1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 maart 2019, te [plaats 1] , althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld:
- heeft gedwongen tot de afgifte van:
- eén of meer sets (gouden) manchetknopen,
- één of meer speciale en/of zeldzame munten,
- een brief van het ministerie van natuurbeheer, landbouw en visserij,
- deel twee van een kentekenbewijs,
- een weekendtas (merk: Heineken),
- één of meer (wit)gouden armbanden,
- drie kleine gouden knopjes en/of clips,
- een (gouden) kettinghangertje,
- twee (korte) gouden kettinkjes,
- een kluis (met inhoud),
- een halsketting met parels,
- een auto, te weten een [merk auto 1] (met kenteken [kenteken 1] ) en/of
- één of meer andere voorwerpen,
die geheel of ten dele aan een derde toebehoorden, te weten aan:
- gemaskerd en/of met gezichtsbedekkende kleding,
- met versnelde pas en/of een dreigende en/of intimiderende houding op voornoemde [benadeelde 1] af te lopen,
- meermalen een (zilverkleurig en/of zwart) vuurwapen of daarop gelijkend wapen op voornoemde [benadeelde 1] te richten en/of (langdurig en/of ononderbroken) gericht te houden,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op dwingende toon) te zeggen “ga hier zitten en kijk naar buiten, blijf naar buiten kijken”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 1] te dwingen om op een stoel en/of een bank plaats te nemen,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op luide en/of dwingende toon) te zeggen “geld, geld, kluis”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op luide en/of dwingende toon) te zeggen “waar is de portemonnee dan”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op luide en/of dwingende toon) te zeggen “waar zijn de [merk auto 5] -sleutels?”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (dwingende toon) te zeggen “uw ringen af en uw horloge”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij ook zijn trouwring af moest doen’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 2] te dwingen om op een stoel plaats te nemen,
- voornoemde [benadeelde 2] te dwingen om haar telefoon neer te leggen en/of tijdelijk af te staan en/of de telefoon (hardhandig) af te pakken, met de kennelijke bedoeling om bellen en/of het inschakelen van hulp onmogelijk te maken,
- tegen voornoemde [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij haar juwelen af moest doen’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 2] en [benadeelde 1] te dwingen om op hun buik op de grond te gaan liggen, met hun gezicht en/of hoofd op de stenen/harde ondergrond/vloer,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij op de grond moesten gaan liggen’ en/of (meermalen) ‘dat zij naar beneden moesten blijven kijken’ en/of ‘dat zij weg moesten kijken’ en/of dat zij rustig moesten blijven liggen en niet moesten bewegen omdat er dan niets met hen zou gebeuren’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “blijf rustig, werk mee en gehoorzaam”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “opstaan, naar boven, beetje opschieten”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- een (zilverkleurig en/of zwartkleurig) vuurwapen of daarop gelijkend wapen op voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te (blijven) richten,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “Ga op uw bed liggen” en/of “op je buik gaan liggen, met uw hoofd in de kussens en niet kijken”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- een doek en/of een kledingstuk en/of een stuk stof over het hoofd van voornoemde [benadeelde 1] te plaatsen,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “waar is de kluis?”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- één of meermalen tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “waar is het geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- één of meermalen tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende en/of dreigende toon) te zeggen “meewerken, anders zijn de gevolgen voor jullie” en/of “godverdomme waar is de kluis, de gevolgen zijn voor u en die zullen niet mals zijn” en/of (meermalen) (zakelijk weergegeven) ‘dat zij moesten zeggen waar de kluis was en dat dit de laatste kans was om het te vertellen’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (aan elkaar) vast te binden,
- voornoemd (zilverkleurig) vuurwapen of daarop gelijkend wapen op tegen het hoofd van voornoemde [benadeelde 1] te duwen en/of zetten,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “we hebben de kluis gevonden, onmiddellijk de code” en/of “die code, die code” en/of “als je nu niet de juiste code geeft, gebeurt er iets ernstigs”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 2] één of meermalen te dwingen om mee naar de kluis te gaan (om deze te openen),
- aan voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te vragen (zakelijk weergegeven) ‘hoe de alarminstallatie op de gang uitgezet kon worden), althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] meermalen en/of nogmaals en/of steviger (aan elkaar) vast te binden en/of
- terwijl voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (vastgebonden) in de slaapkamer aanwezig waren, de deur van de slaapkamer op slot te draaien, met het kennelijke doel om het inschakelen van hulp onmogelijk te maken
en/of
hij op of omstreeks 13 maart 2019, te [plaats 1] , althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- eén of meer sets (gouden) manchetknopen,
- één of meer speciale en/of zeldzame munten,
- een brief van het ministerie van natuurbeheer, landbouw en visserij,
- deel twee van een kentekenbewijs,
- een weekendtas (merk: Heineken),
- één of meer (wit)gouden armbanden,
- drie kleine gouden knopjes en/of clips,
- een (gouden) kettinghangertje,
- twee (korte) gouden kettinkjes,
- een kluis (met inhoud),
- een halsketting met parels,
- een auto, te weten een [merk auto 1] (met kenteken [kenteken 1] ) en/of
- één of meer andere voorwerpen,
, die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan:
- [benadeelde 2] , in ieder geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen: - [benadeelde 1] en/of
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- gemaskerd en/of met gezichtsbedekkende kleding,
- met versnelde pas en/of een dreigende en/of intimiderende houding op voornoemde [benadeelde 1] af te lopen,
- meermalen een (zilverkleurig en/of zwart) vuurwapen of daarop gelijkend wapen op voornoemde [benadeelde 1] te richten en/of (langdurig en/of ononderbroken) gericht te houden,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op dwingende toon) te zeggen “ga hier zitten en kijk naar buiten, blijf naar buiten kijken”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 1] te dwingen om op een stoel en/of een bank plaats te nemen,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op luide en/of dwingende toon) te zeggen “geld, geld, kluis”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op luide en/of dwingende toon) te zeggen “waar is de portemonnee dan”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op luide en/of dwingende toon) te zeggen “waar zijn de [merk auto 5] -sleutels?”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (dwingende toon) te zeggen “uw ringen af en uw horloge”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij ook zijn trouwring af moest doen’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 2] te dwingen om op een stoel plaats te nemen,
- voornoemde [benadeelde 2] te dwingen om haar telefoon neer te leggen en/of tijdelijk af te staan en/of de telefoon (hardhandig) af te pakken, met de kennelijke bedoeling om bellen en/of het inschakelen van hulp onmogelijk te maken,
- tegen voornoemde [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij haar juwelen af moest doen’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 2] en [benadeelde 1] te dwingen om op hun buik op de grond te gaan liggen, met hun gezicht en/of hoofd op de stenen/harde ondergrond/vloer,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij op de grond moesten gaan liggen’ en/of (meermalen) ‘dat zij naar beneden moesten blijven kijken’ en/of ‘dat zij weg moesten kijken’ en/of dat zij rustig moesten blijven liggen en niet moesten bewegen omdat er dan niets met hen zou gebeuren’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “blijf rustig, werk mee en gehoorzaam”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “opstaan, naar boven, beetje opschieten”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- een (zilverkleurig en/of zwartkleurig) vuurwapen of daarop gelijkend wapen op voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te (blijven) richten,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “Ga op uw bed liggen” en/of “op je buik gaan liggen, met uw hoofd in de kussens en niet kijken”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- een doek en/of een kledingstuk en/of een stuk stof over het hoofd van voornoemde [benadeelde 1] te plaatsen,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “waar is de kluis?”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- één of meermalen tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “waar is het geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- één of meermalen tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende en/of dreigende toon) te zeggen “meewerken, anders zijn de gevolgen voor jullie” en/of “godverdomme waar is de kluis, de gevolgen zijn voor u en die zullen niet mals zijn” en/of (meermalen) (zakelijk weergegeven) ‘dat zij moesten zeggen waar de kluis was en dat dit de laatste kans was om het te vertellen’, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (aan elkaar) vast te binden,
- voornoemd (zilverkleurig) vuurwapen of daarop gelijkend wapen op tegen het hoofd van voornoemde [benadeelde 1] te duwen en/of zetten,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen “we hebben de kluis gevonden, onmiddellijk de code” en/of “die code, die code” en/of “als je nu niet de juiste code geeft, gebeurt er iets ernstigs”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 2] één of meermalen te dwingen om mee naar de kluis te gaan (om deze te openen),
- aan voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te vragen (zakelijk weergegeven) ‘hoe de alarminstallatie op de gang uitgezet kon worden), althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] meermalen en/of nogmaals en/of steviger (aan elkaar) vast te binden en/of
- terwijl voornoemde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (vastgebonden) in de slaapkamer aanwezig waren, de deur van de slaapkamer op slot te draaien, met het kennelijke doel om het inschakelen van hulp onmogelijk te maken;
hij op of omstreeks 8 februari 2020, te [plaats 2] , althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een auto, te weten een [kleur] [merk auto 2] (met kenteken [kenteken 2] ), en/of
- een reservesleutel behorend bij voornoemde auto en/of
- een pinpas op naam van [benadeelde 3]
die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan:
- [benadeelde 3] , in ieder geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen:
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- verbale agressie te uiten richting voornoemde [benadeelde 5] ,
- met versnelde pas en/of een dreigende en/of intimiderende houding op voornoemde [benadeelde 5] af te lopen,
- voornoemde [benadeelde 5] , terwijl zij zich verzette, de keuken in en/of in een hoek van de keuken en/of in/richting de gang te duwen,
- een (wandel)stok van voornoemde [benadeelde 5] af te pakken en haar met voornoemde stok in een hoek en/of naar beneden te duwen en/of dwingen en/of vast te houden en/of klem te zetten,
- één of meermalen (met kracht) tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde 5] te slaan en/of schoppen, terwijl zij op de grond lag,
- een hand op de mond van voornoemde [benadeelde 5] te drukken en/of houden,
- tegen voornoemde [benadeelde 5] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij stil moest zijn’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- een hand op de mond van voornoemde [benadeelde 3] te drukken en/of houden,
- voornoemde [benadeelde 5] en/of voornoemde [benadeelde 3] vast te pakken en/of in de richting van de woonkamer te duwen en/of dwingen,
- voornoemde [benadeelde 5] en/of voornoemde [benadeelde 3] op de bank te duwen en/of dwingen,
- tegen voornoemde [benadeelde 4] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij moest gaan en/of blijven zitten’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 4] één of meermalen (op agressieve en/of dwingende wijze) tegen te houden en/of terug te duwen op de momenten dat hij wilde opstaan,
- een (wandel)stok van voornoemde [benadeelde 4] af te pakken,
- voornoemde [benadeelde 4] één of meermalen (met kracht) met een (wandel)stok tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan,
- voornoemde [benadeelde 5] , [benadeelde 4] en/of [benadeelde 3] te dwingen om hun telefoons tijdelijk af te staan en/of de telefoons (hardhandig) af te pakken, met de kennelijke bedoeling om bellen en/of het inschakelen van hulp onmogelijk te maken,
- te trachten om voornoemde [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] vast te binden met een (fiets)slot,
- een (zilverkleurig) vuurwapen of daarop gelijdend wapen op voornoemde [benadeelde 5] en/of [benadeelde 3] te richten,
- tegen voornoemde [benadeelde 5] (op dwingende toon) te zeggen ”shut the fuck up” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij stil moest zijn’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 5] (op dwingende toon) te zeggen ”denk jij dat dit een grapje is?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 5] (op dwingende toon) te zeggen ”wat kan je aan mij geven, goud ofzo?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- tegen voornoemde [benadeelde 5] , [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] (op dwingende toon) te zeggen ”als jullie bewegen, binden we jullie vast?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 8 februari 2020, te [plaats 2] , althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld:
- heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een auto, te weten een [kleur] [merk auto 2] (met kenteken [kenteken 2] ), en/of
- een reservesleutel behorend bij voornoemde auto en/of
- een pinpas op naam van [benadeelde 3]
die geheel of ten dele aan een derde toebehoorden, te weten aan:
- verbale agressie te uiten richting voornoemde [benadeelde 5] ,
- met versnelde pas en/of een dreigende en/of intimiderende houding op voornoemde [benadeelde 5] af te lopen,
- voornoemde [benadeelde 5] , terwijl zij zich verzette, de keuken in en/of in een hoek van de keuken en/of in/richting de gang te duwen,
- een (wandel)stok van voornoemde [benadeelde 5] af te pakken en haar met voornoemde stok in een hoek en/of naar beneden te duwen en/of dwingen en/of vast te houden en/of klem te zetten,
- één of meermalen (met kracht) tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde 5] te slaan en/of schoppen, terwijl zij op de grond lag,
- een hand op de mond van voornoemde [benadeelde 5] te drukken en/of houden,
- tegen voornoemde [benadeelde 5] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij stil moest zijn’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- een hand op de mond van voornoemde [benadeelde 3] te drukken en/of houden,
- voornoemde [benadeelde 5] en/of voornoemde [benadeelde 3] vast te pakken en/of in de richting van de woonkamer te duwen en/of dwingen,
- voornoemde [benadeelde 5] en/of voornoemde [benadeelde 3] op de bank te duwen en/of dwingen,
- tegen voornoemde [benadeelde 4] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij moest gaan en/of blijven zitten’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 4] één of meermalen (op agressieve en/of dwingende wijze) tegen te houden en/of terug te duwen op de momenten dat hij wilde opstaan,
- een (wandel)stok van voornoemde [benadeelde 4] af te pakken,
- voornoemde [benadeelde 4] één of meermalen (met kracht) met een (wandel)stok tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan,
- voornoemde [benadeelde 5] , [benadeelde 4] en/of [benadeelde 3] te dwingen om hun telefoons tijdelijk af te staan en/of de telefoons (hardhandig) af te pakken, met de kennelijke bedoeling om bellen en/of het inschakelen van hulp onmogelijk te maken,
- te trachten om voornoemde [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] vast te binden met een (fiets)slot,
- een (zilverkleurig) vuurwapen of daarop gelijkend wapen op voornoemde [benadeelde 5] en/of [benadeelde 3] te richten,
- tegen voornoemde [benadeelde 5] (op dwingende toon) te zeggen ”shut the fuck up” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij stil moest zijn’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 5] (op dwingende toon) te zeggen ”denk jij dat dit een grapje is?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 5] (op dwingende toon) te zeggen ”wat kan je aan mij geven, goud ofzo?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- tegen voornoemde [benadeelde 5] , [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] (op dwingende toon) te zeggen ”als jullie bewegen, binden we jullie vast?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
hij op of omstreeks 11 februari 2020, te [plaats 5] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om, uit een (juweliers)winkel aan de [adres 4] , één of meer juwelen en/of sieraden en/of geld, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan [benadeelde 6] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, tweemaal met aanzienlijke snelheid (achteruit) met een personenauto tegen het rolluik, welke zich voor de toegangsdeur van voornoemde (juweliers)winkel bevindt en/of tegen de pui van voornoemde (juweliers)winkel is gereden en/of gebotst , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op of omstreeks 11 februari 2020, te [plaats 5] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, een gebouw, te weten (juweliers)winkel [naam 1] , gelegen aan de
[adres 4] , heeft vernield en/of beschadigd, door:
- met een personenauto met enige en/of aanzienlijke snelheid en/of zonder af
te remmen tegen een buitenmuur en/of pui en/of rolluik van voornoemd gebouw
aan te rijden en/of te botsen, en daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten:
- de in het gebouw aanwezige huisraad en/of - de in het gebouw aanwezige sieraden en/of juwelen en/of
- de in het gebouw aanwezige stellages en/of vitrines te duchten was;
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10
november 2019 tot en met 20 november 2019 te [plaats 5] en/of [plaats 6] en/of
Amersfoort, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of
zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad,
smaadschrift en/of openbaring van een geheim [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] , in ieder geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), die [benadeelde 7]
en/of [benadeelde 8] meermalen, in ieder geval éénmaal dreigende en/of dwingende
berichten heeft/hebben gestuurd en/of heeft/hebben gebeld waarbij hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) dwingende en/of dreigende uitlatingen
en/of eisen deed/deden, onder meer inhoudende dat hij en/of zijn mededader(s)
naaktfoto(s) en/of pikante filmpje(s) van die [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] aan de
familie, vrienden, het bedrijf en de kerk zouden sturen en/of openbaren en/of
verspreiden, als die [benadeelde 7] en/of [benadeelde 8] geen geldbedrag aan verdachte en/of
zijn mededader(s)zou(den) betalen en/of geven, althans woorden van dergelijke
dreigende strekking en/of aard, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 7 februari 2020 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, in/uit een woning aan de [adres 5] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om een weg te nemen geldbedrag en/of (een) goed(eren) van verdachtes en/of zijn
mededader(s) gading, in elk geval enig geldbedrag en/of goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 9]
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, als volgt heeft gehandeld,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededaders:
- getracht de tuindeur/schuifpui van voornoemde woning, met een
(breek)voorwerp, open te breken en/of te openen en/of
- een garagedeur/roldeur, met een (breek)voorwerp, open te breken en/of te
openen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 13 februari 2020 te [plaats 4] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een
pand [naam 11] ) gelegen aan de [adres 10]
- een jas, merk [merknaam 1] en/of - één of meerdere sleutel(s) en/of - een autosleutel (behorend bij een [merk auto 3] met kenteken [kenteken 3] )
- een jas, merk [merknaam 2] en/of - een doos sigaren in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan, [benadeelde 10] en/of [benadeelde 11] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 27 februari 2020 te [plaats 5] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een
woning, gelegen aan de [adres 6] , ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf, (een) goed(eren) en/of geldbedrag van verdachtes en/of zijn mededaders gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan [benadeelde 12] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geldbedrag en/of goed/goederen onder zijn bereik te brengen door
middel van braak en/of inklimming, als volgt heeft gehandeld, hebbende hij,
verdachte en/of zijn mededader(s):
- over het hek(werk) en/of de omheining en/of afrastering behorend bij
voornoemde woning geklommen en/of - een raam van voornoemde woning met een koevoet, in elk geval met een dergelijk (breek)voorwerp geforceerd en/of open gewrikt en/of open gebroken
en/of
- door het voornoemde raam de woning binnen geklommen en/of
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 28 februari 2020 te [plaats 7] , gemeente Doetinchem, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, uit een (bedrijfs)pand, gelegen aan de [adres 7] ,
- een geldbedrag van 13410 euro
in elk geval enig goed en/of geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan,
[bedrijf 1] en/of [benadeelde 13] , heeft/hebben weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De bruikbaarheid van de stemherkenningen als bewijsmiddel
Namens de verdediging is betoogd dat de zich in het dossier bevindende OVC-gesprekken niet kunnen worden gebruikt voor bewijs, omdat de stemherkenning onvoldoende betrouwbaar is. De verbalisant die de stemherkenning heeft uitgevoerd, zou niet deskundig zijn op dat gebied, de stemherkenningen zijn niet gedaan door personen die [verdachte] en zijn medeverdachten kenden, de herkenningen zijn geschied aan de hand van een beperkt aantal gesprekken en de motivering van de herkenning is summier, aldus de verdediging.
De rechtbank overweegt als volgt.
De OVC-gesprekken zijn opgenomen in de [merk auto 4] van [verdachte] . De verbalisant die de gesprekken heeft uitgeluisterd heeft de bestuurder, terwijl deze alleen in de auto zat, horen vloeken op zijn voorganger. Het was de verbalisant ambtshalve bekend, onder meer op basis van collega’s die [verdachte] meerdere malen hadden gecontroleerd terwijl hij in zijn auto zat, dat verdachte altijd als bestuurder van de auto optrad.[verdachte] heeft zelf op geen enkel moment, ook niet ter terechtzitting, betwist dat het zijn stem was die op de OVC-gesprekken is te horen.
De rechtbank twijfelt er dan ook niet aan dat de stem die aan [verdachte] wordt toegeschreven ook de stem van [verdachte] is. Het verweer behoeft gezien het voorgaande geen verdere bespreking meer.
Ten aanzien van de stemherkenning van de medeverdachten overweegt de rechtbank als volgt.
[medeverdachte 1]:
In OVC-gesprek 1202220-161914 wordt het volgende gezegd tussen [verdachte] en de bijrijder in de auto.
[verdachte] : wie is er nu thuis dan
Bijrijder: niemand maar ze komt zo thuis 7 (19.00) uur. Maar Bro ik heb gewoon echt geen zin om gezellig te doen, ik zeg het je heerlijk man.
[verdachte] : maar wat heb Jij tegen [voornaam 1] gezegd dan, is zij boos
Bijrijder: Nee, maar ik zei ? Schat luister dan, vanavond het spijt mij heel erg maar ik ga niet mee
[verdachte] : ja
Bijrijder: Ik wil best een andere dag in het weekend met je mee gaan
[verdachte] : ja
Bijrijder: maar mijn hoofd staat er nu niet naar
[verdachte] : ja
Bijrijder: en ze weet dan dat ik geen zin heb om er chagrijnig te zitten.
En in OVC-gesprek 1202220-161914 wordt het volgende gezegd tussen [verdachte] en zijn bijrijder:
bijrijder: [voornaam 2] , je weet toch mijn broertje
[verdachte] : ja
(…)
[verdachte] : hoe oud is hij
bijrijder: hij is nu 13
[medeverdachte 1] heeft een vriendin die [voornaam 1] heet en een jongere broer die [voornaam 2] heet.
[medeverdachte 2]: [medeverdachte 1] heeft in OVC-gesprek 130220-130325 medeverdachte [medeverdachte 2] “ [voornaam 3] ” genoemd. De verbalisant herkent de stem van [voornaam 3] in het OVC-gesprek met [verdachte] met nummer 210220-205024 als de stem van [voornaam 3] .
Getuige [naam 6] heeft verklaard dat [voornaam 3] de bijnaam is van medeverdachte [medeverdachte 2] .
Daarnaast heeft [medeverdachte 2] na een politieverhoor op 1 maart 2021 gebruik gemaakt van een mondkapje waarop de tekst “ [voornaam 3] ” stond.
Gelet op die bevindingen en gezien de omstandigheid dat [verdachte] veel met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] optrekt (zoals verderop in dit vonnis wordt beschreven) heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de stemherkenningen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Verder overweegt de rechtbank dat de verdediging in de gelegenheid is gesteld alle opnames te beluisteren en eventueel te betwisten. Dat laatste hebben [verdachte] en de verdediging niet gedaan.
De OVC-gesprekken kunnen dan ook worden gebruikt voor het bewijs. De rechtbank gaat bij de bewijsoverwegingen hierna in de betreffende afzonderlijke zaken voor zover van belang dan ook uit van die herkenningen, zonder deze opnieuw uit te werken.
Parketnummer 05/880360-20
Feit 1 ( [naam 2] ),overval woning in [plaats 1] op 13 maart 2019
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 13 maart 2019 is een overval gepleegd in de woning van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] aan de [adres 2] in [plaats 1] . Twee mannen kwamen de woning binnen waar op dat moment alleen [benadeelde 1] zich bevond.
Man 1 kwam binnen met een zilverkleurig vuurwapen in zijn hand. Hij dirigeerde [benadeelde 1] naar de eetkamer en zei dat [benadeelde 1] moest gaan zitten en naar buiten kijken en blijven kijken. Hij zei op luide toon “geld, geld, kluis”. Toen [benadeelde 1] zei dat hij alleen een portemonnee had vroeg de man “waar is de portemonnee dan?” en “waar zijn de [merk auto 5] -sleutels?”. Nadat [benadeelde 1] had gezegd dat die naast zijn bed lagen, zei de man “uw ringen af en uw horloge”. [benadeelde 1] deed zijn zegelring hierop af en gaf die aan de man. Daarna zei de man dat [benadeelde 1] ook zijn trouwring af moest doen. De man hield daarbij het vuurwapen op [benadeelde 1] gericht.
Toen [benadeelde 2] thuiskwam werd zij eveneens gedwongen op een stoel te gaan zitten, naast [benadeelde 1] .
Zij zag dat er een tweede onbekende persoon (man 2) in de keuken aanwezig was. [benadeelde 2] moest haar telefoon wegleggen.
Man 1 zei tegen [benadeelde 2] dat ze haar juwelen af moest doen. Zij deed daarop haar oorbellen en halsketting met parels af en legde die op tafel. Man 1 zei toen dat [benadeelde 1] en [benadeelde 2] op de grond in de keuken moesten gaan liggen en dat ze naar beneden moesten blijven kijken, rustig blijven liggen en niet bewegen, dan zou er niets gebeuren. Man 1 zei: “blijf rustig, werk mee en gehoorzaam”.
Ondertussen hoorde [benadeelde 2] dat iemand door het huis rende en lades en deuren opende. Man 1 zei telkens dat ze niet mochten kijken. Hij zei op een gegeven moment dat ze moesten opstaan en naar boven lopen. Hij zei ook dat ze moesten opschieten. Op de slaapkamer moesten [benadeelde 1] en [benadeelde 2] van man 1 op hun buik op het bed gaan liggen. Man 1 zei: “op je buik gaan liggen, met uw hoofd in de kussens en niet kijken”. Hierna werden hun handen vastgebonden. [benadeelde 1] kreeg een doek over zijn hoofd. Het wapen werd ook tegen zijn hoofd gehouden. Man 1 vroeg meerdere malen waar de kluis was en dat het de laatste kans was om het te vertellen. Hij zei ook “meewerken anders zijn de gevolgen voor jullie” en steeds “godverdomme waar is de kluis, de gevolgen zijn voor u en die zullen niet mals zijn”. Die woorden herhaalde de man eindeloos. Nadat man 2 de kluis had gevonden zei man 1: “we hebben de kluis gevonden, onmiddellijk de code” en “die code, die code”. [benadeelde 2] moest twee keer mee naar de kamer waar de kluis stond. [benadeelde 2] heeft verteld dat het sleuteltje in een lade naast het bed van [benadeelde 1] lag. Man 1 riep: als je nu niet de juiste code geeft, gebeurt er iets ernstigs”. Uiteindelijk kregen de mannen ook de code. Hierna moest ze weer op de buik gaan liggen. Ze werd weer vastgebonden, nu met ceinturen, waardoor ze hun benen niet meer kon bewegen. [benadeelde 1] en [benadeelde 2] werden ook aan elkaar vastgebonden. Ook werd gevraagd hoe de alarminstallatie uitgezet kon worden.
Hierna werd de slaapkamerdeur door de mannen op slot gedraaid en vertrokken de mannen met de [merk auto 1] (met kenteken [kenteken 1] ) van [benadeelde 2] . Behalve de auto namen de daders de volgende zaken mee:
- eén of meer sets (gouden) manchetknopen,
- één of meer speciale en/of zeldzame munten,
- een brief van het ministerie van natuurbeheer, landbouw en visserij,
- deel twee van een kentekenbewijs,
- een weekendtas (merk: Heineken),
- één of meer (wit)gouden armbanden,
- drie kleine gouden knopjes en/of clips,
- een (gouden) kettinghangertje,
- twee (korte) gouden kettinkjes,
- een kluis (met inhoud),
- een halsketting met parels.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd op basis van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen slechts indirecte bewijsmiddelen betreffen, die niet voldoende zijn voor een veroordeling.
Beoordeling door de rechtbank
De vraag is of verdachte één van de twee beschreven mannen is geweest die de overval hebben gepleegd. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Op 22 februari 2020 heeft de politie het Digitaal Opkopers Register op naam geraadpleegd. Daarbij bleek dat [verdachte] op 26 maart 2019, 13 dagen na de overval, gouden sieraden heeft ingeleverd bij een Goudwisselkantoor in [plaats 6] , waarbij hij zich met zijn paspoort heeft geïdentificeerd.
Aan aangeefster [benadeelde 2] is een foto van de sieraden getoond en zij herkende de sieraden als haar sieraden die waren meegenomen bij de overval.
De verdediging betwist de herkenning van de sieraden omdat aangeefster deze pas op een overzichtsfoto herkende en deze niet op de lijst van gestolen goederen lijken voor te komen.
De rechtbank heeft echter geen enkele reden om aan de verklaring van aangeefster te twijfelen, nu uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de haar getoonde overzichtsfoto scherper was en aangeefster op die foto de sieraden voor 100 procent herkende als van haar en haar man.
Voorts heeft de verdediging gesteld dat er geen onderbouwend stuk in het dossier zit waaruit volgt dat het [verdachte] was die de sieraden heeft ingeleverd. Uit het door de politie geraadpleegde Digitaal Opkopers register blijkt dat [verdachte] zich met zijn paspoort heeft geïdentificeerd. De rechtbank ziet niet in wat een afdruk van dat paspoort in het dossier zou toevoegen aan die identificatie.
Op 12 februari 2020 heeft de politie OVC-apparatuur aangebracht in de [merk auto 4] van [verdachte] .Hierdoor konden de gesprekken van de inzittenden van de auto worden opgenomen.
De rechtbank gaat daarbij uit van de stemherkenningen door de politie, door wie is geverbaliseerd dat en waarom na te melden gesprekken door [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn gevoerd, zoals de rechtbank hiervoor al in haar overwegingen heeft betrokken.
Op 21 februari 2020 vindt het volgende gesprek plaats tussen [verdachte] ( [verdachte] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ):
[verdachte] : Klopt niet, is gewoon triest, ja ik weet bro, sowieso. Maar weet je wat het is, ik weet niet man. Ik denk dat deze shit wel aardig gaat ontploffen nog een keertje. Dat ze echt wat, zeg maar bij mij gaan komen. Dat denk ik ook echt. Ik denk dat ze zo'n dingetje gaan maken, dat denk ik wel man. Ik zeg je heel eerlijk.
[medeverdachte 1] : Bureau Gelderland
[verdachte] : Bureau GLD
[verdachte] : Want ik weet bro, dat wordt gewoon zwaar aangerekend bro. Zulke dingen worden zwaar aangerekend bro. Wij hebben mensen vastgebonden, dat komt zwaar aan bij die WO. Ik bedoel die andere WO ook niet, oké die, die maar ik bedoel die andere WO met [voornaam 3] , maar die in vier H dat moest gewoon, want die was gewoon echt uit op ons, we moesten toen wel, dan moet je je weet wel toch die risico nemen. Maar zoals deze twee, we hebben gewoon
vastgebonden, we hebben beantwoord, ze hebben geen klappen gekregen. Je weet toch kijk,
bro, snap je. Dat moeten ze eigenlijk ook gewoon zeggen, vind ik, maar dat doen ze niet.
Misschien bij opsporing verzocht. Zo van bij beide geen geweld gebruikt.
(…)
[verdachte] : (niet te verstaan) Veel dingen komen overeen snapje, er komen veel dingen overheen en dat is wel een beetje, dat is fackt up. Ik hou er altijd rekening mee bro, ik heb voor die mensen gewerkt he. Daar hou ik altijd nog rekening mee.
[medeverdachte 1] : Dat is een link
[verdachte] : Dat is zeker een linkje bro. Je weet nooit. Ik ben al een paar keer opgepakt, je weet toch, dit dat, maar nooit naar voren gekomen, snap je? Ze kunnen je ook gewoon 2 jaar in de gaten houden en dan alsnog pakken he
[verdachte] : Sowieso ga ik 5, 6 jaar zitten, bro, daar hou ik al zwaar rekening mee, omdat ik weet als ik word opgepakt nu voor beide, bro dan ga ik echt, geen grapje, dan komt mijn naam ook
gewoon... ik zie het allemaal wel zo fout gaan dat dat ook gaat gebeuren. Dat is niet goed
maar Ja Ja weet je. (niet te verstaan) Je kan niet zeggen dat is niet te linken. ik ga toch niet
zeggen..
[verdachte] heeft voor aangevers gewerkt.
Dit OVC-gesprek is opgenomen na de woningoverval in [plaats 2] , die wordt besproken onder feit 2. [verdachte] heeft ter terechtzitting geen verklaring kunnen of willen geven om de inhoud van het gesprek te duiden.
Gelet op de inhoud van het gesprek concludeert de rechtbank dat met ‘WO’ woningoverval wordt bedoeld en met ‘ [plaats 1] ’ [plaats 1] .
Uit het gesprek blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] vrezen dat de politie bij hen zal uitkomen, dat er twee woningovervallen zijn gepleegd, waarvan bij één overval ze twee mensen hebben vastgebonden. Eén van de overvallen is gepleegd met [medeverdachte 2] en één overval in [plaats 1] . Dat [verdachte] voor aangevers heeft gewerkt is een link tussen hem en de overval. [verdachte] denkt er 5 tot 6 jaar voor te moeten gaan zitten.
De gestolen [merk auto 1] en kluis zijn op 15 maart 2019 aangetroffen in het bosgebied tussen de Schotkampweg en de Bergweg in [plaats 3] . De mastgegevens van de omgeving van de route tussen de woning van aangevers en de plek van aantreffen zijn onderzocht.
Uit dat onderzoek bleek dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , dat in gebruik was bij [medeverdachte 1] , drie keer in deze mastgegevens voorkwam op de datum 13 maart 2019, te weten:
- om 13.39.18 uur data verkeer uitgaand, mast Elspeterbosweg [plaats 1]
- om 13.39.44 uur, SMS inkomend vanaf nummer [telefoonnummer 2] , mast Oude Hof [plaats 3]
- om 13.39.44 uur, SMS inkomend vanaf nummer [telefoonnummer 3] , mast Oude Hof [plaats 3] .
De overval was geëindigd om 13.10 uur.
Gezien de positie van de masten heeft de telefoon van [medeverdachte 1] 29 minuten na de overval drie masten aangestraald tussen de plaats van de overval en de plaats waar de auto en kluis zijn aangetroffen. Binnen het onderzoek [naam 3] zijn de historische gegevens van het nummer van [medeverdachte 1] onderzocht. Hieruit bleek dat [medeverdachte 1] tussen 27 november 2019 en 27 februari niet in [plaats 1] , [plaats 3] of omgeving is geweest.[medeverdachte 1] heeft bij de politie geen andere verklaring willen geven ter duiding van die mastgegevens dan dat hij in verband met een stage daar wel eens in de buurt is geweest.
De telefoon van [medeverdachte 2] , medeverdachte bij andere feiten, is onderzocht. Op die telefoon stond een videobestand waarin te zien was dat [verdachte] een zilverkleurig wapen doorlaadt, waarna [medeverdachte 2] met dat wapen een schot lost.Hetzelfde filmpje is op de telefoon van [medeverdachte 1] aangetroffen.
Bovenstaande bewijsmiddelen, in samenhang bezien kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat de woningoverval is gepleegd door [verdachte] en [medeverdachte 1] , zoals in de bewezenverklaring en kwalificatie nader gespecificeerd. De wijze waarop de overval is uitgevoerd (en dus moet zijn voorbereid) geeft blijk van een nauwe en bewuste samenwerking door de daders zodat sprake is van medeplegen.
Feit 2 ( [naam 3] ), overval woning in [plaats 2] op 8 februari 2020
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 8 februari 2020 is een overval gepleegd in de woning van [benadeelde 4] en [benadeelde 3] aan de [adres 3] In de woning was ook [benadeelde 5] aanwezig, hun kleindochter. Drie mannen, allen met gezichtsbedekking, kwamen de woning binnen (hierna: man 1, man 2 en man 3). Man 1 was verbaal agressief naar [benadeelde 5] , waardoor [benadeelde 5] achteruit liep. Deze man liep daarop naar voren de keuken van de woning in. [benadeelde 5] probeerde de man tevergeefs weg te duwen. Toen kwamen de andere twee mannen binnen die mee duwden tegen [benadeelde 5] . [benadeelde 5] werd tussen twee deuren in een hoek van de keuken geduwd door man 2. Zij probeerde hem te slaan en duwen met een wandelstok van [benadeelde 4] , waarop de man de stok vastpakte en [benadeelde 5] met de stok de hoek in duwde. De anderen liepen in de richting van [benadeelde 3] . Toen [benadeelde 5] probeerde omhoog te komen, sloeg en schopte man 2 haar en drukte haar naar beneden met de stok. Hij schopte haar over haar hele lichaam. Hij hield ook zijn hand over haar mond. Eén van de andere mannen hield een hand over de mond van [benadeelde 3] . [benadeelde 3] en [benadeelde 5] werden vervolgens naar de woonkamer geduwd, waar [benadeelde 4] was. Die probeerde op te staan maar werd door één van de mannen in de stoel teruggeduwd. [benadeelde 4] probeerde telkens weer op te staan maar werd elke keer weer teruggeduwd door man 2. [benadeelde 4] pakte zijn wandelstok en probeerde man 2 te slaan. De man pakte de wandelstok af en sloeg [benadeelde 4] toen met de stok tegen het hoofd en lichaam. Op een gegeven moment richtte man 3 een zilverkleurig pistool op [benadeelde 5] . Man 1 zei dat [benadeelde 5] stil moest zijn en zei “shut the fuck up”. [benadeelde 5] had haar telefoon moeten afgeven aan man 1. De mannen wilden ook de telefoon van [benadeelde 3] hebben, die werd haar afgepakt door man 1. Man 2 zei in het Engels tegen [benadeelde 5] “denk jij dat het een grapje is”. Man 1 vroeg aan [benadeelde 5] “wat kan je aan me geven, goud of zo?”. Hierna is man 1 door het huis gaan lopen. Man 1 kwam vervolgens met een fietsslot uit de garage waarmee de mannen [benadeelde 5] en [benadeelde 4] probeerden vast te binden. Hierna ging man 1 nog een keer door het huis lopen. Toen hij terugkwam zei man 1 “we lopen allemaal nog samen door het huis, als jullie bewegen dan binden we jullie vast”. De mannen gingen met zijn drieën door het huis lopen. Uiteindelijk vertrokken de mannen met de auto van [benadeelde 4] en [benadeelde 3] , een [merk auto 2] met kenteken [kenteken 2] . Daarvoor hadden zij de reservesleutel van die auto uit het huis meegenomen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd op basis van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen slechts indirecte bewijsmiddelen betreffen, die niet voldoende zijn voor een veroordeling.
Beoordeling door de rechtbank
De vraag is of verdachte één van de drie beschreven mannen is geweest die de overval hebben gepleegd. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Getuige [benadeelde 5] heeft onder meer het volgende verklaard over de kleding van de overvallers.
Een man had een heel vreemd ding op zijn hoofd om de ogen te bedekken. Het was iets met franjes voor zijn ogen en daarover een pet. Het was niet zijn haar, maar het leek een beetje op dreadlocks. Hij droeg zwarte kleding en hij had een regenbroek aan.
Op de dag van de overval heeft verbalisant [verbalisant 1] waargenomen dat [verdachte] en [medeverdachte 2] met een bigshopper van de [supermarkt] uit de [supermarkt] in [plaats 4] kwamen. Een derde persoon bleef in de [merk auto 4] van [verdachte] zitten. De boodschappentas werd in de auto gezet waarna de drie wegreden.
De politie heeft geconstateerd dat op 11 februari 2020, drie dagen na de overval, met de afvalpas van [medeverdachte 1] , midden in de nacht om 3.32 uur, afval is gestort in de container bij de woning van [medeverdachte 1] .
Op 14 februari 2020 is het huisvuil uit die container door de politie doorzocht. Daarbij werd een bigshopper van de [supermarkt] aangetroffen met als inhoud onder meer de volgende zaken:
- twee zwarte regenjassen,
- een zwarte regenbroek,
- een soort hoofddeksel, zwart van kleur, die lijkt op een pruik met touwtjes (hierna: de rastapruik).
Verder zat er los, dus niet in de bigshopper, een paar zwarte handschoenen tussen het vuilnis.
De politie heeft deze voorwerpen getoond aan aangeefster [benadeelde 5] . [benadeelde 5] herkende de rastapruik als het voorwerp op het hoofd van één van de overvallers, zoals door haar in de aangifte beschreven.
Over de regenbroek verklaarde [benadeelde 5] dat die van soortgelijk materiaal was als de regenbroek die één van de overvallers droeg.
Ten behoeve van DNA-onderzoek zijn verschillende voorwerpen bemonsterd op sporen. Daaronder de wandelstok van aangever [benadeelde 4] , de autosleutel in de meegenomen en later bij een poging ramkraak (hierna te bespreken onder feit 4) gebruikte [merk auto 2] en de in de [supermarkt] -tas aangetroffen rastapruik.
Het NFI heeft het DNA-profiel dat daarbij is verkregen vergeleken met het DNA-profiel van referentiemateriaal dat is afgenomen bij [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De resultaten van deze onderzoeken zijn de volgende.
Uit de bemonstering van de rastapruik werd een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal vier personen, waarbij sprake was van een match met het profiel van [verdachte] en [medeverdachte 2] .
De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en drie willekeurige onbekende personen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van vier willekeurig onbekende personen.
De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 2] en drie willekeurige onbekende personen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van wier willekeurig onbekende personen.
Uit de bemonstering van de autosleutel werd een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie personen, waarbij sprake was van een match met het profiel van [verdachte] . De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van drie willekeurig onbekende personen.
Uit de bemonstering van de onderzijde van de wandelstok van [benadeelde 4] werd een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal vier personen, waarbij sprake was van een match met het profiel van [medeverdachte 1] . De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 1] , [benadeelde 4] en [benadeelde 3] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van drie willekeurig onbekende personen.
De rechtbank stelt op grond van de resultaten van dit DNA-onderzoek, waarbij steeds sprake is van een match met een bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde, en de omstandigheid dat verdachte en zijn medeverdachten ten tijde van het plegen van de feiten in (de betreffende regio in) Nederland waren vast dat [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de donoren zijn van het betreffende celmateriaal. De rechtbank komt verder, gezien op de hiervoor en hierna besproken bewijsmiddelen en de aard van bemonsterde voorwerpen (door overvaller gedragen rastapruik, door overvallers meegenomen autosleutel en door overvaller gebruikte stok), tot de conclusie dat dit celmateriaal is achtergelaten tijdens het plegen van de overal en dat het dus gaat om delictgerelateerde sporen.
De pas tijdens het strafproces geuite bewering van [verdachte] dat hij de rastapruik bij een andere gelegenheid heeft gepast, is op geen enkele manier concreet of verifieerbaar gemaakt. De rechtbank acht die verklaring dan ook – mede in het licht van de hieronder weergeven OVC-gesprekken - volstrekt ongeloofwaardig.
De telefoon van [medeverdachte 2] is onderzocht. Op die telefoon stond een videobestand waarin te zien was dat [verdachte] een zilverkleurig wapen doorlaadt en het aan [medeverdachte 2] geeft, waarna [medeverdachte 2] met dat wapen een schot lost.
[verdachte] en [medeverdachte 2] hadden dus de beschikking over een zilverkleurig vuurwapen, of een wapen dat daarop lijkt.
Op 12 februari 2020 heeft de politie een geënsceneerde flyeractie gehouden, waarbij aan [verdachte] een flyer is overhandigd waarin informatie wordt gevraagd over de overvallen in [plaats 1] en [plaats 2] . In de flyer staat onder meer dat één van de verdachten opvallend rastahaar had.
In de overwegingen hiervoor is al besproken dat en waarom de rechtbank uitgaat van de stemherkenningen.
Na het aannemen van de folder volgde onderstaand gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , opgenomen via eerdergenoemde OVC-apparatuur.12 februari 2020, [verdachte] ( [verdachte] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] )
[medeverdachte 1] : Misschien sta ik ook nog beeld he. Als ik die vuilnis weg breng.
[verdachte] : Ja echt? Dat zou niet best weten.
[medeverdachte 1] : Wat dan? Het was klote weer.
[verdachte] : Ja ok.
[medeverdachte 1] : Ik woon daar even snel heen en weer de vuilnis buiten zetten.
[verdachte] : Hmm ja . Het zou toevallig zijn maar je weet toch
[medeverdachte 1] : Als ze maar niet weten wat ik heb weggegooid.
[verdachte] : Dat is een ander verhaal ja. Als dat niet weten dan uuh. Dan is het anders toch. Als ze het maar niet weten.
[medeverdachte 1] : Ik zal zo die berging nog even leeghalen.
[verdachte] : Ja. Die tas en die trui ja.
(…)
[verdachte] : Tricky die deel van de brandblusser maar ben wel ervan overtuigd dat die brandblusser goed schoongemaakt is. Die sleutel ja die ben ik compleet gewoon vergeten terwijl ik in die waggie zat dacht ik conjo. Daarvoor heb ik wel handschoenen aangehad, heb ik hem echt in mijn hand gehad, je weet toch
[medeverdachte 1] : Maar jullie hebben ook DNA afgestaan snap je
[verdachte] : Ja man
[medeverdachte 1] : Ik heb al die vuurwapen
[verdachte] : Ja van jou wordt sowieso niks gevonden nee
[medeverdachte 1] : Ja maar DNA dat is wel kanker erg bro Dat is wel kanker erg. Ze zullen mij wel met een paar huidschilfertjes tussendoor vriend.
Andere opgenomen gesprekken hebben de volgende inhoud:
20 februari 2020, [verdachte] ( [verdachte] ) en een onbekend gebleven persoon (O)
[verdachte] : Dat is wel een kanker slimme techniek, laten we eerlijk wezen. Zelfs mijn chikkie zei het. En die oma zei dat is wel slim van die mensen. Ze rijden gewoon met hun eigen auto van de dam af. Niemand die gek gaat kijken toch. Mensen zeggen, dat zijn gewoon de buren. Ik zei dat is wel slim ja
O: Hier is het dun jongen
[verdachte] : Het zou wel wat kunnen hoor, Ik zeg je heel eerlijk. Maar dan weet ik dat ik 3 maanden, gewoon die 90 dagen moet zitten en die 2 weken. En dan gaat sowieso niks komen, dat weet
ik bijna zeker. Ook al, kijk er is misschien een kans dat mijn DNA ergens wordt gevonden
maar ik weet al waar. Snap je. Ik weet al waar
O: Waar kan het op gevonden worden
[verdachte] : Dat is misschien op een autosleutel
O: Gewoon met je hand aangeraakt?
[verdachte] : Ja, maar dat zeg niets, en dat is geen is geen, hoe noem je dat? Verplaatsbare uuh Dinges shit toch, die autosleutel kan van alles geweest zijn jonge bro. Dat hoeft niet te zeggen dat ik ook die ramkraak heb gepleegd. Dat ik daar bij ben geweest snapje. Maar ik ga dan wel mijn kontje geven. Ik ga dan gewoon zeggen ja heling ik werd aangesproken.
21 februari 2020 [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ), [verdachte] ( [verdachte] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] )
[verdachte] : Leest de flyer nogmaals
[verdachte] : Had ik niet eens gelezen, besef dat bro. Ik had dat gekregen en dacht: fak dat jonge, ziek
man. Kijk bro, kijk wat ze hebben. We hebben misschien wel roekeloze dingen gedaan enzo,
maar bro, we hebben echt hun op een kankerziek spoor gezet. Op een saus (fon) spoor,
gewoon op een saus spoor. Naar niemand sturen hoor.
[medeverdachte 1] : Nee, is gewoon archief.
[medeverdachte 1] : Deze is kankergrappig bro.
[medeverdachte 1] : Maar had jij over die ding had je ook nog die sjaal toch?
[verdachte] : Ja, maar ik had wel die rasta'tje op.
[medeverdachte 1] : Ja, klopt, maar ook... niet bij die
[verdachte] : Ik had die rasta'tje op man.
(…)
[verdachte] : Want ik weet bro, dat wordt gewoon zwaar aangerekend bro. Zulke dingen worden zwaar aangerekend bro. Wij hebben mensen vastgebonden, dat komt zwaar aan bij die WO. Ik bedoel die andere WO ook niet, oké die, die maar ik bedoel die andere WO met [voornaam 3] , Maar die in vier H dat moest gewoon, want die was gewoon echt uit op ons, we moesten toen wel, dan moet je je weet wei toch die risico nemen. Maar zoals deze twee, we hebben gewoon
vastgebonden, we hebben beantwoord, ze hebben geen klappen gekregen. Je weet toch kijk,
bro, snap je. Dat moeten ze eigenlijk ook gewoon zeggen, vind ik, maar dat doen ze niet.
Misschien bij opsporing verzocht. Zo van bij beide geen geweld gebruikt.
[medeverdachte 1] : onverstaanbaar.
[verdachte] : Ja ik weet het niet bro, maar ik zeg je eerlijk, ja daarom denken de meeste mensen zielig toch.
Dat begrijp ik ook. Ik zeg je heel eerlijk, dat begrijp ik echt wel. Ze moeten wel die ene woning gaan vertellen snap je.
(…)
[medeverdachte 2] : Misschien een assatje roken. Zitten we misschien met z'n drieën in bak dat wel.
[verdachte] : Snap je
[medeverdachte 2] : Maar waar is die rasta man
[verdachte] : Haha ik zeg je eerlijk ik weet niet waar die is bro
[medeverdachte 2] : Kanker ziek
[verdachte] : Die is in de vuilnis container achtergebleven
[medeverdachte 2] : Kanker grappig
[verdachte] : Luister eens , niet te verstaan
[medeverdachte 2] : Ja, alleen indirecte linken, indirecte dingen bro
[verdachte] : Ja,
[medeverdachte 2] : Ja maar ja ik dacht dat indirecte dingen niet kunnen, maar ik ben ook veroordeeld op indirecte dingen.
23 februari 2020, [verdachte] ( [verdachte] ) en [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ):
[medeverdachte 2] : Maar die andere moet dus wel een oefoe worden?
[verdachte] : Nee hoeft niet, kan wel
[medeverdachte 2] : Dan gaat er nog 1 aan gelinkt worden he, ais wij weer een oefoe zetten met dezelfde
werkwijze.
[verdachte] : Denk je?
[medeverdachte 2] : ja, 100%. Als we weer met die waggie, zo weg gaan 100%.
[verdachte] : Ja man.
Oefoe/oevoe is straattaal voor overval. Waggie is straattaal voor auto.
Uit deze gesprekken leidt de rechtbank af dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , naar aanleiding van de aan hen overhandigde flyer, zich zorgen maken of de politie bij hen zal uitkomen in het onderzoek, dat men bang is dat [medeverdachte 1] is gefilmd toen hij het vuilnis weggooide, dat niet bekend moet worden wat [medeverdachte 1] heeft weggegooid, dat DNA gevonden zal worden en dat er naast de woningoverval in [plaats 1] (feit 1) nog een woningoverval is geweest waar [voornaam 3] ( [medeverdachte 2] ) bij was, dat ze daar met de auto van de aangevers zijn vertrokken, dat die minder zwaar zal worden aangerekend omdat niemand is vastgebonden. Alle drie hebben ze het over het ‘rastaatje’ dat [verdachte] heeft gedragen en die is achtergebleven in de container. [medeverdachte 2] wil weten waar de rasta is. [medeverdachte 2] is bang dat als ze weer een overval plegen, met dezelfde werkwijze, namelijk weer met de auto weggaan, die overval 100 procent aan de andere overval zal worden gelinkt.
Bovenstaande bewijsmiddelen, in samenhang bezien, kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat de woningoverval is gepleegd door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De wijze waarop de overval is uitgevoerd (en dus moet zijn voorbereid) geeft blijk van een nauwe en bewuste samenwerking door de daders zodat sprake is van medeplegen.
Feit 3 ( [naam 4] ), poging ramkraak juwelier in [plaats 5] op 11 februari 2020
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 februari 2020 om 3.27 uur is een poging gedaan een ramkraak te plegen bij Juwelier [naam 1] (eigenaar: [benadeelde 6] ) aan de [adres 4] . Met een personenauto werd twee keer achteruit hard tegen het rolluik voor de toegangsdeur gereden. Door de klap werd een beveiligingsinstallatie in werking gesteld, een rookmachine die het pand vol rook blies.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd op basis van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat uit het dossier onvoldoende kan worden vastgesteld dat verdachte bij het feit betrokken is.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht dit feit – het medeplegen van een poging ramkraak – bewezen, gelet op de volgende bewijsmiddelen.
De auto waarmee is geprobeerd het rolluik te rammen was de [merk auto 2] met kenteken [kenteken 2] .
Zoals eerder vastgesteld, is die auto drie dagen voor dit feit gestolen door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de overval op de woning van [benadeelde 4] en [benadeelde 3] . Dit levert mede gezien het bijzonder korte tijdsverloop een directe link op tussen die drie personen en de poging ramkraak. In de bemonstering van autosleutel in de [merk auto 2] is DNA aangetroffen dat een match oplevert met het DNA van [verdachte] met een bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde.
Op camerabeelden van de juwelierswinkel is te zien dat er een persoon met een zaklamp naast de auto liep, die bukte na het rammen van het rolluik.De rechtbank leidt daaruit af dat er minstens twee personen betrokken zijn geweest bij het feit.
Verder zijn de volgende OVC-gesprekken van belang. In de overwegingen hiervoor is al besproken dat en waarom de rechtbank uitgaat van de stemherkenningen.
12 februari 2020, [verdachte] ( [verdachte] ) en [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ):
[verdachte] : Paniek momentje toch bro. Ik stond net buiten de auto man. Ik wilde net die kankerding pakken, ik wil dat dingen pakken man. Ik wilde net pakken man. Kanker op man. Ik wou hem net pakken bro. En ik weet als er wat op gevonden is dan is het van mij dat weet ik 100% zeker en van niemand anders alleen van mij
[medeverdachte 1] : Dat denk ik dus ook maar dan ook echt tricky die key
[verdachte] : Tricky die deel van de brandblusser maar ben wel ervan overtuigd dat die brandblusser goed schoongemaakt is . Die sleutel ja die ben ik compleet gewoon vergeten terwijl ik in die waggie zat dacht ik conjo. Daarvoor heb ik wel handschoenen aangehad, heb ik hem echt in mijn hand gehad, je weet toch.
(…)
[verdachte] : Maar volgens mij is dat, kan je dan wel uit komen. Is het niet hard. Als ze dat als bewijs hebben kunnen ze dat niet hardmaken. Als ze alleen dat kunnen bewijzen kunnen ze het niet hardmaken. Dan doen ze dat met sporen of zo. Ik kan toch met iemand in die waggie hebben gezeten.
[medeverdachte 1] ; Ja dat verhaal zal ik ook zo,
[verdachte] : Ja toch bro
[medeverdachte 1] : Als het daarop gaat komen bro, dan wordt je zeker gearresteerd.
Ja, maar ik ga gewoon een beetje los. Dan willen ze ook die weten snapje
[medeverdachte 1] : Ja
[verdachte] : Maar dan, ik ga gewoon zeggen ik herken deze auto. Zij gaan foto laten zien en ik weet al of het voor die rammie van daar is, of gewoon een foto van het internet. Maar anders zal ik gewoon zeggen Whoo, deze auto herken ik zeker niet meneer. Of ik herken hem wel van foto's en zo maar verder niet. En dan heb jij wel eens in die auto gezeten? Dat weet ik niet, dat kan ik mij niet meer herinneren.
[medeverdachte 1] : Ja
[verdachte] : Snap je
[medeverdachte 1] : Ja
[verdachte] : Ik ben weleens met mensen die in zulke auto's hebben gezeten. En als het dat is, dan denk ik dat ik wel eventjes ga zitten.
[medeverdachte 1] : * onverstaanbaar
[verdachte] : Ja, sowieso, sowieso. Maar bro
[medeverdachte 1] : Maar zullen ze je dan naar Hvb sturen?
[verdachte] : Dat weet ik niet, Dat denk ik wel ja, dat denk ik wel. Ik ga wel over een woningoverval en brakkies. Als ze dan iemand hebben
(…)
[verdachte] : Ik meen het echt zo praten. Het wil niet zeggen dat als ze mijn DNA in een auto vinden en die auto wordt gebruikt bij een ramkraak dat ik dat heb gedaan. Dat kan toch niet
[medeverdachte 1] : Nee
[verdachte] : Want die auto is niet in mijn handen geweest. Misschien heb ik wel met iemand gechilled, gereden, iets opgehaald of vervoerd in die auto. Maar ik nergens schuldig aan ben. Want ik wist niet dat die auto gestolen was. Als ik dat geweten had, was ik daar niet ingestapt. Snapje.
[medeverdachte 1] : Ja
[verdachte] : En bro ga dan maar eens bewijzen dat het allemaal niet zo is. Bro ga dat dan maar eens bewijzen, ga dat maar hard maken.
Dit gesprek is een dag na de ramkraak opgenomen. De rechtbank concludeert uit het gesprek het volgende.
[verdachte] is bang dat zijn DNA op de sleutel van de auto waarmee de poging tot ramkraak is uitgevoerd en/of op een brandblusser wordt gevonden. Er wordt ook gesproken over de “rammie” Hij bespreekt met [medeverdachte 1] manieren om onder een veroordeling uit te komen. In tegenstelling tot de sleutel is de brandblusser wel goed schoongemaakt.
Aangeefster van feit 2 [benadeelde 3] , eigenaresse van de [merk auto 2] , heeft verklaard dat in de bagageruimte van de [merk auto 2] een brandblusser lag.
Ook uit de volgende OVC-gesprekken volgt dat door [verdachte] met daderkennis over de overval wordt gesproken:
14 februari 2020, [verdachte] ( [verdachte] ) en [naam 6] ( [naam 6] ):
[verdachte] : Wij nemen zoveel kankerrisico. Eindstand, wat komt saus, letterlijk saus, saus, heel veel saus. Dat is niet best man. Dat is heel erg jammer. Anders zaten wij nu al breed. Als die rook niet afging, die smoke. Dan was er helemaal niets aan de hand mattie..
17 februari 2020, [verdachte] ( [verdachte] ) en [naam 5] ( [naam 5] )
[verdachte] : Denk je dat ik daar niet over na heb gedacht? Alleen dingen zijn anders gelopen. en dat zijn die dingen die gewoon soms..
[naam 5] : Niet willen..
[verdachte] : Onvoorspelbaar, thanks, onvoorspelbaar zijn. Je weet toch.
[naam 5] : Ja.
[verdachte] : Ja bro, dat je ergens naar binnen rijdt en die rookalarm gaat af, ja bro, dat kan je niet weten toch?
[naam 5] : Nee.
[verdachte] : Dan moetje eerst binnen rijden.
[naam 5] : Klopt.
[verdachte] : Maar als je dan wel geïnvesteerd in die shit hebt, ja bro, wat dan?
[naam 5] : hm hm.
[verdachte] : En dan pak je niks, ja, bro dan word je toch helemaal gek mattie. Dat begrijp je wel toch?
[naam 5] : Ja man.
[verdachte] : Zo gek ben ik nu gewoon, bro, gewoon helemaal lijp.
[naam 5] : Ja bro, dat begrijp ik. Ja. Ja, wat moet ik je zeggen, voor zover ze nog niet zijn, hoef je er nog helemaal niet over na te denken. Daar ga je alleen jezelf mee gek maken, Ja. Ja toch?
[verdachte] : Ja.
[naam 5] : Dat is gewoon een feit. Dat is het enige wat ik jou kan zeggen.
[verdachte] : Dat wel, misschien is het wel een reden waarom ik daar over nadenk toch.
[naam 5] : Huh?
[verdachte] : Misschien heb ik wel wat achter gelaten.
[naam 5] : Ja oké, Ja oké.
[verdachte] : Of misschien is het wel, je weet toch, iets gevonden. Of NFI is nog bezig om dingen te vinden.
20 februari 2020, [verdachte] ( [verdachte] ) en [naam 5] ( [naam 5] )
[naam 5] : Nee bro het was hou op man
[verdachte] : Ik ken die beelden helemaal niks. Bij de juwelier misschien daar wat
[naam 5] : Ja waarom niet die nieuwe geprobeerd dan nee bro,
[verdachte] : dat kan niet bro, deze was echt perfect bro alleen die we waren al binnen alleen die rook ging.
Uit de laatste drie gesprekken blijkt het volgende:
[verdachte] zegt in drie gesprekken dat het rookalarm afging, nadat hij naar binnen was gereden bij de juwelier. Ze waren al binnen toen de rook kwam. Anders was er niks aan de hand geweest, en was deze ramkraak perfect geweest (kennelijk stelt [naam 5] een nieuwe poging bij een andere juwelier voor). Nu pakken ze niks terwijl er wel in is geïnvesteerd. [verdachte] is bang dat er iets van hem wordt gevonden, door het NFI.
Naar het oordeel van de rechtbank plaatsen de opmerkingen over het rookalarm [verdachte] rechtstreeks op de plaats delict ten tijde van het feit. Vandaar dat hij bang is dat er iets van hem wordt gevonden door het NFI, waarmee hij duidelijk doelt op DNA.
De politie heeft de telecommunicatie van [verdachte] ’ telefoon onderzocht. Uit dat onderzoek bleek het volgende:
- Op 9 februari 2020 is zes keer de website van Juwelier [naam 1] bezocht.
- Op 11 februari 2020 omstreeks 3.50 uur, dus minder dan een half uur na de poging ramkraak, is de website 2000alarm.nl bezocht (website met meldingen van brandweer/ambulance/politie).
Bovenstaande bewijsmiddelen, in samenhang bezien kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat de [verdachte] één van de plegers is van de poging ramkraak.
Ten aanzien van het medeplegen door [medeverdachte 2] overweegt de rechtbank als volgt.
Zoals eerder vastgesteld onder feit 2 is na de overval in [plaats 2] , waarbij de [merk auto 2] werd meegenomen, door [medeverdachte 1] een [supermarkt] -tas weggegooid met voorwerpen die door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn gebruikt bij de overval in [plaats 2] . In die tas zaten ook kniebeschermers en elleboogbeschermers.
De kniebeschermers zijn onderzocht door het NFI. Hieruit werd een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal vier personen, waarbij sprake was van een match met het profiel van [medeverdachte 2] .
De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 2] en drie willekeurige onbekende personen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van vier willekeurig onbekende personen.
De rechtbank stelt op grond van de resultaten van dit DNA-onderzoek, waarbij sprake is van een match met een bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde, en de omstandigheid dat [medeverdachte 2] ten tijde van het plegen van het feit in (de betreffende regio in) Nederland was vast dat [medeverdachte 2] de donor is van het betreffende celmateriaal. De rechtbank komt verder, gezien op de hiervoor en hierna besproken bewijsmiddelen en de aard van bemonsterde voorwerpen (kniebeschermers), tot de conclusie dat dit celmateriaal is achtergelaten tijdens het plegen van de poging ramkraak en dat het dus gaat om delict gerelateerde sporen.
Waarvoor [medeverdachte 2] kniebeschermers gebruikte blijkt uit een tapgesprek met zijn vriendin [voornaam 4] (sessienummer 42, 29 maart 2020). [voornaam 4] gaat skeeleren en [voornaam 3] vraagt of ze beschermers omdoet, waarna hij zegt dat hij ze zelfs omdoet bij een torrie.
Torrie is straattaal voor verhaal of inbraak. Gelet op de context bedoelt [medeverdachte 2] hier inbraak.
Dan is er nog het volgende OVC-gesprek:
21 februari 2020, [verdachte] ( [verdachte] ) en [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ).
[medeverdachte 2] : Ik zie nog die rasta dingetjes. Ik zweer op alles, ik zie die nog
[verdachte] : Is toch goud waard bro
[medeverdachte 2] : Kanker ziek Mattie. Echt bro als dat nog was gelukt, mattie, dan hadden ze echt gedacht van what the fuck mattie. Gewoon what the fuck bro.
[verdachte] : Ja toch
[medeverdachte 2] : Dan was het allemaal nog heavy-er geweest.
[verdachte] : 't is al heavy genoeg bro. Kom op zeg
[medeverdachte 2] : Na ja als we nog echt de juwa hadden leeggehaald mattie, dan hadden ze echt... we zitten
sowieso onder (onverstaanbaar)
(…)
[verdachte] : maar wat hebben ze om ons te veroordelen
[medeverdachte 2] : Ik denk dat ze niks hebben
[verdachte] : nee ik toch ook
[medeverdachte 2] : Geen doekoes
[verdachte] : Ja ik denk dat ook
[medeverdachte 2] : Alleen die sleutel, alleen die sleutel.
[verdachte] : Ja daar maak ik me wel een beetje.....want daar ga ik sowieso die volle 90 dagen pakken,
sowieso
[medeverdachte 2] : In beperking
[verdachte] : Ja, dat denk ik ook
[medeverdachte 2] : Alle beperkingen
[verdachte] : Daarna gaan ze ook gelijk onderzoeken doen jongen
De rechtbank leidt uit dat gesprek af dat [medeverdachte 2] en [verdachte] de juwelier hadden willen leeghalen (de ‘juwa’). Maar als het DNA op de sleutel wordt gevonden (al vaker ter sprake gekomen in de OVC-gesprekken) gaat [verdachte] de volle 90 dagen pakken (is de maximale termijn voor de gevangenhouding), in alle beperkingen.
Uit bovenstaande bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging dat [medeverdachte 2] de tweede persoon is die is betrokken bij de ramkraak.
De rechtbank kwalificeert het feit als medeplegen. Uit de OVC-gesprekken blijkt dat het feit in nauwe en bewuste samenwerking is gepleegd. Niet alleen speekt [medeverdachte 2] steeds van “we” en “ons”, ook de kniebeschermers en de daaraan (door [medeverdachte 2] zelf) gekoppelde “torrie” duidt op een wezenlijke rol die [medeverdachte 2] had moeten spelen bij de ramkraak, als die was gelukt. Het pas bij de rechter-commissaris (als getuige in de strafzaak van [verdachte] ) gepresenteerde alternatieve verhaal met betrekking tot de DNA-hit is naar het oordeel van de rechtbank in het licht van genoemde bewijsmiddelen niet concreet en bovendien ongeloofwaardig.
Feit 4 (vernieling pand juwelier)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dit feit niet kan worden bewezen. Het juwelierspand is beveiligd met een dusdanige kooiconstructie dat niet kan worden gesproken van vernieling van dit gebouw. Vrijspraak volgt daarom.
Parketnummer 05/052122-20
Feit 1 ( [naam 7] ), poging afdreiging
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 12 juni 2019 is ingebroken in de woning van [benadeelde 7] en [benadeelde 8] in [plaats 5] . Daarbij zijn een kluis met sieraden, geld en DVD’s en foto’s met erotische beelden van aangevers weggenomen.
Op 10 november is [benadeelde 8] opgebeld. De beller zei dat ze pornobeelden van aangevers hadden en dat ze moesten betalen. [benadeelde 8] verbrak de verbinding.
Een minuut later werd opnieuw gebeld door een man. De beller zei dat hij niet direct moest ophangen en geen grote mond moest hebben want dan zouden er rare dingen gebeuren. De man zei dat hij hun kluis had en dat hij pornografische beelden en foto’s van [benadeelde 7] en zijn vrouw had. [benadeelde 7] moest een bedrag betalen, dan zou hij ze terug krijgen. [benadeelde 7] zei dat hij er rustig over wilde nadenken. Er was gebeld met nummer [telefoonnummer 4] .
Vervolgens werd met hetzelfde nummer een SMS naar [benadeelde 8] gestuurd met de tekst “Je wilt ze toch terug. Klein bedrag nu bellen”. Gevolgd door een SMS met de tekst “Iedereen ontvangt een exemplaar als je niet meewerkt, familie vrienden bedrijf en kerk ook. We kunnen dit snel oplossen bel me”.
Op 20 november 2019 kreeg [benadeelde 8] een bericht op haar telefoon van telefoonnummer [telefoonnummer 5] met de tekst “ [voornaam 5] wil je even spreken”. Nadat met dit nummer meerdere malen was gebeld (maar [benadeelde 8] niet had opgenomen) kwam van dat nummer opnieuw een bericht binnen met de tekst “pornografie”. Daarna werd opnieuw gebeld met hetzelfde nummer, maar [benadeelde 8] nam niet op.
Op 21 november 2019 trof [benadeelde 7] een DVD aan onder de ruitenwisser van de auto van [benadeelde 8] . Hij herkende de DVD als een DVD die bij de inbraak was weggenomen. Hij vond ook meerdere DVD’s in zijn tuin, bij de buren en op muurtjes en in struiken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd op basis van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat er het enige bewijsmiddel in het dossier een telefoonnotitie is in [verdachte] ’ telefoon, terwijl er geen bewijs is dat die naar aangevers is gestuurd en de tekst van de notitie niet overeenkomt met de SMS-berichten aan aangevers.
Beoordeling door de rechtbank
Uit de aangifte en beschikbare telefoongegevens volgt dat aangevers zowel op 10 november als 20 november 2019 zijn benaderd via de telefoon en/of met SMS- berichten. De op 10 november ingezette poging is kennelijk op 20 november voortgezet.
In de telefoon van [verdachte] is de volgende notitie aangetroffen:
“Speeltuin Speeltuin einde van de straat/2 prullenbakken. €€ erin zetten…
Zijn jullie bereid te betalen voor spullen die van jullie zijn ??
Zie dit gewoon als een zakelijk conflict
En werk je niet mee dan maak ik jullie helemaal kapot dus ook jullie bedrijf, familie, kinderen etc ik weet alles maak je daarover zeker niet druk
Nogmaals dit is geen grap
Betalen betekent dat de gehele collectie terug komt.”
De strekking van deze tekst is volkomen duidelijk: hij is bedoeld om iemand af te dreigen.
De notitie is in de telefoon gezet op 10 november 2019, de dag dat aangevers de eerste afdreigtelefoontjes ontvingen. Aangevers wonen aan de [adres 8] , aan het einde van die weg ligt een speeltuin.
[verdachte] heeft voor deze notitie in zijn telefoon geen aannemelijke, de verdenking ontzenuwende verklaring kunnen geven.
D telefoonnummers waarmee op 10 november 2019 is gebeld en berichten zijn verstuurd zijn door de politie onderzocht, met het volgende resultaat:
Telefoonnummer [telefoonnummer 4]
- De simkaart van dit nummer is van [merknaam 3] en is ter wederverkoop uitgeleverd aan [bedrijf 2] aan het [adres 9] .
- De simkaart werd op 10 november 2019 om 16.39 geactiveerd, waarbij automatisch starttegoed werd geactiveerd.
Tussenconclusie: de simkaart is op die datum en dat tijdstip gekocht bij de [bedrijf 2] . Het is dezelfde dag dat [benadeelde 8] met het nummer is gebeld.
- Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat bij het telefoonnummer werd gebruikt in een toestel met Imei-nummer [nummer 1] .
- Bij de activering van de simkaart om 16.39 uur wordt het telefoonnummer [telefoonnummer 4] aangestraald op de paal Parkstraat [plaats 6] (centrum [plaats 6] ). Tussen 18.32 uur en 20.37 uur over de paal [adres 11] , om 20.39 over de paal Strandboulevard Oost te [plaats 5] . Tussen 20.40 en 21.18 uur over de paal [adres 11] .
- Het telefoonnummer [telefoonnummer 6] van [verdachte] komt tussen 16.17 en 16.41 die dag over palen aan de Diezerstraat en Burgemeester Roelenweg in [plaats 6] , die zich in en nabij het centrum van [plaats 6] bevinden.
Het telefoonnummer kwam omstreeks de bovengenoemde tijdstippen van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , over de palen in de buurt van bovengenoemde palen, te weten 18:37 tot en met 18:40 uur [adres 12] , [adres 13] , tussen 19:43 uur tot en met 20:11:50 uur.
De telefoon van [verdachte] bevond zich dus op 10 november 2019 tussen 16.39 uur en 20.11 uur steeds dichtbij de telefoon waarmee de afdreiging plaatsvond op die dag, in [plaats 6] (waar de afdreigtelefoon is gekocht) en in [plaats 5] (waar de afdreiging heeft plaatsgevonden).
[verdachte] heeft geen enkele concrete, verifieerbare en aannemelijke alternatieve uitleg voor deze belastende telefoongegevens kunnen of willen geven.
Uit de samenhang tussen voornoemde telefoonnotitie en de telefoongegevens volgt dat [verdachte] bij de poging tot afpersing betrokken is geweest.
Ten aanzien van de betrokkenheid van [medeverdachte 1] overweegt de rechtbank als volgt.
Aan aangever [benadeelde 7] is een aantal sieraden getoond vanuit het Digitaal Opkopingsregister. Aangever [benadeelde 7] herkende verschillende sieraden als sieraden die waren weggenomen bij de inbraak.
Na het raadplegen van het Digitale Opkopingsregister bleek dat [medeverdachte 1] deze sieraden had ingeleverd bij een goudwisselkantoor in [plaats 6] .[medeverdachte 1] heeft hierover geen verklaring willen afleggen. Het feit dat [medeverdachte 1] deze sieraden heeft verkocht geeft aan dat hij kennelijk in ruimere zin betrokken is bij het wegnemen van de goederen waarmee is afgedreigd.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 5]waarmee de tweede afdreiging op 20 november 2019 heeft plaatsgevonden is ook door de politie onderzocht. De gebruikte simkaart blijkt op die dag gekocht te zijn bij de [bedrijf 3] , samen met een telefoon ( [merknaam 4] met IMEI-nummer [nummer 2] . Ook is toen een E-voucher verkocht. Blijkens gegevens van de pinterminal is hiervoor om 14.36 uur betaald met de pinpas van [medeverdachte 1] .
Dat een ander zou hebben betaald met de pinpas van [medeverdachte 1] , is niet aannemelijk geworden. De rechtbank concludeert dan ook dat de telefoon en bijhorende goederen waarmee opnieuw op 20 november 2019 is gechanteerd, een paar uur eerder zijn gekocht door [medeverdachte 1] .
Na de aanschaf om 14.36 uur, is de simkaart om 14.51 uur geactiveerd. Buiten een enkel servicenummer waren er op 20 september 2019 alleen contactmomenten met het mobiele nummer van [benadeelde 7] . Rond 18.48 uur zijn sms-jes gestuurd aan [benadeelde 7] en is diverse keren ingebeld. Een paar minuten later (18.53 uur) is het tegoed met de door [medeverdachte 1] aangeschafte e-voucher opgewaardeerd.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] de poging tot afdreiging heeft gepleegd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat ten aanzien van de voorbereiding en de uitvoering van de poging tot afdreiging sprake is van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking, dat van medeplegen gesproken kan worden.
Feit 2 ( [naam 8] ), poging woninginbraak in [plaats 2] op 7 februari 2020
De feiten
Op 7 februari 2020 is geprobeerd om in te breken in de woning van [benadeelde 9] aan de [adres 5] . De daders hadden geprobeerd de tuindeur en de garagedeur open te breken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd op basis van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat het bewijs stoelt op de herkenning door een verbalisant, waarbij niet is vermeld op basis van welke persoonskenmerken die herkenning plaatsvond.
Beoordeling door de rechtbank
Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat hij op 7 februari 2020 om 10.28 uur de [merk auto 4] met kenteken [kenteken 4] geparkeerd zag staan op de [adres 5] . Om 10.36 zag hij drie personen, geheel in het zwart gekleed, vanaf [adres 5] over het hek springen en met versnelde pas richting de [merk auto 4] lopen. Hij herkende de persoon die zijn capuchon afdeed als [verdachte] . Deze stapte als bestuurder in de auto. De persoon die als bijrijder instapte herkende hij als [medeverdachte 2] . Achterin zat nog een derde persoon. Hierna reed de auto weg. Verbalisant heeft verklaard dat hij met zekerheid kan zeggen dat het [verdachte] en [medeverdachte 2] waren gelet op het feit dat hij deze twee personen in januari nog had gezien.
De rechtbank heeft geen enkele reden om aan die herkenning te twijfelen. Niet alleen is de verbalisant zeker van de herkenning omdat hij korte tijd daarvoor beide mannen nog had gezien, [verdachte] stapt ook nog eens achter het stuur van zijn eigen auto. Het lijdt dus geen twijfel dat de herkenning juist is. Dat [verdachte] en [medeverdachte 2] geregeld samen optrekken blijkt verder uit het hele dossier.
Verbalisant is drie minuten nadat de auto met [verdachte] , [medeverdachte 2] en de derde persoon is weggereden gaan kijken bij het huis op [adres 5] . Hij trof toen verse braakschade aan op de schuifdeur.
De zoon van aangever [benadeelde 9] heeft aangever verteld dat hij tussen 10.30 en 10.45 uur gerommel hoorde aan de garagedeur, maar dacht dat het zijn ouders waren.
De conclusie uit het vorenstaande: de poging inbraak in de woning [adres 5] heeft plaatsgevonden tussen 10.30 en 10.45 uur, om 10.36 springen [verdachte] , [medeverdachte 2] en een derde persoon over het hek van [adres 5] , waar zij niet wonen en niets te zoeken hebben, en rijden weg in de auto van [verdachte] .
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard daar niet te zijn geweest, maar kan de aanwezigheid van zijn auto niet verklaren. Die verklaring is volstrekt ongeloofwaardig. De enige juiste conclusie is dat [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben geprobeerd in te breken, samen met een derde persoon. De rechtbank acht het feit dan ook bewezen.
Ten aanzien van de feiten 3 (diefstal van o.a. jassen en autosleutel op 13 februari 2020) , 4 (medeplegen poging woninginbraak in [plaats 5] op 27 februari 2020) en 5 (medeplegen diefstal van kluis met geld uit bedrijf in [plaats 7] op 28 februari 2020) is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de volgende bewijsmiddelen:
- het afschrift van aangifte van [benadeelde 10] , p. 410;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 11] , p. 416;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 april 2021.
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 12] , p. 416-417;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 april 2021.
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 13] namens [bedrijf 1] ,, p. 240-241;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 april 2021.
De rechtbank komt derhalve tot een bewezenverklaring van de feiten 3, 4 en 5 zoals tenlastegelegd.