ECLI:NL:RBGEL:2021:3959

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
C/05/389468 / ZJ RK 21-620
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige na positieve ontwikkeling en samenwerking met de gecertificeerde instelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 13 juli 2021 een beschikking gegeven over de opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [kind]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 2 juli 2019 en was sindsdien meerdere keren verlengd. De gecertificeerde instelling (GI) had op 14 juni 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling op te heffen, omdat de ouders significante vooruitgang hadden geboekt in hun samenwerking met de GI en in de zorg voor hun kind.

Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de ouders en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig. De ouders hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI en gaven aan dat het goed gaat met [kind], die op school goede resultaten behaalt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders in het afgelopen jaar aanzienlijke stappen hebben gezet, waaronder verbeteringen in de thuissituatie en een goede samenwerking met de hulpverlening.

De kinderrechter oordeelde dat de redenen voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig waren en dat de ouders in het belang van [kind] hebben gehandeld. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling opgeheven, met de opmerking dat zowel de GI als de ouders een groot compliment verdienen voor hun inspanningen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Zutphen
Zaaknummer: C/05/389468 / ZJ RK 21-620
Datum uitspraak: 13 juli 2021
Beschikking van de kinderrechter over een opheffing van de ondertoezichtstelling
in de zaak van

Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,

de gecertificeerde instelling, hierna te noemen de GI,
gevestigd te Zwolle,
betreffende

[kind] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,

[belanghebbende 2] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 14 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 14 juni 2021.
Op 13 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[kind] woont bij zijn ouders.
Bij beschikking van 2 juli 2019 is [kind] onder toezicht gesteld. Deze maatregel is daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 2 januari 2022.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind] op te heffen en de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Het standpunt van de belanghebbenden

De ouders hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek. Ze hebben tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het goed gaat met [kind] en dat hij op school een goed rapport heeft gehaald.

De beoordeling

De kinderrechter kan op grond van artikel 1:261 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW) de ondertoezichtstelling opheffen indien de grond daarvoor zoals genoemd in artikel 1: 255 lid 1 BW niet langer aanwezig is.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat voortzetting van de ondertoezichtstelling niet langer een meerwaarde heeft. De ouders hebben in het afgelopen jaar grote stappen gemaakt. Zo hebben de ouders een aantal aanpassingen aan het huis gedaan die een gunstig effect hebben op de gezondheid van [kind] , is het pedagogische klimaat in huis verbeterd, werken de ouders goed samen met de hulpverlening en heeft de vader zijn persoonlijkheidsonderzoek afgerond. Hierdoor is meer duidelijkheid gekomen over de manier van denken van de vader en hoe de gezinsleden hiermee het beste om kunnen gaan. Er zijn afspraken gemaakt en de komende tijd zal ’s Heeren Loo betrokken blijven en de ouders begeleiden. Ook de persoonlijke hulpverlener van [kind] zal betrokken blijven. Dit kan echter in een vrijwillig kader worden voortgezet. Gelet hierop is er geen grond meer voor het voortduren van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter zal dan ook het verzoek van de GI toewijzen en de ondertoezichtstelling opheffen.
De kinderrechter merkt daarbij op dat zowel de GI als de ouders een groot compliment verdienen. Ten tijde van de aanvraag van de ondertoezichtstelling kreeg de GI de opdracht van de Raad mee dat er op korte termijn (grote) stappen gezet zouden moeten worden, omdat anders een uithuisplaatsing van [kind] onoverkomelijk zou zijn. De GI is hard aan de slag gegaan en heeft de uithuisplaatsing kunnen voorkomen, ondanks dat de ouders niet altijd meewerkten. Tijdens de mondelinge behandeling van de voorgaande verlenging van de ondertoezichtstelling, heeft de kinderrechter nog benadrukt dat met name de vader in het volgende ondertoezichtstelling-jaar moest laten zien dat hij het belang van [kind] dwingender voorop zou zetten. De ouders hebben het afgelopen halve jaar goed hun best gedaan en ze zijn volledig de samenwerking met de GI aangegaan. De ouders hebben hiermee laten zien dat ze in het belang van [kind] hebben gehandeld en dat ze er alles aan doen om de fysieke en geestelijke ontwikkeling van [kind] te waarborgen. De GI is er goed in geslaagd tot een oplossingsgerichte situatie te komen.

De beslissing

De kinderrechter:
heft op de ondertoezichtstelling van
[kind], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , met ingang van 13 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2021 door mr. J.S.W. Lucassen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Verschuren, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 16 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.