In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland op 13 juli 2021 een beschikking gegeven over de opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [kind]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 2 juli 2019 en was sindsdien meerdere keren verlengd. De gecertificeerde instelling (GI) had op 14 juni 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling op te heffen, omdat de ouders significante vooruitgang hadden geboekt in hun samenwerking met de GI en in de zorg voor hun kind.
Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, waren de ouders en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig. De ouders hebben geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI en gaven aan dat het goed gaat met [kind], die op school goede resultaten behaalt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders in het afgelopen jaar aanzienlijke stappen hebben gezet, waaronder verbeteringen in de thuissituatie en een goede samenwerking met de hulpverlening.
De kinderrechter oordeelde dat de redenen voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig waren en dat de ouders in het belang van [kind] hebben gehandeld. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling opgeheven, met de opmerking dat zowel de GI als de ouders een groot compliment verdienen voor hun inspanningen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.