Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 maart 2021
- de akte voorwaardelijke vermeerdering van eis in reconventie van de kinderen
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 15 april 2021.
2.De feiten
) geeft aan de zorg stop te willen zetten omdat hem dit dringend is aangeraden door iemand uit het netwerk. Dhr. wil niet benoemen wie dit is en wie de notitie in rapportage heeft gezet. Dhr. heeft sleutelcode en code hek gewijzigd zodat niemand van [naam 1] meer binnen kan komen. Reden van opzegging is dat dhr. het moeilijk vind dat medewerker [naam 3] (…,[eiseres] , rb
) niet meer komt. Dhr. geeft aan dat de zorg wordt overgenomen door iemand uit eigen netwerk maar wil niet benoemen wie dit doet. (…)”
).
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
tezamen en voor gelijke delentot erfgenamen zijn benoemd. Ter onderbouwing verwijst zij naar het concept van 3 december 2015 (productie 4) waarin dat voor zowel de gehuwde als de ongehuwde situatie is opgenomen. Bij het opstellen van het definitieve testament is dat volgens [eiseres] per ongeluk niet alleen voor de ongehuwde situatie gewijzigd maar ook voor de gehuwde situatie. De kinderen betwisten dat en stellen dat het concept van 3 december 2015 geen bewijs oplevert. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] gemotiveerd gesteld dat zij en de kinderen tezamen en voor gelijke delen tot erfgenamen zijn benoemd terwijl de kinderen dat onvoldoende gemotiveerd hebben betwist, zodat ervan uitgegaan wordt dat het de bedoeling was om [eiseres] met de kinderen tezamen en voor gelijke delen tot erfgenaam te benoemen.
“geneesheren, heelmeesters, apothekers en andere personen, de geneeskunde uitoefenende, welke iemand gedurende de ziekte waaraan hij overleden is, bediend hebben”uitgesloten van bevoordeling bij testament van de zieke. Later, met de invoering van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (de Wet BIG) heeft de wetgever deze bepaling veranderd en “beroepsbeoefenaren op het gebied van de individuele gezondheidszorg die iemand bijstand hebben verleend gedurende de ziekte waaraan hij is overleden” uitgesloten van bevoordeling bij diens testament. In de Memorie van Toelichting bij de Wet BIG (TK 1985-1986, nr. 3, p. 161) is over deze wijziging het volgende opgenomen:
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)