ECLI:NL:RBGEL:2021:3376

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
380307 / HZ ZA 20-446
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over de totstandkoming van een bemiddelingsovereenkomst voor de verkoop van de uienoogst 2020

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 juni 2021 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen TLT Aalten en Agrifirm NWE B.V. over de vraag of er mondeling een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen voor de verkoop van de uienoogst van 2020. TLT Aalten, een vennootschap onder firma die zich bezighoudt met de teelt van uien, vordert dat de rechtbank vaststelt dat Agrifirm tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst. Agrifirm, een groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen, betwist dat er een dergelijke overeenkomst is gesloten en stelt dat de pandovereenkomst die tussen partijen is gesloten geen verplichtingen voor Agrifirm inhoudt om de uien te verkopen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat TLT Aalten onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de stelling dat er een bemiddelingsovereenkomst is tot stand gekomen. De rechtbank heeft TLT Aalten in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de feiten en omstandigheden die de totstandkoming van de overeenkomst ondersteunen. De zaak is aangehouden voor het opgeven van getuigen en verdere bewijsstukken. De rechtbank heeft ook de procedure voor het getuigenverhoor vastgesteld en aangegeven dat verdere beslissingen worden aangehouden totdat het bewijs is geleverd.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures, vooral wanneer partijen een mondelinge overeenkomst betwisten. De rechtbank heeft de partijen de mogelijkheid geboden om hun standpunten verder te onderbouwen en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: 380307 / HZ ZA 20-446
Vonnis van 30 juni 2021
in de zaak van
de vennootschap onder firma
TLT AALTEN,
gevestigd te Aalten,
eiseres,
advocaat mr. J.M.M. Kroon, te Wageningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AGRIFIRM NWE B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. N.E. Koelemaij, te Assen.
Partijen zullen hierna TLT Aalten en Agrifirm genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 februari 2021,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 15 juni 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
TLT Aalten houdt zich (onder meer) bezig met de teelt van uien op een areaal van gemiddeld 15 tot 20 hectare.
2.2.
Agrifirm is een groothandel in (onder meer) bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen en verleent daarnaast bemiddelende diensten bij het afzetten van uien. Voor zaaiuien biedt Agrifirm haar dienstverlening aan door middel van deelname aan een zogeheten “pool”, waar telers zich vooraf voor dienen aan te melden, of via daghandel/vrije handel. Voor plantuien biedt Agrifirm haar diensten aan via daghandel/vrije handel.
2.3.
TLT Aalten teelt sinds 2012 uien. Aanvankelijk hield TLT Aalten zich bezig met zaaiuien. In het jaar 2018 is TLT Aalten zich gaan richten op de teelt van zowel zaaiuien als plantuien. Sinds 2019 teelt TLT Aalten alleen plantuien.
2.4.
TLT Aalten koopt haar bestrijdingsmiddelen en mest bij Agrifirm. Zij wordt bij de teelt van de uien begeleid door de heer [naam 1] (hierna: “ [naam 1] ”), teeltbegeleider bij Agrifirm.
2.5.
De heer [naam 2] (hierna: “ [naam 2] ”) is poolbeheerder en belast met de bemiddeling bij verkoop van uien bij Agrifirm. TLT Aalten heeft in het verleden gebruik gemaakt van de diensten van [naam 2] van Agrifirm, zowel bij deelname door TLT Aalten aan de pool ten behoeve van zaaiuien, als bij de daghandel voor zaaiuien en plantuien.
Ook in het jaar 2020 heeft TLT Aalten van de diensten van [naam 2] van Agrifirm gebruik gemaakt.
2.6.
Op 1 april 2020 had TLT Aalten een openstaande vordering ter grootte van € 25.865,01 waarvoor Agrifirm zekerheid verlangde.
2.7.
Op 4 april 2020 heeft TLT Aalten een pandovereenkomst ondertekend, tussen
TLT Aalten als pandgever en Agrifirm als pandhouder. De pandovereenkomst is niet ter registratie ingezonden. In de pandovereenkomst staat, voor zover van belang, het volgende:
Verpanding[…]
LAND- EN TUINBOUWPRODUKTEN BESTAANDE UIT: De volledige uienoogst (20 hectare) welke aan of via Agrifirm NWE geleverd wordt onder klantnummer 3830177001 alsmede de geldelijke opbrengst daarvan, betreft oogstjaar 2020
Verklaringen pandgevers:
[…]
f.Dit pandrecht omvat mede het recht van pand op alle vorderingen/opbrengsten tot vergoeding welke in plaats van de verpande vorderingen/opbrengsten treden.
[…]”
2.8.
Op 28 juli 2020 is overeenstemming bereikt met MSP Uienhandel B.V. voor de verkoop van 10 hectare uien van TLT Aalten op baalprijs.
2.9.
Op 18 augustus 2020 is een partij uien van 41.907 kg en van 89.055 kg van
TLT Aalten verkocht op baalprijs aan Konaxx Onions B.V.
2.10.
De resterende partij uien van TLT Aalten van 223.680 kg is medio september verkocht aan VOF Zandijk voor een prijs van € 0,02 per kg.

3.De vordering

3.1.
TLT Aalten vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht verklaart dat Agrifirm is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht tot bemiddeling bij de verkoop van de uienoogst 2020 van TLT Aalten;
Agrifirm veroordeelt tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een schadevergoeding voor een bedrag groot € 112.531,65 als hoofdsom en de wettelijke handelsrente vanaf 29 oktober 2020 tot aan de dag van betaling;
Agrifirm veroordeelt in de proceskosten en nakosten, voor zover deze noodzakelijk zijn, met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot aan betaling.
3.2.
Hieraan legt TLT Aalten ten grondslag dat tussen partijen sprake is van een bemiddelingsovereenkomst voor de verkoop van de uienoogst 2020. De verplichting van Agrifirm om de uienoogst 2020 voor TLT Aalten te verkopen volgt uit de pandovereenkomst en de mondelinge afspraken die partijen hebben gemaakt. Agrifirm is primair tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht van een goede opdrachtnemer in de zin van artikel 7:425 jo 7:401 BW. [naam 2] van Agrifirm heeft de uienoogst van 2020 niet tijdig voor TLT Aalten verkocht, althans de prijs niet goed vastgelegd. [naam 2] heeft zijn werkzaamheden daarom niet tijdig en niet juist uitgevoerd. De tekortkoming is aan Agrifirm toe te rekenen op grond van de verkeersopvatting en omdat [naam 2] haar werknemer is (artikel 6:76 BW). Nu nakoming blijvend onmogelijk is, is Agrifirm in verzuim. Subsidiair stelt TLT Aalten dat sprake is van een onrechtmatige daad en Agrifirm aansprakelijk is voor de door TLT Aalten geleden schade. Agrifirm heeft in strijd gehandeld met een wettelijke plicht van artikel 7:401 BW door de zorgvuldigheidsnorm te schenden. Ook heeft zij in strijd gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De onrechtmatige daad is aan Agrifirm toe te rekenen. Het schadeveroorzakend handelen is de schuld van Agrifirm. De schade is ontstaan door [naam 2] als werknemer van Agrifirm. De zorgvuldigheidsnorm strekt ertoe om TLT Aalten te beschermen tegen de geleden schade. Hiermee is voldaan aan het relativiteitsvereiste. De geleden schade bedraagt € 112.531,65 ex BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
Agrifirm concludeert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
TLT Aalten in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren, dan wel haar deze te ontzeggen, met veroordeling van TLT Aalten in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met het nasalaris ad € 157,00 zonder en € 239,00 ingeval van betekening, alles (proceskosten en nasalaris) voorts te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW in zoverre betaling binnen veertien dagen na betekening van het vonnis uitblijft tot aan de dag der algehele voldoening.
4.2.
Agrifirm voert de volgende verweren aan.
Er is geen sprake van een overeenkomst van opdracht. Van een overeenkomst op basis waarvan Agrifirm TLT Aalten zou moeten ontzorgen ten aanzien van de afzet van de uienoogst in 2020 is geen sprake. Partijen hebben uitsluitend een afspraak gemaakt over een partij uien die naar MSP Uienhandel B.V. is gegaan. Agrifirm heeft voor die specifieke situatie vraag en aanbod bij elkaar gebracht. De vermelding in de pandovereenkomst ziet uitsluitend op het verduidelijken van het verpande, maar schept geen verplichting voor Agrifirm. Daarnaast staat in de pandovereenkomst dat de opbrengst van de uien eveneens aan Agrifirm is verpand, hetgeen inhoudt dat TLT Aalten de uien via derden kon vermarkten. Er is geen afspraak gemaakt en Agrifirm heeft zich niet verplicht om de plantuien van TLT Aalten tegen de best mogelijke prijzen te verkopen aan derden. Voor zover [naam 2] van Agrifirm als opdrachtnemer/bemiddelaar voor TLT Aalten heeft gehandeld, is slechts sprake van tekortschieten van Agrifirm als wordt geoordeeld dat [naam 2] van Agrifirm niet de zorg heeft betracht van een redelijk bekwaam en redelijk handelend opdrachtnemer/bemiddelaar verwacht had mogen worden. Daarbij heeft te gelden dat bij een bemiddelingsovereenkomst op de bemiddelaar een inspanningsverbintenis rust en geen resultaatsverbintenis. [naam 2] heeft zich optimaal ingespannen. Als sprake mocht zijn van enige tekortkoming van Agrifirm dan moet de vordering worden afgewezen omdat die afstuit op de algemene voorwaarden van Agrifirm. Aansprakelijkheid van Agrifirm is volledig uitgesloten behoudens opzet of grove schuld van Agrifirm. Uit de stellingen van TLT Aalten blijkt niet dat hiervan sprake is. Agrifirm betwist dat de gestelde schade in verband staat met het door TLT Aalten ten onrechte aan Agrifirm verweten handelen. TLT Aalten heeft zelf te lang gewacht met het aanbieden voor verkoop van de uien. Er is geen garantie afgegeven door Agrifirm in welke vorm dan ook. Agrifirm betwist tot slot de verschuldigdheid van de wettelijke rente en voert verweer tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraad-verklaring.

5.De beoordeling

5.1.
Kernpunt in dit geschil is of tussen TLT Aalten en Agrifirm een (mondelinge) overeenkomst tot stand is gekomen, waarbij Agrifirm zich verplicht heeft om de uienoogst 2020 voor TLT Aalten te verkopen, en zo ja wat de inhoud van die overeenkomst is.
5.2.
TLT Aalten stelt dat mondeling een overeenkomst tot stand is gekomen tussen haar en Agrifirm. Ook op grond van de pandovereenkomst was Agrifirm volgens TLT Aalten verplicht om de volledige uienoogst 2020 van TLT Aalten in de markt af te zetten.
5.3.
Agrifirm betwist dat een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen en betwist, met een verwijzing naar de verklaringen van de heer [naam 1] en de heer [naam 2] (producties 24 en 25 bij antwoord), dat zij afspraken met TLT Aalten heeft gemaakt ten aanzien van een bemiddelingsovereenkomst voor de uienoogst 2020. Er is tussen partijen wel een pandovereenkomst gesloten, maar de pandovereenkomst is niet geregistreerd. De pandovereenkomst bevat geen verplichting voor Agrifirm om de uienoogst 2020 voor
TLT Aalten in de markt af te zetten. De pandovereenkomst is overeengekomen voor het verkrijgen van zekerheid voor de betalingsachterstand van de bestrijdingsmiddelen en de mest, die TLT Aalten bij Agrifirm heeft aangeschaft, aldus Agrifirm.
5.4.
De rechtbank stelt bij de beoordeling voorop dat een overeenkomst tot stand komt na aanbod en aanvaarding daarvan. Zonder overeenstemming over essentiële elementen van een overeenkomst komt, bij gebrek van voldoende bepaalbaarheid, geen overeenkomst tot stand, zo volgt uit artikel 6:227 BW. Uit het arrest van de Hoge Raad van 2 februari 2001 (ECLI:NL:HR:2001:AA9771; NJ 2001, 179) volgt dat het antwoord op de vraag wat de essentialia van een overeenkomst zijn, afhangt van de bedoeling van partijen, van het al dan niet bestaan van het voornemen tot verder onderhandelen en van de verdere omstandigheden van het geval.
5.5.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door Agrifirm ligt het op grond van artikel 150 Rv op de weg van TLT Aalten te bewijzen dat zij in het voorjaar van 2020 een bemiddelingsovereenkomst met de door haar gestelde inhoud heeft gesloten met Agrifirm, nu zij zich beroept op het bestaan van een bemiddelingsovereenkomst en daaraan rechtsgevolgen verbindt. TLT Aalten heeft daarvoor tot dusver onvoldoende concrete aanknopingspunten aangedragen. De gestelde bemiddelingsovereenkomst is niet vastgelegd in een door beide partijen ondertekend stuk en zou volgens TLT Aalten, zoals zij tijdens de mondelinge behandeling heeft verduidelijkt, mondeling tot stand zijn gekomen aan de keukentafel bij TLT Aalten met [naam 1] van Agrifirm. De pandovereenkomst waarop
TLT Aalten in dit kader eveneens een beroep doet, is voor het aannemen van de bemiddelingsovereenkomst niet toereikend. Een pandgever is in geval van vuistloos pandrecht in de regel bevoegd de verpande zaken in de normale uitoefening van zijn onderneming vrij van pandrecht te vervreemden. Agrifirm heeft onbetwist gesteld dat
TLT Aalten vrij was om de uien te vervreemden omdat Agrifirm tevens een pandrecht op alle vorderingen/opbrengsten van het verpande had (blijkens sub f van de pandovereenkomst, zie hiervoor randnummer 2.7). Het pandrecht betreft een zekerheidstelling voor het geval TLT Aalten niet aan haar betalingsverplichtingen zou voldoen. Zolang TLT Aalten haar betalingsverplichtingen nakomt, was er voor Agrifirm geen grondslag om het pandrecht uit te winnen (nog daargelaten het gegeven dat de pandovereenkomst niet ter registratie is ingezonden). Uit de pandovereenkomst volgt derhalve niet dat Agrifirm verplicht was om de uienoogst 2020 voor TLT Aalten te verkopen, althans dat TLT Aalten er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Agrifirm haar zou ontzorgen wat betreft de uienoogst 2020. De rechtbank kan daarom thans niet vaststellen dat tussen partijen een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen en evenmin hoe de inhoud van die gestelde overeenkomst luidt.
5.6.
Nu TLT Aalten van haar stelling bewijs heeft aangeboden, zal de rechtbank haar daartoe in de gelegenheid stellen, als hierna te formuleren. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
laat TLT Aalten toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat tussen haar en Agrifirm een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen;
6.2.
bepaalt dat, voor zover TLT Aalten het bewijs door middel van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. M.M. Klaasen in de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, Martinetsingel 2 te Zutphen op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
6.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 14 juli 2021 voor het opgeven door TLT Aalten van de getuigen en van hun verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli 2021 tot en met oktober 2021, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald, en bij gebreke waarvan vonnis zal worden gewezen,
6.4.
bepaalt dat TLT Aalten binnen de hiervoor genoemde termijn ook kenbaar zal kunnen maken dat zij het bewijs uitsluitend schriftelijk wil leveren, waartoe zij dan de gelegenheid zal krijgen door uiterlijk op 11 augustus 2021 een daartoe strekkende conclusie met schriftelijke bewijsstukken in te dienen,
6.5.
bepaalt voorts dat de partijen bij de getuigenverhoren aanwezig zullen zijn en, indien daartoe naar het oordeel van de rechter aanleiding bestaat, tijdens en/of na de getuigenverhoren voor de rechter zullen verschijnen om aan deze inlichtingen over de zaak te geven en deze te laten onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden,
6.6.
bepaalt dat de partijen alle schriftelijke (bewijs)stukken die zij nog in het geding willen brengen uiterlijk twee weken voor het getuigenverhoor ingediend moeten hebben,
6.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.C. Boesberg en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2021.
FB/KH