In deze zaak heeft eiseres, een farmaceutisch bedrijf, op 4 juli 2017 een verzoek ingediend om openbaarmaking van documenten op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Dit verzoek was gericht op documenten die verband hielden met de handelsvergunningen voor twee geneesmiddelen, Sclerthon en Marcyto, waarvoor eiseres bij het College ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG) aanvragen had ingediend. Verweerder, het CBG, heeft op 12 april 2018 besloten om 25 documenten gedeeltelijk openbaar te maken, maar derde-partijen hebben bezwaar gemaakt tegen deze openbaarmaking. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder om bepaalde delen van de documenten niet openbaar te maken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de documenten deels openbaar zijn gemaakt, maar dat er ook delen zijn geweigerd op basis van vertrouwelijkheid en bedrijfs- en fabricagegegevens. De rechtbank heeft de gronden van beroep van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de weigering om bepaalde informatie openbaar te maken terecht was. De rechtbank heeft met toepassing van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kennis genomen van de niet-openbare delen van de documenten en heeft geoordeeld dat de informatie die niet openbaar is gemaakt, bedrijfsvertrouwelijke informatie betreft die bescherming behoeft.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit 1 gegrond verklaard, omdat verweerder ten onrechte delen van document 7 niet openbaar heeft gemaakt. Het beroep tegen het bestreden besluit 2 is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht aan haar moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.