ECLI:NL:RBGEL:2021:3993

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
C/05/378225 / HA ZA 20-597
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van een factoringsovereenkomst en de gevolgen van gebrekkige levering van een zonnestroominstallatie

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Corporate Factoring Solutions B.V. (CFS) van de besloten vennootschap Akasha B.V. een bedrag van € 229.900,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. De vordering is gebaseerd op een factoringsovereenkomst die CFS heeft gesloten met NoCo2 B.V., die een zonnestroominstallatie aan Akasha heeft geleverd. Akasha betwist de vordering en stelt dat de geleverde installatie niet voldeed aan de overeenkomst, omdat de zonnepanelen een verkeerd wattage hadden. NoCo2 heeft de installatie teruggenomen en de factuur gecrediteerd, wat volgens Akasha betekent dat zij niet meer hoeft te betalen.

De rechtbank oordeelt dat de vordering van CFS niet meer bestaat, omdat NoCo2 niet conform de overeenkomst heeft geleverd en de factuur heeft gecrediteerd. De rechtbank wijst de vorderingen van CFS af en veroordeelt CFS in de proceskosten van Akasha, die zijn begroot op € 9.113,00. Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en openbaar uitgesproken op 4 augustus 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/378225 / HA ZA 20-597 / 592 / 876
Vonnis van 4 augustus 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CORPORATE FACTORING SOLUTIONS B.V.,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. P.C.M. Ouwens te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AKASHA B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
advocaat mr. J. Faas te Assen.
Partijen zullen hierna CFS en Akasha worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 januari 2021
  • de van de zijde van CFS overgelegde producties 8 tot en met 10
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 18 mei 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
CFS is een factoringmaatschappij, die tevens handelt onder de naam ‘i-factoring’. CFS heeft op 3 december 2019 een factoringsovereenkomst gesloten met NoCo2 B.V. (hierna: NoCo2). Daarbij heeft NoCo2 al haar ‘huidige en toekomstige vorderingen’ overgedragen aan CFS.
2.2.
NoCo2 B.V. heeft zich als onderneming gericht op de verkoop en montage van onder andere zonnestroominstallaties.
2.3.
Akasha heeft als tussenpersoon van het bedrijf Cooper&Hunter bij NoCo2 een aanvraag gedaan voor de levering van een zonnestroominstallatie. Hiervoor heeft de heer S.F. [directeur] , directeur van NoCo2 (hierna: [directeur] ), op 18 oktober 2019 een leveringsvoorstel aan Akasha gedaan voor een totaalprijs van € 190.000,00 exclusief btw. In dit leveringsvoorstel is als type paneel vermeld: ‘projectpaneel SunTech 335 Watt’. Namens Akasha heeft de heer [betrokkene1] (hierna: [betrokkene1] ) op 18 oktober 2019 de offerte geaccepteerd.
2.4.
NoCo2 heeft op 25 november 2019 de zonnestroominstallatie geleverd. Bij levering heeft [betrokkene1] de leveringsbon voor akkoord getekend. Op deze leveringsbon staat, voor zover hier van belang:
“(…)
Type paneel projectpaneel Suntech 335 watt
590 stuks Panelenen, vermogen per paneel 335 Wattpiek
(…)
Inclusief en alles geregeld:
 levering van Panelen, bevestiging, omvormers, kabelgoot.
 Transport
 Compleet geleverd zonder maco!
(…)”
2.5.
Op 6 december 2019 heeft NoCo2 Akasha een factuur gestuurd voor een totaalbedrag van € 229.900,00 inclusief btw, te betalen voor 4 februari 2020.
2.6.
Bij brief van 10 december 2019 heeft i-factoring, voor zover hier van belang, aan Akasha bericht:
“Met deze brief bevestigen wij dat onze klant NoCo2 B.V. u onlangs een factuur verstuurd heeft. I-factoring heeft betreffende factuur overgenomen.
Wij verzoeken u het openstaande bedrag binnen 60 dagen (…) te betalen (…)
De gegevens van de betreffende factuur zijn:
(…)
Factuurdatum: vrijdag 6 december 2019
Openstaand factuurbedrag: € 229.900,00
(…)
De vorderingen die blijken uit deze factuur, inclusief nevenvorderingen, zijn door NoCo2 B.V. verkocht en geleverd aan I-factoring. Hierbij wordt u daarvan mededeling gedaan in de zin van artikel 3:94 Burgerlijk Wetboek.
(…)”.
2.7.
Bij e-mailbericht van 10 december 2019 heeft i-factoring aan [betrokkene1] geschreven:
“Hierbij bevestig ik ons telefoongesprek van hedenmorgen waarbij u aangaf dat de levering is geschied en dat er niets in de weg staat om de betaling binnen de gestelde betaaltermijn van 60 dagen te voldoen. (…)”
Op diezelfde dag heeft de heer [betrokkene1] daarop in een e-mailbericht als volgt gereageerd:
“Ik heb uw schrijven in goede orde ontvangen. We zullen de factuur binnen de gestelde termijn betalen op de gewenste rekeningnummer zoals vermeld op de factuur.”
2.8.
Bij brief van 21 januari 2020 heeft Cooper& Hunter, voor zover hier van belang, het volgende aan Akasha bericht:
“Ondanks herhaaldelijk verzoek heeft uw leverancier NoCo2 bv na het retour genomen goederen nog steeds niet geleverd.
Bij het ophalen/terugname van de goederen begin december vorig jaar bij ons in Kampen is ondanks telefonische toezeggingen vanuit leverancierszijde NoCo2 bv nog steeds geen goederen afgeleverd.
(…)
Geen goederen geen betaling, dat moge toch duidelijk zijn.”
2.9.
Bij brieven van 12 en 19 februari 2020 heeft i-factoring Akasha aangemaand tot betaling van de factuur van 6 december 2019. Bij brief van 4 maart 2020 heeft i-factoring Akasha in gebreke gesteld en een termijn gesteld van 14 dagen om tot betaling over te gaan met de mededeling dat na 14 dagen eveneens een bedrag van € 2.924,50 aan buitengerechtelijke kosten opeisbaar zal zijn.
2.10.
Bij e-mailbericht van 19 maart 2020 heeft [betrokkene1] aan i-Factoring bericht:
“Bijgaand wil ik u bereiken. Ondanks alle toezeggingen van de heer [directeur] om een deel van het geleverde materiaal om te ruilen. Is de installatie nog steeds niet werkend. Dhr. [directeur] geeft mij aan dat elk moment zijn her levering weer gaat ontvangen. Door het coronavirus in oa. China zijn er de afgelopen maanden geen vervangingsdelen ontvangen. [directeur] geeft mij aan dit zijn hoogste prioriteit is om op te lossen.
Aankomende maandag 23 maart 2020, heb ik met dhr. [directeur] een onderhoud staan. Ik wil piketpaaltjes om de zaak ook af te werken.”
2.11.
Bij brief van 30 maart 2020 heeft [betrokkene1] aan [directeur] het volgende bericht:
“Afgelopen maandag 23 maart 2020 hebben we uitvoerig gesproken hoe en wanneer Noco2 de geleverde materialen, welk wij hebben afgenomen op 6 december 2019, eindelijk kan worden opgeleverd. We hebben alle begrip getoond vanwege de late levering door coronavirus, echter onze client wenst ons niet te betalen als er geen werkende oplevering is geweest.
Client is ondertussen akkoord om de zaak met Noco2 af te handelen. In ons laatste gesprek heb ik dit ook aangekaart en met U besproken om onze debiteur dan direct te gaan bedienen, zodat Akasha bv er tussen uitvalt.
De grondslag zit hem ook in het feit dat U onze vordering heeft door gezet aan factoringsbedrijf i-factoring.
Hierdoor zal onze betalingsverplichting niet de beoogde oplevering voor 4 februari 2020 door uw toedoen kunnen worden voldaan, daar de installatie nog niet werkend is. Fatale onderdelen nog niet geleverd zijn en U mij afgelopen week aangaf nog drie weken nodig te hebben om dit af te werken.
Wij als Akasha hebben aangegeven niet voor extra kosten te willen opdraaien door bovengenoemde oorzaken.
Noco2 heeft vanmorgen aangegeven de factuur te crediteren en als tegenprestatie mag U Akasha’s client 1 op 1 overnemen tegen zelfde condities.
Vandaag hebben we dit dan ook als zodanig doorgenomen.”
2.12.
Bij brief van 6 april 2020 heeft [directeur] aan [betrokkene1] het volgende bericht:
“Naar aanleiding van diverse gesprekken die wij hebben gevoerd, omtrent de afwikkeling van zaken het volgende.
Aan de ene zijde voelen wij de druk die u uitoefent op NoCo2 B.V. om e.e.a. geregeld te krijgen. Uw standpunt is ons duidelijk, aan de andere kant zijn de huidige Coronaomstandigheden waar NoCo2 B.V. ook last van heeft, de oorzaak waardoor zaken qua afwikkeling vertragen.
De klantrelatie met Akasha B.V., daar hechten wij veel waarde aan.
Hiermee bevestigen wij dat we akkoord gaan met de afspraken die wij onlangs met elkaar zijn overeengekomen en die u d.d. 30 maart jl. ook heeft bevestigd aan ons.”
2.13.
Op 29 april 2020 heeft [directeur] op de factuur van 6 december 2019 geschreven:
“Per vandaag heden 29/4/2020 erkend dhr. [directeur] , directeur van NoCo2 BV te Emmen kvknr. 63053594 deze gezonden factuur bij deze zal crediteren in naam van Akasha BV. Verdere extra kosten voortvloeiend uit het niet nakomen van de afspraken zullen ook voor rekening komen van NoCo2 BV. Akasha BV wordt volledig gevrijwaard door NoCo2 BV middels ondertekening. NoCo2 BV zal tijdig zorgdragen voor de creditnota, tevens wordt dit schrijven rechtsgeldig erkend als creditnota totdat Akasha BV deze heeft ontvangen.”
[directeur] heeft dit voor akkoord getekend.
2.14.
Op 2 juni 2020 is NoCo2 failliet verklaard.

3.Het geschil

3.1.
CFS vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Akasha veroordeelt aan haar te betalen een bedrag van € 229.900,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 4 februari 2020, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag van volledige betaling. Tevens vordert CFS de veroordeling van Akasha in de buitengerechtelijke kosten van € 2.924,50, de beslagkosten, de proceskosten alsmede de nakosten.
3.2.
Aan haar vordering legt CFS het volgende ten grondslag. Tussen NoCo2 en Akasha is een overeenkomst gesloten voor de levering van een zonnestroominstallatie. NoCo2 heeft deze installatie geleverd en Akasha heeft de leveringsbon voor akkoord ondertekend. Ondanks aanmaningen weigert Akasha de daarop betrekking hebbende factuur van 6 december 2019 voor een totaalbedrag van € 229.900,00 inclusief btw te betalen. NoCo2 heeft haar vordering op Akasha aan CFS gecedeerd, zodat Akasha nu aan CFS moet betalen.
3.3.
Akasha betwist de vorderingen van CFS. Zij voert aan dat medio december 2019 bleek dat de geleverde zonnestroominstallatie niet voldeed aan de overeenkomst, nu de zonnepanelen een wattage hadden van 310 in plaats van het overeengekomen wattage van 335 en daarom niet pasten bij de geleverde omvormers. Akasha heeft NoCo2 op de hoogte gesteld van dit gebrek, waarop NoCo2 de gehele zonnestroominstallatie medio december 2019 heeft teruggenomen. Volgens Akasha zou NoCo2 zorgdragen voor een vervangende zonnestroominstallatie met het juiste (overeengekomen) wattage, maar kon NoCo2 daar vanwege leveringsproblemen in verband met de coronacrisis niet op korte termijn aan voldoen. Tussen Akasha en NoCo2 is vervolgens de afspraak gemaakt dat NoCo2 rechtstreeks aan Cooper&Hunter zou leveren en de factuur van 6 december 2019 zou crediteren, aldus Akasha. Voor de creditering van de factuur verwijst Akasha naar de onder 2.13. weergegeven toevoeging op de factuur, opgenomen door [directeur] van NoCo2. Volgens Akasha was CFS op de hoogte van deze afspraak. Aangezien er geen zonnestroominstallatie is geleverd, hoeft zij de factuur niet te betalen, aldus Akasha.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat NoCo2 haar vordering op Akasha heeft overgedragen aan CFS. Het geschil spitst zich toe op de vraag of Akasha haar verweer, inhoudende dat er geen vordering meer bestaat omdat NoCo2 de factuur heeft gecrediteerd vanwege de gebrekkige levering en de daaruit volgende terugname van de zonnestroominstallatie, aan CFS kan tegenwerpen.
4.2.
Ingevolge artikel 6:145 BW kan de schuldenaar de verweermiddelen die hij voor de overgang van de vordering tegen de oorspronkelijke schuldeiser had kunnen aanvoeren aan de nieuwe schuldeiser tegenwerpen. De rechtspositie van de schuldenaar mag er als gevolg van de overdracht, die geheel buiten de schuldenaar om plaatsvindt, niet slechter op worden.
4.3.
Ten aanzien van de verweermiddelen waarop Akasha tegenover CFS een beroep kan doen, heeft te gelden dat dit de ten tijde van de overdracht bestaande verweermiddelen betreffen, alsmede de verweermiddelen die voortvloeien uit een op dat moment tussen Akasha als schuldenaar en NoCo2 als cedent reeds bestaande rechtsverhouding. Naar het oordeel van de rechtbank vloeit in dit geval het verweermiddel voort uit de op het moment van de overdracht van de vordering reeds bestaande rechtsverhouding tussen Akasha en NoCo2. NoCo2 was immers gehouden om een zonnestroominstallatie te leveren conform de overeenkomst. Dat het geleverde niet voldeed aan de overeenkomst, in die zin dat het zonnepanelen waren met het verkeerde wattage die niet pasten op de eveneens geleverde omvormers, hetgeen CFS ook niet heeft weersproken, heeft Akasha pas na de overdracht van de vordering ontdekt.
4.4.
De rechtbank volgt CFS niet in haar stelling dat Akasha met het voor akkoord tekenen van de leveringsbon en haar bevestiging in het e-mailbericht van 10 december 2019 (opgenomen onder 2.7.) dat zij tot betaling zou overgaan, haar rechten heeft verwerkt. Dat Akasha voor ontvangst van het gehele complete systeem heeft getekend, betekent niet dat Akasha op dat moment had moeten onderzoeken of de geleverde zonnepanelen wel het juiste wattage bevatten. CFS heeft niet of althans onvoldoende onderbouwd waarom Akasha een levering in deze omvang direct op detail (namelijk op het punt van de wattage) had moeten controleren, zodat de rechtbank niet uitgaat van een dergelijke vergaande verplichting voor Akasha. Twee weken na de levering van de zonnestroominstallatie is de vordering al overgedragen aan CFS. Dit heeft als gevolg gehad dat binnen de redelijke termijn waarin Akasha het gebrek kon ontdekken en daarover mocht klagen, de vordering al was overgedragen.
4.5.
Als onweersproken is verder vast komen te staan dat NoCo2 de levering medio december 2019 heeft opgehaald vanwege het verkeerde wattage van de zonnepanelen. Dat CFS op de hoogte was van de problemen met de levering volgt uit het e-mailbericht van
19 maart 2020 (weergegeven onder 2.10.) waarin Akasha aan CFS heeft geschreven dat Akasha in contact stond met de directeur van NoCo2, de heer [directeur] , voor een oplossing. Ter zitting heeft Akasha daaraan toegevoegd dat zij CFS al eerder in een e-mailbericht van 21 februari 2020 op de hoogte heeft gesteld van de problemen met de levering. CFS heeft dat niet betwist. De conclusie is dan ook dat CFS op de hoogte was van het feit dat het geleverde niet voldeed aan de overeenkomst, dat de zonnestroominstallatie was opgehaald en dat Akasha in contact stond met NoCo2 om te komen tot een oplossing. Met die wetenschap kon CFS er niet vanuit gaan dat het een niet betwiste vordering betrof. Daarbij heeft CFS ook geen bezwaar gemaakt tegen de mededeling dat Akasha met NoCo2 zocht naar een oplossing. Dat de factuur van 6 december 2019 uiteindelijk in de afwikkeling van de tekortkoming in de nakoming van de zijde van NoCo2 is gecrediteerd, kan niet gezien worden als een nieuwe overeenkomst, zodat de stellingen van CFS op dit punt niet opgaan.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering die CFS van NoCo2 heeft overgenomen op Akasha niet meer bestaat, nu NoCo2 uiteindelijk niet conform overeenkomst heeft geleverd, de gehele geleverde zonnestroominstallatie heeft teruggenomen en daarop de factuur heeft gecrediteerd. De rechtbank wijst de vorderingen daarom af.
4.7.
CFS zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Akasha worden begroot op:
- griffierecht 4.131,00
- salaris advocaat
4.982,00(2,0 punt × tarief € 2.491,00)
Totaal € 9.113,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt CFS in de proceskosten, aan de zijde van Akasha tot op heden begroot op € 9.113,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2021.