In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 juni 2021 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijk geschil over de teruggaaf van omzetbelasting. Eiser, die geen ondernemer voor de omzetbelasting zou zijn, had een beschikking ontvangen van de Belastingdienst waarin hem geen teruggaaf van omzetbelasting werd verleend. De beschikking was gebaseerd op de jaaraangifte omzetbelasting over 2016, waarin eiser een bedrag van € 17.486 aan voorbelasting in aftrek had gebracht, maar geen verschuldigde omzetbelasting had vermeld. De inspecteur van de Belastingdienst handhaafde deze beschikking na een bezwaarprocedure.
Tijdens de zitting op 19 mei 2021 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser stelde dat de auto, een Porsche Cayenne, die hij had aangeschaft, economisch volledig dienst deed in de onderneming van zijn echtgenote. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet kan worden aangemerkt als ondernemer voor de omzetbelasting, omdat hij uitsluitend prestaties om niet verrichtte en er geen objectiveerbaar voornemen tot het exploiteren van een onderneming was aangetoond. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. R.A. Eskes en de rechters mr. J.J. Westerbaan en mr. W.W. Monteiro. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.