ECLI:NL:RBGEL:2021:3238

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
C/05/377231 / HZ ZA 20-382
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over prijsafspraken tussen drukkerij en uitgeverij met betrekking tot marktconformiteit en betaling van facturen

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Gelderland op 30 juni 2021, gaat het om een geschil tussen R. van Barneveld's Drukkerij B.V. en Den Nijebroeck B.V. over prijsafspraken die in 2015 zijn gemaakt. Van Barneveld, de eiseres, vordert betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 43.698,33, vermeerderd met rente en kosten, omdat Den Nijebroeck de facturen niet volledig en tijdig heeft voldaan. Den Nijebroeck, de gedaagde, voert verweer en stelt dat de prijzen niet marktconform zijn en dat er een afspraak was over het hanteren van marktconforme tarieven. De rechtbank oordeelt dat de partijen vaste prijsafspraken hebben gemaakt, zoals vastgelegd in een e-mail van 4 december 2015, en dat deze prijzen sindsdien niet zijn gewijzigd. Den Nijebroeck heeft niet aangetoond dat er een marktconforme prijsafspraak is gemaakt, en het beroep op dwaling wordt afgewezen. De rechtbank wijst de vordering van Van Barneveld toe tot een bedrag van € 33.847,82, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie wordt de vordering van Den Nijebroeck afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/377231 / HZ ZA 20-382
Vonnis van 30 juni 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
R. VAN BARNEVELD'S DRUKKERIJ B.V.,
gevestigd te Denekamp, gemeente Dinkelland,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.F.M. Verheij te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEN NIJEBROECK B.V.,
gevestigd te Deventer,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A. Robustella te Ede (Gelderland).
Partijen zullen hierna Van Barneveld en Den Nijebroeck genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 februari 2021
  • de akte van Den Nijebroeck van 16 april 2021 met producties
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 26 april 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Van Barneveld exploiteert een drukkerij. Den Nijebroeck geeft weekbladen uit.
2.2.
Partijen zijn in 2015 overeengekomen dat Den Nijebroeck per 1 januari 2016 het [weekblad] zal uitgeven, waarbij het drukwerk zal worden verzorgd door Van Barneveld. Daarvoor werd het [weekblad] gedrukt en uitgegeven door Van Barneveld. Met betrekking tot de overeenkomst heeft Van Barneveld aan Den Nijebroeck op 4 december 2015 een e-mail gestuurd:
“(…)
4. De drukopdracht voor het drukken van dit blad moet worden verstrekt aan Drukkerij van Barneveld in Denekamp. De drukprijzen zijn hierbij toegevoegd en zijn excl. 21% BTW.
(…)
8. Wij hanteren een betalingstermijn van 14 dagen na factuurdatum.
9. De eerste drie maanden zullen wij € 200,00 korting in mindering brengen op de drukkosten excl. 21% BTW.
(…)
Hierbij onze speciale rotatie-tarieven voor extra groot weekendformaat:
Drukopdracht – Oplage: 11.525 exemplaren (5.250 [plaats] en 6.275 [plaats] )
Papier: 45 grams courant
8 pagina’s FC€ 680,00 per uitgave
12 pagina’s FC€ 850,00 per uitgave
16 pagina’s FC€ 1020,00 per uitgave
20 pagina’s FC€ 1215,00 per uitgave
24 pagina’s FC€ 1420,00 per uitgave
28 pagina’s FC€ 1600,00 per uitgave
Voor een mooiere uitstraling kunt u ook kiezen voor 48,9 grams verbeterd wit. Iets zwaarder en witter van kwaliteit. De meerprijs die hiervoor berekend zal worden is 10%.
2.3.
Eind 2019 heeft Den Nijebroeck contact opgenomen met Van Barneveld over de drukprijzen. Vervolgens heeft Van Barneveld op 12 december 2019 onder meer het volgende aan Den Nijebroeck ge-e-maild:

Beste [naam 1] ,
Na aanleiding van ons telefoongesprek stuur ik deze mail.
Conform ons gesprek wijzen wij je er op dat de 10% korting regeling geldt als er ook netjes betaald wordt.
(…)
Normaliter hanteren wij een betaaltermijn van 14 dagen.
Als service en om onze goede wil te tonen, mag je 1 maand aanhouden.
Als je dus netjes binnen 1 maand betaald, dan houden wij graag rekening met de 10 procent korting zoals afgesproken. (…)”
2.4.
Op 13 januari 2020 e-mailt Den Nijebroeck aan Van Barneveld:

Beste [naam en naam] ,
Ik kom terug op jullieantwoorden(…)
op mijn vraag om aanpassing van jullie tarieven naar marktconforme tarieven.
Bij de startvan onze samenwerkinghebben we afgesprokendat Drukkerij Van Barneveld marktconforme druktarievenvoorde drukkosten voor het [weekblad]zou hanteren.
Uit onderzoek onder een representatief aantal gerenommeerde drukkerijen naar de huidige druktarieven(…)
is mij wederom gebleken dat de prijsverschillen met dedoorDrukkerij van Barneveld gehanteerde tarieven fors zijn.(…)
Ik verzoek jullie dan ook om in te gaan op de vraagwaarom Drukkerij Van Barneveld de gemaakte afspraak over het hanteren van marktconforme tarieven voor het drukken van het [weekblad] nietis nagekomen en blijkens het laatste voorstel, nog steeds niet nakomt.(…)”
Diezelfde dag reageert Van Barneveld:

Goedemorgen [naam 1] ,
De door jou geconstateerde verschillen zijn zeker een verrassing voor ons. Wij drukken namelijk heel veel titels voor andere uitgeverijen.
Dat we dan iets duurder uitkomen dan de con-collega’s is ons wel bekend.
Dat heeft inderdaad onder andere te maken met het feit dat onze pagina’s 14% groter zijn. Het papier is immers de grootste kostenpost.
Er is ons bekend dat er ook drukkers zijn die aanbieden onder of tegen kostprijs, om de pers maar vol te krijgen.Daar kunnen en willen wij niet in mee gaan uiteraard, want dat zou onze continuïteit ernstig bedreigen.Dan kun je ook niet spreken van ‘gerenommeerde drukkerijen’, maar drukkerijen die willens en wetens de prijs en de markt kapot maken.(…)
Wij kunnen helaas de tarieven niet lager maken, omdat wij niet keihard willen werken zonder er ook maar iets aan over te houden.(…)”.
2.5.
Bij e-mail van 13 juli 2020 bericht Den Nijebroeck aan Van Barneveld onder meer:
“(…)
meermaals aangegeven dat deze tarieven niet marktconform en dus niet conform de door ons gemaakte afspraak zijn. Aan mijn verzoek om de tarieven aan te passen in die zin dat die druktarieven marktconform zijn – en dus de gemaakte afspraak wordt nagekomen, hebben jullie geen gehoor gegeven.
(…)
Bij deze stand van zaken en bij het uitblijven van constructief overleg om tot een voor beide partijen wenselijke uitkomst te komen, zie ik mij genoodzaakt om eenzijdig de afspraak met betrekking tot het toepassen van marktconforme druktarieven inhoud te geven en de, sinds 2018 tot nu, te veel berekende en grotendeels betaalde drukkosten te verrekenen met de nog openstaande facturen. (…)”.
2.6.
Den Nijebroeck heeft de overeenkomst tussen partijen op 16 juli 2020 opgezegd met inachtneming van de overeengekomen opzegtermijn van 6 weken.
2.7.
Bij brief van 4 augustus 2020 heeft Van Barneveld middels een incassobureau Den Nijebroeck gesommeerd tot betaling van de openstaande facturen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Van Barneveld vordert samengevat – veroordeling uitvoerbaar bij voorraad van Den Nijebroeck tot betaling van € 43.698,33, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Van Barneveld legt aan haar vordering ten grondslag dat Den Nijebroeck in de periode van 18 december 2019 tot 29 juni 2020 de facturen voor het drukwerk niet volledig en tijdig heeft voldaan.
3.3.
Den Nijebroeck voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.5.
Den Nijebroeck vordert, onder de voorwaarde dat de rechtbank de door Den Nijebroeck in conventie gevoerde verweren passeert, een verklaring voor recht dat Den Nijebroeck recht heeft op een marktconformiteitskorting ad € 33.847,82 en dat zij gerechtigd is dit bedrag te verrekenen met de door haar onbetaald gelaten facturen van Van Barneveld tot dit bedrag, althans veroordeling van Van Barneveld tot betaling van dit bedrag. Een en ander uitvoerbaar bij voorraad en te vermeerderen met rente en kosten.
3.6.
Van Barneveld voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Het geschil gaat in de kern over de tussen partijen gemaakte prijsafspraken. Van Barneveld stelt dat partijen vaste drukprijzen zijn overeengekomen, welke zijn vastgelegd in de e-mail van 4 december 2015 (zie 2.2.). Deze prijzen zijn nadien nooit gewijzigd. Den Nijebroeck heeft de facturen tussen 2016 en eind 2019 ook altijd zonder protest voldaan.
4.2.
Den Nijebroeck erkent dat de tussen partijen gemaakte afspraken, waaronder de prijzen, zijn vastgelegd in voormelde e-mail van 4 december 2015. Den Nijebroeck voert echter aan dat partijen toen tevens hebben afgesproken dat marktconforme prijzen zouden worden gehanteerd. De prijzen zouden dus moeten worden aangepast als ze niet meer marktconform zouden zijn. De prijzen uit de e-mail van 4 december 2015 zijn sinds 2018 niet meer marktconform. Desondanks heeft Van Barneveld vastgehouden aan de oude prijsafspraken. De rechtbank volgt dit (bevrijdend) verweer niet. Zij overweegt daartoe het volgende.
4.3.
Den Nijebroeck betoogt ter onderbouwing van haar verweer in de eerste plaats dat zij bij het aangaan van de overeenkomst heeft benadrukt dat het hanteren van marktconforme prijzen van wezenlijk belang was voor een rendabele exploitatie. Volgens Den Nijebroeck heeft Van Barneveld haar toen voorgehouden dat zij op marktconforme prijzen kon rekenen. Van Barneveld heeft dit weersproken. De e-mail van 4 december 2015 biedt voor het betoog van Den Nijebroeck geen steun; de term ‘marktconform’ komt hierin niet voor. De stelling van Den Nijebroeck dat Van Barneveld in de e-mail van 12 december 2019 (zie 2.3.) het bestaan van de afspraak dat marktconforme prijzen zouden worden gehanteerd, erkent, vindt evenmin steun in de desbetreffende e-mail. Ook hierin komt het woord ‘marktconform’ niet voor. In de e-mail wordt alleen aan Den Nijebroeck toegezegd dat zij 10% korting krijgt indien zij de facturen binnen één maand betaalt.
Het argument van Den Nijebroeck dat Van Barneveld in de e-mailwisseling tussen partijen niet betwist dat er een marktconforme prijsafspraak is gemaakt, treft ook geen doel. Den Nijebroeck verwijst ter onderbouwing van dit argument met name naar de e-mails van 13 januari 2020 (zie 2.4.) en 13 juli 2020 (zie 2.5.). In de e-mail van 13 januari 2020 reageert Van Barneveld slechts op de stellingen van Den Nijebroeck over de prijzen. Dat Van Barneveld in de e-mails niet expliciet ontkent dat partijen marktconforme prijzen zijn overeengekomen, levert geen erkenning daarvan op. Tijdens de mondelinge behandeling en in de dagvaarding heeft Van Barneveld bovendien betwist dat partijen een marktconforme prijsafspraak hebben gemaakt. Van Barneveld heeft daarbij nader toegelicht welke prijsafspraken tussen partijen gemaakt waren. Van Barneveld heeft onder andere aangegeven dat er een toeslag van 10% wordt gerekend wanneer Den Nijebroeck kiest voor duurder papier, dat Den Nijebroeck een korting van € 200,00 heeft gekregen tot eind 2017 en dat Van Barneveld een korting heeft aangeboden aan Den Nijebroeck van 10% indien zij de facturen binnen een betaaltermijn van één maand zou betalen. Deze uitleg stemt overeen met de door Van Barneveld gestuurde facturen. Van Barneveld heeft daarmee het verweer van Den Nijebroeck dat partijen marktconforme prijzen hebben afgesproken gemotiveerd betwist. Den Nijebroeck is dan ook niet in haar verweer is geslaagd. De rechtbank gaat er derhalve van uit dat partijen met elkaar vaste prijsafspraken zijn overeengekomen, zoals neergelegd in voormelde e-mail van 4 december 2015. De vraag of deze prijzen marktconform zijn, behoeft daarmee geen verdere bespreking.
4.4.
Den Nijebroeck doet voorts een beroep op dwaling (artikel 6:228 BW). Het rechtsgevolg van de dwaling waarop Den Nijebroeck zicht beroept is partiële vernietiging van de overeenkomst dan wel wijziging van de overeenkomst ter opheffing van het nadeel (artikel 6:230 lid 2 BW). Voor een geslaagd beroep op dwaling is vereist dat Den Nijebroeck een onjuiste voorstelling van zaken had, die te wijten is aan een inlichting van Van Barneveld of een schending van de mededelingsplicht van Van Barneveld, waarbij van belang is dat Den Nijebroeck de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet had gesloten. Den Nijebroeck voert aan dat zij ervan uit ging dat Van Barneveld marktconforme drukprijzen in rekening bracht, althans dat zij daarop mocht vertrouwen. Volgens Den Nijebroeck is haar bij het aangaan van het contract door Van Barneveld voorgehouden dat de prijzen marktconform waren. Nadien is Van Barneveld, zonder Den Nijebroeck daarover in te lichten met haar prijzen uit de pas gaan lopen. Van Barneveld heeft als verweer tegen dit beroep op dwaling aangevoerd dat er nooit een afspraak is gemaakt over marktconforme prijzen en dat Van Barneveld nooit heeft toegezegd dat marktconforme prijzen gelden, zodat van een inlichting op grond waarvan gedwaald kan zijn geen sprake is.
4.5.
Het verweer van Van Barneveld slaagt. De rechtbank heeft in het voorgaande geoordeeld dat tussen partijen geen marktconforme prijsafspraken zijn gemaakt (zie 4.3). Concreet gesteld noch gebleken is dat Van Barneveld aan Den Nijebroeck inlichtingen heeft verstrekt waarmee zij bij Den Nijebroeck andere verwachtingen heeft gewekt bij het aangaan van de overeenkomst. Ook indien Van Barneveld zoals Den Nijebroeck stelt, haar destijds heeft voorgehouden dat de overeengekomen prijzen marktconform waren, levert dit geen dwaling op. Niet valt immers in te zien waarom het aan Van Barneveld is te wijten dat Den Nijebroeck hieruit (kennelijk) de conclusie heeft getrokken dat de prijzen zouden worden aangepast als ze ten opzichte van de markt uit de pas zouden gaan lopen. Bovendien valt niet in te zien dat Den Nijebroeck de overeenkomst als gevolg van die inlichting niet zou hebben gesloten, Den Nijebroeck heeft dit ook niet aangevoerd, sterker nog: Den Nijebroeck heeft zelf erkend dat de in 2015 overeengekomen prijzen marktconform waren. Het oordeel dat er geen marktconforme prijsafspraak is gemaakt, brengt ook mee dat Van Barneveld niet haar mededelingsplicht heeft geschonden door Den Nijebroeck vanaf 2018 niet te informeren dat – zoals Den Nijebroeck heeft gesteld – de prijzen niet langer marktconform zouden zijn. De vraag of de prijzen wel of niet marktconform waren, was immers gelet op hetgeen partijen waren overeengekomen, niet relevant. De conclusie is dat het beroep op dwaling niet slaagt.
4.6.
In de conclusie van antwoord heeft Den Nijebroeck een beroep gedaan op artikel 7:405 lid 2 BW, dat bepaalt dat in geval van een overeenkomst van opdracht de opdrachtgever een redelijk loon verschuldigd is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Den Nijebroeck dit beroep niet langer gehandhaafd. Wel heeft zij – ervan uitgaande dat onderhavige overeenkomst een overeenkomst van aanneming van werk (artikel 7:750 BW) betreft – een beroep gedaan op artikel 7:752 BW. Dit beroep gaat echter niet op omdat artikel 7:752 BW ziet op de situatie dat de prijs bij het sluiten van de overeenkomst niet is bepaald. Die situatie is hier niet aan de orde. Zoals hiervoor geoordeeld (onder andere in 4.3.) zijn de prijzen bij het sluiten van de overeenkomst wel bepaald (zie de e-mail van 4 december 2015).
4.7.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat Den Nijebroeck niet in haar verweer is geslaagd. Dit brengt mee dat de vordering van Van Barneveld in hoofdsom voor toewijzing gereed ligt.
4.8.
Den Nijebroeck voert aan dat zij nadat de dagvaarding is uitgebracht nog een bedrag van € 9.850,51 aan Van Barneveld heeft voldaan. Van Barneveld heeft dit ter zitting bevestigd en daarbij aangegeven dat dit bedrag in mindering mag worden gebracht op de hoofdsom. Dat betekent dat de resterende hoofdsom € 33.847,82 bedraagt.
4.9.
De gevorderde hoofdsom zal op basis van al het voorgaande worden toegewezen tot een bedrag van € 33.847,82.
4.10.
Van Barneveld vordert daarnaast de wettelijke handelsrente. Deze vordert zij primair vanaf 14 dagen na de verschillende factuurdata, subsidiair na ommekomst van 30 dagen vanaf de verschillende factuurdata en meer subsidiair vanaf 7 augustus 2020 dan wel de dag der dagvaarding. De rechtbank zal de primaire vordering afwijzen ondanks dat Den Nijebroeck niet heeft betwist dat partijen een betaaltermijn van 14 dagen zijn overeengekomen, aangezien uit de onder 2.3. bedoelde e-mail blijkt dat Van Barneveld de betaaltermijn verlengd heeft tot één maand. De rechtbank zal het subsidiair gevorderde toewijzen op grond van artikel 6:119a lid 1 BW aangezien een maand overeenkomt met 30 dagen. Bij de berekening van de verschuldigde handelsrente dient rekening gehouden te worden met het feit dat de facturen van 18 december 2019, 31 december 2019, 16 januari 2020, 28 januari 2020, 20 februari 2020 (3 stuks, waarvan 1 deels), al zijn voldaan aangezien Den Nijebroeck na het uitbrengen van de dagvaarding nog € 9.850,51 heeft betaald. Uit artikel 6:43 BW volgt namelijk dat de betaling aan die facturen moet worden toegerekend.
4.11.
Van Barneveld maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat Van Barneveld voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Zij heeft immers correspondentie aan Den Nijebroeck van het incassobureau en van haar advocaat overgelegd. Het verweer van Den Nijebroeck dat slechts werkzaamheden zijn verricht ter voorbereiding van deze procedure slaagt daarom niet. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.12.
Den Nijebroeck zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Van Barneveld worden begroot op:
- dagvaarding € 106,47
- griffierecht 2.042,00
- salaris advocaat
2.228,00(2 punten × tarief € 1.114,00)
Totaal € 4.376,47
in voorwaardelijke reconventie
4.13.
Aangezien de rechtbank de verweren van Den Nijebroeck in conventie heeft gepasseerd, is aan de voor reconventie gestelde voorwaarde voldaan.
4.14.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft Den Nijebroeck aangevoerd wat zij in conventie ook als verweer heeft aangevoerd, namelijk het bestaan van een marktconforme prijsafspraak, dwaling en een redelijk loon (artikel 7:405 lid 2 BW) dan wel een redelijke prijs (artikel 7:752 BW). In conventie is al geoordeeld dat alles wat Den Nijebroeck hieromtrent heeft aangevoerd niet kan slagen. Uit de toewijzing van de vorderingen in conventie volgt dat Den Nijebroeck gehouden is de facturen van Van Barneveld te voldoen en dat voor een zogenaamde marktconformiteitskorting geen grond is. De vordering in reconventie kan daarom niet worden toegewezen.
4.15.
Den Nijebroeck zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Van Barneveld worden begroot op € 557,00 aan salaris advocaat (1 punt × factor 0,5 × tarief € 1.114,00).
in conventie en in reconventie
4.16.
De rechtbank zal de door Van Barneveld gevorderde veroordeling van Den Nijebroeck in de nakosten toewijzen conform het geldende liquidatietarief.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Den Nijebroeck om aan Van Barneveld te betalen een bedrag van € 33.847,82 (drieëndertigduizend achthonderdzevenenveertig euro en tweeëntachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW telkens vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de Den Nijebroeck de factuur heeft ontvangen, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Den Nijebroeck om aan Van Barneveld te betalen een bedrag van € 1.167,50 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt Den Nijebroeck in de proceskosten, aan de zijde van Van Barneveld tot op heden begroot op € 4.376,47 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt Den Nijebroeck in de proceskosten, aan de zijde van Van Barneveld tot op heden begroot op € 557,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
in conventie en in reconventie
5.6.
veroordeelt Den Nijebroeck in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00 aan salaris advocaat voor de conventie en de reconventie samen te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Den Nijebroeck niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening.
5.7.
verklaart dit vonnis met uitzondering van 5.4. uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J.M. Weijnen en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2021.
ES/AW