dat [betrokkene2] bij Isatis in dienst is gekomen. Dat de inzet van [betrokkene2] vanuit Isatis bij ABN AMRO na korte tijd is geëindigd, maakt dit niet anders. Bovendien heeft Isatis in haar e-mail van 9 augustus 2019 erkend dat zij een wervingsfee aan IAP verschuldigd is, omdat – wat hier ook van zij – [betrokkene2] inmiddels elders voor haar aan het werk was.
6.16.
In geschil is de hoogte van de te betalen wervingsfee. De rechtbank volgt IAP niet in haar stelling dat op die overeenkomst de algemene voorwaarden van IAP van toepassing zijn. Isatis heeft dit betwist en IAP heeft niet toegelicht en onderbouwd dat is overeengekomen dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst. Dat betekent dat de stelling van IAP dat Isatis haar € 18.000,- moet betalen voor de werving en selectie van [betrokkene2] niet slaagt.
6.17.
Voor de hoogte van de aan IAP te betalen vergoeding moet dus worden aangesloten bij de hierover door partijen gemaakte afspraken. Zowel in de e-mail van 9 mei 2019 als in de e-mail van 15 mei 2019 noemt Isatis een wervingsfee van 18%. Omdat er geen aanwijzingen zijn voor een ander percentage, zal de rechtbank hiervan uitgaan. Dit percentage van 18% moet worden berekend over het jaarsalaris van [betrokkene2] (exclusief bonus). Dit volgt uit de e-mail van Isatis van 15 mei 2019, waarin dit expliciet wordt verwoord. Anders dan Isatis stelt, is dit het jaarsalaris dat zij zou hebben verdiend als zij in dienst was gebleven en niet het salaris dat zij feitelijk heeft verdiend tot haar kennelijke uitdiensttreding per 1 oktober 2019. De wervingsfee is namelijk verschuldigd op het moment dat de geselecteerde medewerker wordt aangenomen en op dat moment is normaal gesproken niet duidelijk hoe lang die medewerker in dienst zal blijven. Het door [betrokkene2] in de periode van 24 juni 2019 tot en met 30 september 2019 verdiende inkomen van € 12.285,- leidt tot een jaarinkomen van € 45.630,- (€ 12.285,- gedeeld door 14 weken, maal 52 weken). De door Isatis aan IAP verschuldigde vergoeding bedraagt dan € 8.213,40 (€ 18% x € 45.630,-) exclusief btw.
Selectie van [betrokkene3]
6.18.
De vordering van IAP om Isatis te veroordelen tot betaling van € 16.200,- voor de selectie van [betrokkene3] zal worden afgewezen. Niet is komen vast te staan dat er een overeenkomst tussen IAP en Isatis is gesloten, die heeft geleid tot de selectie van [betrokkene3] . IAP stelt wel dat Isatis opdracht heeft gegeven voor de selectie van een zzp-er voor een functie binnen de MUFG Bank (Europe) N.V. (hierna: MUFG), dat zij vervolgens [betrokkene3] heeft voorgedragen en dat een bemiddelingsfee van € 5,00 per door [betrokkene3] gewerkt uur is overeengekomen, maar Isatis betwist dit gemotiveerd. Volgens Isatis is er door haar of door Yellow Beagle nooit een opdracht tot selectie gegeven voor de functie bij MUFG, is er dus ook geen bemiddelingsfee afgesproken en heeft [betrokkene3] nooit via of voor Isatis gewerkt (wel voor Yellow Beagle of Forest IT).
6.19.
Gelet op deze gemotiveerde betwisting heeft IAP haar stellingen onvoldoende toegelicht en onderbouwd om tot bewijslevering te worden toegelaten. Dat er op 26 oktober 2018 een curriculum vitae door IAP aan een medewerker van Isatis is gezonden, betekent niet automatisch dat er een overeenkomst van opdracht was tussen Isatis en IAP voor de selectie van een medewerker voor MUFG. IAP heeft niet nader toegelicht en onderbouwd waarom dit wel het geval zou zijn en wat er in dit kader was afgesproken, terwijl dit wel van haar had mogen worden verwacht. Ook de e-mail van IAP aan Isatis van 11 december 2018 leidt niet tot een andere conclusie. Hieruit volgt slechts dat IAP een vergoeding van Isatis wenst te ontvangen, maar hieruit kan – gelet op de betwisting door Isatis – niet worden afgeleid dat er een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen op grond waarvan de gevraagde vergoeding moet worden betaald. Het had op de weg van IAP gelegen om hieraan en aan het uitblijven van een reactie van Isatis meer duiding te geven, mede in het licht van de stelling van Isatis dat [betrokkene3] nooit via of voor Isatis heeft gewerkt en het gegeven dat de factuur van IAP pas anderhalf jaar later en tijdens deze procedure is opgesteld. Nu IAP dit onvoldoende heeft gedaan, heeft zij haar vordering onvoldoende toegelicht en onderbouwd om tot bewijslevering te worden toegelaten. De vordering van IAP zal daarom worden afgewezen.
[betrokkene4]
6.20.
Ook de vordering van IAP om Isatis uit hoofde van onrechtmatige daad te veroordelen tot betaling van € 10.000,- vanwege de door [betrokkene4] verrichte werkzaamheden zal worden afgewezen. Volgens IAP heeft Isatis onrechtmatig gehandeld, omdat zij heeft geprofiteerd van de door [betrokkene4] tegenover IAP gepleegde wanprestaties. Niet in geschil is dat [betrokkene4] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verbintenis uit het met IAP overeengekomen concurrentiebeding.
6.21.
Niet is echter komen vast te staan dat Isatis heeft geprofiteerd van de door [betrokkene4] jegens IAP gepleegde werkzaamheden. Isatis heeft gemotiveerd betwist dat [betrokkene4] werkzaamheden voor haar heeft verricht. Volgens haar heeft [betrokkene4] voor Yellow Beagle gewerkt. Dit is ook aannemelijk gelet op het feit dat de factuur van [betrokkene4] Recruitment & Consultancy van 1 oktober 2018 is gericht aan Yellow Beagle. Dat de factuur die dag is verzonden naar het e-mailadres van Isatis maakt dit niet anders. In de onderwerpregel van die e-mail is namelijk vermeld ‘Factuur sept. Yellow Beagle’, zodat dit nog eens onderstreept dat de werkzaamheden zijn verricht voor Yellow Beagle. De enkele niet toegelichte of onderbouwde stelling van IAP dat [betrokkene4] heeft gewerkt voor ‘Isatis c.q. Yellow Beagle’ leidt niet tot een andere conclusie. Voor zover IAP heeft bedoeld te stellen dat Isatis als bestuurder van Yellow Beagle heeft geprofiteerd van de wanprestatie door [betrokkene4] , is die stelling zonder nadere toelichting niet begrijpelijk. Een dergelijke toelichting ontbreekt.
6.22.
Omdat niet is komen vast te staan dat Isatis heeft geprofiteerd van de wanprestatie van [betrokkene4] , is dus ook niet komen vast te staan dat Isatis onrechtmatig heeft gehandeld jegens IAP. Daar komt nog bij dat het profiteren van de wanprestatie alleen, onvoldoende is voor de conclusie dat er sprake is van onrechtmatige concurrentie. Daarvoor zijn volgens vaste rechtspraak bijzondere omstandigheden vereist. IAP heeft gesteld dat de concurrentieverhouding tussen partijen een dergelijke bijzondere omstandigheid is. De rechtbank volgt IAP hierin niet. Dat er sprake is van een concurrentieverhouding is namelijk een vaststaand gegeven bij onrechtmatige concurrentie. Er moet dus sprake zijn van andere bijzondere omstandigheden. Die zijn niet gesteld of gebleken.
6.23.
IAP is dus tekortgeschoten in haar stelplicht, zodat haar geen bewijs zal worden opgedragen. Deze vordering van IAP zal worden afgewezen.
Slotsom
6.24.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, moet IAP in hoofdsom € 53.141,56 aan Isatis betalen. De gevorderde wettelijke handelsrente zal als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen met ingang van 2 februari 2020. Op die datum verstreek namelijk de betalingstermijn van de factuur van 3 januari 2020. Voor zover het toe te wijzen bedrag het factuurbedrag overstijgt, geldt dat op dat moment in ieder geval 30 dagen is verstreken na de dag volgende op die waarop de prestatie is ontvangen.
6.25.
Isatis moet in hoofdsom € 10.213,40 (€ 2.000,- + € 8.213,40) exclusief btw aan IAP betalen. De gevorderde wettelijke handelsrente zal als niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen over € 2.000,- met ingang van 8 oktober 2018 en over € 8.213,40 met ingang van 2 september 2019, zijnde de data waarop de betalingstermijn van de facturen van 1 oktober 2018 en 26 augustus 2019 is verstreken.
6.26.
Het beroep van IAP op verrekening slaagt. Dat betekent dat de vordering van Isatis van € 53.141,56 op 2 februari 2020 teniet gaat tot een bedrag van € 10.213,40 plus de wettelijke handelsrente over € 2.000,- van 8 oktober 2018 tot 2 februari 2020 en de wettelijke handelsrente over € 8.213,40 van 2 september 2019 tot 2 februari 2020. Over het dan resterende bedrag moet IAP de wettelijke handelsrente vanaf 2 februari 2020 betalen.
6.27.
IAP zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van Isatis tot op heden begroot op € 4.914,99, te weten € 87,99 deurwaarderskosten, € 2.042,- griffierecht en € 2.785,- salaris advocaat (2,5 punten x € 1.114,-, tarief IV). De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal als op de wet gegrond worden toegewezen.
6.28.
Omdat partijen in reconventie over en weer in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd.

7.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
7.1.
veroordeelt IAP om aan Isatis te betalen € 42.928,16 min de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 2.000,- van 8 oktober 2018 tot 2 februari 2020 en over € 8.213,40 van 2 september 2019 tot 2 februari 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a over het door IAP aan Isatis te betalen bedrag vanaf 2 februari 2020 tot de dag van betaling;
7.2.
veroordeelt IAP in de proceskosten in conventie, tot aan deze uitspraak aan de kant van Isatis begroot op € 4.914,99, te betalen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis en te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de veertiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling;
7.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
7.4.
compenseert de proceskosten in reconventie in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
7.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2021.