ECLI:NL:RBGEL:2021:3998

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 augustus 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
9035583
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten na aanrijding met schadeverzekeraar

In deze zaak vordert de eiser, vertegenwoordigd door Leon Aal Management Ondersteuning, betaling van buitengerechtelijke kosten van de schadeverzekeraar N.V. Noordhollandsche van 1816 (NH1816) na een aanrijding op 3 juli 2017 in Lathum. De eiser heeft de vordering van de gedupeerden overgenomen en stelt dat de gemaakte kosten redelijk zijn. NH1816 heeft echter verweer gevoerd en betwist dat de kosten redelijk zijn, aangezien het om een eenvoudige schadeclaim ging waarbij de aansprakelijkheid al was erkend. De kantonrechter heeft de feiten en de correspondentie tussen partijen beoordeeld en geconcludeerd dat de vergoeding van € 60,00 die NH1816 heeft betaald voor buitengerechtelijke kosten voldoet aan de dubbele redelijkheidstoets. De rechter oordeelt dat de vordering van de eiser wordt afgewezen, omdat de gemaakte kosten niet als redelijk kunnen worden aangemerkt in deze specifieke situatie. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van NH1816, die zijn begroot op € 74,00 aan gemachtigdensalaris. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter mr. S.E. Sijsma op 6 augustus 2021.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 9035583 \ CV EXPL 21-518 \ 42693
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde Leon Aal Management Ondersteuning
tegen
de naamloze vennootschap N.V. Noordhollandsche van 1816, Schadeverzekeringsmaatschappij
gevestigd te Oudkarspel
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eiser] en NH1816 genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 februari 2021 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] staat gedupeerden bij om hun schade te verhalen op de aansprakelijke partij.
2.2.
NH1816 is een schadeverzekeraar.
2.3.
Op 3 juli 2017 vond in Lathum een aanrijding plaats, waarbij de verzekerde bij NH1816 schade veroorzaakte aan de taxi van [naam].
2.4.
Per brief van 10 augustus 2018 heeft NH1816 aan [naam] bericht dat de zij de schadebehandeling zo goed mogelijk voor [naam] wil verzorgen. Vervolgens wordt in die brief aangegeven wat [naam] moet doen om de schadebehandeling in gang te zetten. Aangegeven is dat als het voertuig verzekerd is voor de geleden schade, [naam] de schade kan melden bij zijn verzekeraar, die de schade dan zal behandelen. Verder staat er in de brief dat als het voertuig niet verzekerd is voor de geleden schade, NH1816 graag verneemt wat de hoogte is van de schade. Als deze lager is dan € 750,00 wordt [naam] gevraagd om een reparatienota of prijsopgave op te sturen. Als de schade hoger is dan € 750,00 vermeldt NH1816 dat een onafhankelijk expert wordt ingeschakeld om de schade vast te stellen.
2.5.
Op 12 augustus 2018 heeft [naam] een intake gesprek gehad bij [eiser].
2.6.
[naam] ging op 14 augustus 2018 een overeenkomst aan met [eiser] waarbij hij zijn vordering op NH1816 uit hoofde van buitengerechtelijke kosten aan [eiser] overdroeg.
2.7.
Per email van 21 augustus 2017 diende [eiser] de volgende schadevordering in bij NH1816:
Materiele schade (…)
€ 1.107,45
Wettelijke rente (…)
€ 3,46
Bedrijfsschade (…)
€ 305,25
Buitengerechtelijke kosten en expertisekosten conform factuur [eiser].nl
€ 194,01
Totale schadevordering, exclusief BTW
€ 1.610,17
2.8.
Op 5 september 2017 is door NH1816 een bedrag van € 1.223,31 betaald. Volgens de email van NH1816 van 31 augustus 2017 bestaat dit bedrag uit:
Schadebedrag
€ 1.107,45
Wettelijke rente
€ 3,58
Expertisekosten
€ 82,28
Diverse kosten
€ 30,00
2.9.
Tussen partijen is vervolgens gecorrespondeerd over de gevorderde bedrijfsschade en de buitengerechtelijke kosten.
2.10.
Vanaf januari 2018 berekent [eiser] de buitengerechtelijke kosten aan de hand van het door haar gehanteerde
rekenmodel op basis van Wet Inkasso Kosten (WIK). [eiser] berekent 15% over het schadebedrag van € 1.408,70 (materiele schade van
€ 1.107,45, bedrijfsschade van € 305,25 en overige kosten van € 68,00) = inclusief BTW correctie, € 268,75.
2.11.
NH1816 heeft op 1 februari 2018 een bedrag van € 305,21 betaald in verband met bedrijfsschade ten behoeve van [naam].
2.12.
Tussen partijen is vervolgens verder gecorrespondeerd over het al dan niet verschuldigd zijn door NH1816 aan [eiser] van een hoger bedrag aan buitengerechtelijke kosten. NH1816 heeft per email van 6 juni 2018 en 7 augustus 2018 meegedeeld dat door de betaling van € 60,00 ruimschoots is voldaan aan de buitengerechtelijke kosten.
2.13.
In een derde betalingsherinnering aan NH1816 van 23 oktober 2020 van [eiser] staat als nog te betalen restvordering aan buitengerechtelijke kosten het volgende:
€ 268,75
Onze buitengerechtelijke kosten volgens WIK-staffel zoals rechtens als redelijk vastgesteld
€ 68,00
Expertisekosten en overige verschotten
€ -112,28
AF: reeds betaald voorschot BGK
€ 224,47
Door u nog te betalen restvordering Buitengerechtelijke kosten

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat NH1816 wordt veroordeeld om de som van € 224,47 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder vordert zij een proceskostenveroordeling.
3.2.
[eiser] baseert deze vordering op een door [naam] aan haar overgedragen vordering betreffende buitengerechtelijke kosten, naar aanleiding van de aanrijding.
3.3.
NH1816 voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 6:96 lid 1 en 2 onder b BW bepaalt dat redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komt. Voor toewijzing van zo’n vordering is nodig dat in de gegeven omstandigheden de verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en dat de in dat verband gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn (de dubbele redelijkheidstoets).
4.2.
NH1816 voert als verweer dat het niet redelijk was dat [naam] hulp van [eiser] heeft ingeschakeld omdat het een eenvoudige schadeclaim betrof, waarbij meteen aansprakelijkheid is erkend. Daarnaast is volgens NH1816 de omvang van de geclaimde kosten niet redelijk.
4.3.
Uit het verloop van de feiten blijkt dat NH1816 per brief van 10 augustus 2017 aan [naam] heeft laten weten de schade te zullen betalen en [naam] heeft geïnformeerd hoe een en ander afgewikkeld kan worden.
4.4.
De kantonrechter is, anders dan [eiser] van oordeel dat het dus inderdaad een eenvoudige schadeafwikkeling betreft. De aansprakelijkheid is erkend en [naam] is door NH1816 op weg geholpen door de brief van 10 augustus 2018.
4.5.
In voldoende mate staat op grond van de correspondentie tussen partijen vast dat NH1816 een bedrag van € 60,00 heeft vergoed in verband met buitengerechtelijke kosten. Dit bedrag voldoet aan de dubbele redelijkheidstoets in dit geval. [naam] heeft hulp gevraagd en gekregen van [eiser] bij
-het aanvragen van vergoeding van zijn schade, en
-het rappel aan NH1816 dat de bedrijfsschade nog moest worden uitgekeerd.
€ 60,00 is daarvoor een redelijk bedrag.
4.6.
Dit betekent dat het gevorderde wordt afgewezen. [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van NH1816 veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van NH1816, tot op heden begroot op € 74,00 aan gemachtigdensalaris;
5.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op