ECLI:NL:RBGEL:2021:3169

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
8984195 \ BM VERZ 21-341
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van een bewindvoerder in een civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, uitgesproken op 21 juni 2021, is de kantonrechter ingegaan op het verzoek van een rechthebbende tot ontslag van zijn bewindvoerder. De rechthebbende, die sinds 15 juni 2010 onder bewind staat, heeft aangegeven dat hij het vertrouwen in zijn bewindvoerder is kwijtgeraakt. Hij heeft de afgelopen tien jaar geen vooruitgang geboekt in zijn financiële situatie en heeft geen persoonlijk contact gehad met de bewindvoerder, wat volgens hem essentieel is voor een goede samenwerking. De rechthebbende heeft zijn situatie uiteengezet, waarbij hij aangaf dat hij zijn studie heeft moeten staken door de beslissingen van de bewindvoerder en dat hij graag uitzicht wil hebben op een schuldenvrij bestaan.

De bewindvoerder heeft in zijn verweer aangegeven dat er wel degelijk contact is geweest, maar dat de rechthebbende niet meewerkt aan de uitvoering van het bewind. De kantonrechter heeft de situatie beoordeeld aan de hand van artikel 1:448 BW, dat de mogelijkheid biedt om een bewindvoerder te ontslaan op verzoek van de rechthebbende. De rechter heeft vastgesteld dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de bewindvoerder, vooral gezien het gebrek aan persoonlijk contact en de negatieve impact daarvan op de rechthebbende.

De kantonrechter heeft besloten de bewindvoerder per 16 juli 2021 te ontslaan en een nieuwe bewindvoerder te benoemen. Tevens zijn de voorwaarden voor de beloning van de nieuwe bewindvoerder vastgesteld. De rechter benadrukt het belang van persoonlijk contact tussen bewindvoerder en rechthebbende, vooral in situaties waarin de rechthebbende kwetsbaar is. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer: 8984195 \ BM VERZ 21-341
uitspraak van: 21 juni 2021

beschikking tot ontslag en benoeming van een opvolgend bewindvoerder

op verzoek van

[verzoeker] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] ,
wonende te [adres 1] ,
hierna te noemen: rechthebbende,
over wiens goederen bewindvoerder is:

[naam bewindvoerder] ,

correspondentieadres: [adres 2] ,
hierna te noemen: de bewindvoerder.
Het verzoek strekt tot ontslag en benoeming van een nieuwe bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende.

De procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder, ontvangen op 20 januari 2021;
- het verzoek van rechthebbende om een machtiging voor het afsluiten van een
“Leven lang leren krediet”, ontvangen op 20 januari 2021;
- een bereidverklaring van de voorgestelde nieuwe bewindvoerder;
- de schriftelijke reactie van de bewindvoerder van 2 februari 2021;
- de aantekeningen van de griffier van de zitting van 21 april 2021.
Ter zitting is rechthebbende verschenen, bijgestaan door [begeleider] . Tevens zijn
namens de bewindvoerder verschenen [bestuurder 1] en [werknemer] .

De feiten

Bij beschikking van 15 juni 2010 is rechthebbende onder bewind gesteld omdat hij als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen volledig waar te nemen.

Het verzoek van rechthebbende

Rechthebbende vraagt ontslag van de bewindvoerder. Hij heeft zichzelf op advies van jeugdzorg onder bewind laten plaatsen. Het vertrouwen dat hij in zijn bewindvoerder zou moeten hebben is al enige tijd weg. De afgelopen tien jaar is er in zijn leven veel gebeurd maar financieel is er weinig veranderd. De minnelijke trajecten die in deze periode zijn aangevraagd, zijn allen afgewezen en om verschillende redenen is de stap naar een aanvraag van de WSNP nooit gedaan. Hij zou na tien jaar graag uitzicht willen hebben op een schuldenvrij bestaan en op een toekomst in de maatschappij in plaats van zo gedemotiveerd te worden van zijn financiële situatie, dat hij geen uitweg meer ziet. Het heeft de maatschappij en hemzelf al meer dan € 14.000,- aan bewindvoerderskosten gekost, terwijl er geen oplossing is voor zijn schulden. Rechthebbende heeft in het verzoek tot goedkeuring voor toekenning van een “Leven lang leren krediet” hierna: LLLK, aangegeven dat hij vanaf februari 2019 is gestart met een bachelor aan de Openuniversiteit en met goed resultaat zijn eerste vakken heeft afgerond. Eind oktober 2019 kreeg hij van zijn bewindvoerder bericht dat hij niet langer gebruik mocht maken van het LLLK omdat er een minnelijk schuldentraject was aangevraagd. Hij moet nu zijn studie staken, er is een extra schuldenlast ontstaan en een aantal positieve ontwikkelingen en toekomstperspectieven worden hem ontnomen. Na een leven van onrust en problematiek heeft zijn leven door het studeren voor het eerst weer vorm gekregen, werd hij rustiger en stopte hij met middelengebruik. Hij heeft sociaal en maatschappelijk grote stappen vooruit gezet en wil graag een plek op de arbeidsmarkt veroveren. Anders dan de bewindvoerder heeft aangegeven, blijken er wel mogelijkheden om een LLLK te laten lopen naast een MSNP of een WSNP, aldus rechthebbende. Voorts geeft hij aan dat hij de rekening en verantwoording heeft moeten ondertekenen, terwijl deze hem onduidelijk was en hij hierover geen helderheid kreeg. Er is nooit persoonlijk contact geweest met de bewindvoerder buiten het telefonisch contact om en dat heeft rechthebbende gemist.

Het verweer van de bewindvoerder

De bewindvoerder heeft eerder uitgebreid met rechthebbende gesproken over zijn wens om naar een andere bewindvoerder over te stappen. Rechthebbende heeft aangegeven dat hij het lastig vindt om in contact te komen met de bewindvoerder en dat de communicatie niet prettig verloopt. Er is door de bewindvoerder wel eerder een aanvraag schuldhulpverlening ingediend zoals blijkt uit een afwijzingsbeslissing van 12 maart 2020 van de gemeente [gemeente] . Rechthebbende werkt niet mee, zodat het onmogelijk is om het bewind naar behoren uit te voeren. De bewindvoerder ondersteunt een overstap naar een andere bewindvoerder.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:448, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kantonrechter een bewindvoerder ontslaan op zijn eigen verzoek, wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden.
In de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind, vastgesteld door het LOVCK&T op
7 september 2018, is in hoofdstuk B. Taken bewindvoerder, onder punt 6. vermeld:
“Indien de betrokkene in staat is de rekening en verantwoording te begrijpen en te beoordelen, wordt deze jaarlijks aan de betrokkene afgelegd, ten overstaan van de kantonrechter (artikel 1:445 lid 1 BW). Dit betekent dat de rekening en verantwoording door de bewindvoerder en de betrokkene dient te worden ondertekend en vervolgens ingediend dient te worden bij de kantonrechter. De kantonrechter oefent dan slechts marginaal toezicht uit. Weigert de betrokkene voor akkoord te tekenen, dan kan dit voor de kantonrechter aanleiding zijn voor nader onderzoek.
Is de betrokkene niet in staat om de rekening en verantwoording te begrijpen en te beoordelen, dan stuurt de bewindvoerder de door hem getekende rekening en verantwoording rechtstreeks ter goedkeuring naar de kantonrechter. De kantonrechter controleert dan de rekening zoals die aan hem is voorgelegd. Uitgangspunt is wel dat de rekening en verantwoording zoveel als mogelijk met betrokkene wordt besproken. De betrokkene kan in dat geval de rekening en verantwoording alleen “voor gezien” tekenen. Bespreking is alleen dan niet nodig als bespreken geen enkele zin heeft, bijvoorbeeld vanwege het zeer lage ontwikkelingsniveau van betrokkene of diens ziektebeeld.”
Op 3 oktober 2018 heeft de kantonrechter een gesprek gehad met vertegenwoordigers van de bewindvoerder, [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] . Daarin heeft de kantonrechter aangegeven dat de vijfjaarlijkse evaluatie en de jaarlijkse rekening en verantwoording met rechthebbenden moeten worden besproken en dat er één keer per jaar een persoonlijk gesprek moet worden gehouden met een rechthebbende.
Tijdens een zitting op 21 augustus 2019 heeft de kantonrechter met de bestuurder van de bewindvoerder [bestuurder 2] eveneens besproken, dat rechthebbenden elk jaar moeten worden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek met de bewindvoerder. Van deze verplichting zijn bewindvoerders vanaf maart 2020 vanwege de ontstane situatie als gevolg van het covidvirus tijdelijk ontheven.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Rechthebbende heeft zijn leven een positieve wending weten te geven, is gestart met een academische studie en ziet weer toekomstperspectief. Juist in een dergelijke situatie is het van belang dat een bewindvoerder daar wat betreft de financiële situatie bij aansluit en op financieel gebied perspectief geeft. Onweersproken is komen vast te staan dat rechthebbende sinds de onderbewindstelling over een periode van tien jaar geen enkel persoonlijk gesprek heeft gehad met de bewindvoerder, er alleen telefonisch contact is geweest en hij zich niet gehoord voelt.
De kantonrechter acht het van groot belang dat er minimaal één keer per jaar een persoonlijk gesprek met rechthebbenden plaatsvindt. De bewindvoerder blijft op deze manier voldoende betrokken op de persoon van de rechthebbende en de ontwikkelingen in diens leven. Hij moet immers zicht hebben op alle omstandigheden die voor het goed uitvoeren van een bewind relevant zijn. Ook geeft hij zo invulling aan het menselijk aspect in de relatie van de rechthebbende met zijn bewindvoerder, die de basis vormt voor het in een bewindvoerder te stellen vertrouwen. Gegeven de kwetsbaarheid van de doelgroep van onderbewindgestelden kan dat niet zonder een jaarlijks persoonlijk contact na een concrete uitnodiging van de bewindvoerder. Zoals uit de toelichting op artikel 5, vierde lid in verbinding met het zesde lid, van het Besluit kwaliteitseisen curatoren, bewindvoerders en mentoren blijkt, acht de wetgever continuïteit van het menselijk aspect van belang voor de relatie tussen een rechthebbende en zijn bewindvoerder. Daaruit volgt tevens dat een rechthebbende een vaste contactpersoon moet hebben en een vervanger die bij rechthebbende bekend is.
De kantonrechter stelt vast dat ook na haar gesprekken met vertegenwoordigers van de bewindvoerder op 3 oktober 2018 en 21 augustus 2019 de rekening en verantwoording 2018 van rechthebbende alleen naar hem is toegezonden en hij geen uitnodiging voor een persoonlijk gesprek heeft gehad. Nu er jarenlang geen persoonlijk contact met rechthebbende heeft plaatsgevonden, is de bewindvoerder ernstig tekort geschoten in de uitvoering van haar werkzaamheden. Voor een bewindvoerderskantoor met landelijk een groot aantal zaken, zoals hier aan de orde, geldt eens te meer dat het menselijk aspect in de relatie tussen rechthebbende en bewindvoerder niet mag ontbreken en dat daar voldoende aandacht voor moet zijn. Voorkomen moet worden dat rechthebbenden het gevoel krijgen een nummer te zijn.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de bewindvoerder en ontslaat de bewindvoerder per 16 juli 2021. Tegen benoeming van de voorgestelde bewindvoerder zijn geen bezwaren gerezen.
De kantonrechter stelt de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter stelt de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 559,00, exclusief BTW.
De kantonrechter bepaalt dat de bewindvoerder de vijfjaarlijkse evaluatie als bedoeld in artikel 1:446a BW moet indienen op 17 juli 2026 middels het standaardformulier dat op rechtspraak.nl beschikbaar is. Daarbij moet de bewindvoerder zich ook uitlaten over de vraag of de maatregel moet voortduren dan wel of een minder ver strekkende voorziening is aangewezen. Over feiten die voor de maatregel of het voortduren ervan van betekenis zijn moet de bewindvoerder de kantonrechter terstond informeren.

De beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat [naam bewindvoerder] met ingang van 16 juli 2021 als bewindvoerder van rechthebbende;
- benoemt, met ingang van diezelfde datum, tot opvolgend bewindvoerder van rechthebbende: [naam opvolgend bewindvoerder] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , correspondentieadres: [adres 3] ;
- stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 559,00, exclusief BTW;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder binnen twee maanden na ontslagdatum eindrekening aflegt van het gevoerde beheer aan de opvolgend bewindvoerder;
- bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder op 17 juli 2026 middels het daarvoor bestemde formulier de vijfjaarlijkse evaluatie moet indienen.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.J.H. Schuurman en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2021.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden:
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.