‘(…)
In afwijking van artikel 14 van de samenlevingsovereenkomst, komen partijen overeen:
De woning blijft tussen partijen onverdeeld.
Partijen sluiten de bevoegdheid verdeling van de woning te vorderen voor vijf jaren uit (artikel 3:178 lid 5 Burgerlijk Wetboek).
(…)
[gedaagde] blijft in de woning wonen.
Voor rekening van [gedaagde] komt:
alle gebruikerslasten (gas/water/licht, gemeentelijke heffingen voor de gebruiker, klein onderhoud, telefoon/internet).
Voor rekening van partijen, ieder voor de helft, blijven:
alle eigenaarslasten (lasten hypotheek, opstalverzekering, gemeentelijke heffingen voor de eigenaar, groot onderhoud).
(…)
Het per saldo door [gedaagde] te betalen bedrag stort zij maandelijks op [eiser] ING-rekening (…)
(…)
De waarde van de polis van levensverzekering komt partijen ieder voor de helft toe.
(…)
De woning te koop
Partijen zijn er nadrukkelijk door De Scheidingsjurist op gewezen dat - gezien hun financiële situatie - de woning verkocht moet worden c.q. te koop moet staan.
Partijen geven aan dat de woning te koop heeft gestaan, maar dat verkoop in de huidige tijd niet zomaar te realiseren is. Bovendien staat bij partijen de wens voorop dat [gedaagde] met de 4 kinderen in de woning blijft wonen en dat de kinderen er rustig in opgroeien. (…)
Partijen zijn er door De Scheidingsjurist op gewezen en zijn zich er van bewust dat het niet-verkopen van de woning negatieve gevolgen heeft voor hun financiële en fiscale situatie en voor de door [gedaagde] ontvangen casu quo te ontvangen bijstand.
(…)’