Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 juli 2020
- de akte overlegging producties 13 tot en met 17 van de Gemeente
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 14 oktober 2020.
2.De feiten
Accounts Payable Recovery Audits, waarbij zij analyses uitvoert op door haar klanten aangeleverde data uit financiële administraties.
I. Inhoud Nota van Inlichtingen offertefase d.d. 16 augustus 2017;
II. Inhoud Offerteaanvraag ten behoeve van de meervoudig onderhandse procedure d.d. 17 juli 2017;
Gezien de goede resultaten en samenwerking van vorige audit (2013) zijn wij bereid een lager percentage te hanteren. Het vaste tarief voor dit onderzoek bedraagt 23% over het netto claimbedrag, exclusief btw.
Afrekening GGNet 2015, 2016 en 2017’.
3.Het geschil
Ten aanzien van de subsidiaire vordering voert de Gemeente aan dat zij met haar besluit om zelf het contact met GGNet te onderhouden over de eventuele vordering niet tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen of in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld. De Gemeente wijst er op dat zij eerst goedkeuring diende te geven alvorens Transparent tot invordering mocht overgaan. Met goedkeuring van de lijst met te onderzoeken leveranciers heeft de Gemeente niet alle invloed op het invorderingsproces aan Transparent afgestaan. Tot slot betwist de Gemeente het causaal verband tussen de door Transparent gestelde tekortkoming (‘on hold’ zetten) en de vermeende schade. Ook als de Gemeente medewerking zou hebben verleend aan verificatie en invordering, zou Transparent geen recht op een vergoeding hebben omdat de Gemeente over 2015-2016 niets meer te vorderen had van GGNet omdat reeds lang voor ontdekking was verrekend. Wel erkent de Gemeente dat zij de zorgaanbieders van het door Transparent uit te voeren onderzoek had moeten uitsluiten omdat de voorschotfacturen in CODA verrekend moesten worden met de declaraties in GWS, een systeem waar Transparent geen toegang toe had. De Gemeente heeft daarvoor haar excuses aangeboden en bereidheid getoond om aan Transparent een kostenvergoeding te betalen voor de verrichte werkzaamheden.
4.De beoordeling
OHW jeugdwet Afhandeling 2015 WMO/EREF/NOTPROVIDED’, maar uit de omschrijving bij de betaling op 2 augustus 2018 (zie hiervoor onder 2.12.) blijkt dat 2015 (wederom) is meegenomen en nog niet was afgerond. Over 2016 en 2017 hebben de Gemeente en GGNet kennelijk niet eens geprobeerd tot een jaarlijkse afronding te komen wat het standpunt van de Gemeente dat na afloop van de tijdelijke werkwijze een totaalafrekening zou worden opgemaakt, ondersteunt. Ook de stelling van Transparent dat uit de e-mail van 22 mei 2018 van GGNet zou blijken dat er jaarlijks had moeten worden afgerekend, kan de rechtbank niet volgen. Een jaarlijkse afrekening wordt hierin niet genoemd. Deze e-mail onderstreept echter wel het standpunt van de Gemeente dat er na afloop van de tijdelijke periode (2015 tot en met 2017) een algehele eindafrekening moest plaatsvinden. GGNet verwijst in die e-mail immers naar de in het begin gestuurde voorschotfacturen, de werkelijke facturen waar de Gemeente betalingen op heeft ingehouden en de creditfacturen tot en met 2017. GGNet neemt de gehele periode tot en met eind 2017 in haar berekening mee. Hieruit blijkt de bedoeling van GGNet om na afloop van de tijdelijke werkwijze een totaalafrekening te maken.
4.804,00(2,0 punten × tarief € 2.402,00)