ECLI:NL:RBGEL:2021:3145

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 maart 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
8778344 CV EXPL 20-3281
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig handelen van makelaar bij nieuwbouwproject en verwachtingen van koper

In deze zaak heeft de kantonrechter op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper en een makelaar over de oplevering van een nieuwbouwproject. De koper had de verwachting dat de woning eind 2018 zou worden opgeleverd, gebaseerd op mededelingen van de makelaar. De rechter oordeelde echter dat de koper, gezien de omstandigheden van het geval, niet op deze mededelingen mocht vertrouwen. De makelaar had geen onrechtmatig handelen gepleegd, omdat de koper op de hoogte was van de voorwaarden in de koop-/aannemingsovereenkomst die de oplevering van de woningen regelde. De overeenkomst vermeldde dat er verschillende voorwaarden vervuld moesten worden voordat de bouw kon beginnen, en dat de oplevering later dan eind 2018 kon plaatsvinden. De rechter concludeerde dat de koper niet alleen op de informatie van de makelaar had mogen vertrouwen, maar ook rekening had moeten houden met de inhoud van de overeenkomst en de bijbehorende documentatie. De vorderingen van de koper werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de makelaar, vastgesteld op € 559,50. Deze uitspraak werd mondeling gedaan en vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens : 8778344 CV EXPL 20-3281
Grosse aan : gedaagde partij
Afschrift aan : eisende partij
Verzonden :
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 9 maart 2021
in de zaak van
[eisende partij] ,
wonende de te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. L. Palstring,
tegen

1.[gedaagde partij 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2. [gedaagde partij 2] ,

wonende te [woonplaats] ;

3. [gedaagde partij 3] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. F.P.A. de Keizer,
Partijen zullen hierna [eisende partij] en de makelaar genoemd worden.

1.Het (verdere) procesverloop

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
 het tussenvonnis van 18 november 2020 ter bepaling van de mondelinge behandeling;
 de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling – gelijktijdig met de procedure 8778264 CV EXPL 20-3280 – van 9 maart 2021, waar partijen zijn verschenen en waarvan aantekening is gehouden door de griffier.
1.2
Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1
wijst de vorderingen [eisende partij] af.
2.2
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten aan de zijde van de makelaar, welke kosten tot op heden worden vastgesteld op € 559,50 aan salaris gemachtigde.
In verband met de gezamenlijke behandeling met procedure 8778264 CV EXPL 20-3280 is het salaris gemachtigde beperkt tot 1,5 punt maal het liquidatietarief.
2.3
wijst het meer of anders gevorderde af.

3.De beoordeling

3.1
De kantonrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2
Bij de beoordeling of de verkopend makelaar, door het verstrekken van dergelijke onjuiste of misleidende informatie, onrechtmatig heeft gehandeld jegens de koper, komt het aan op het vertrouwen dat de koper in de omstandigheden van het geval aan de gegeven informatie mocht ontlenen.
3.3
De vorderingen van [eisende partij] worden afgewezen omdat hij, ook als vast zou komen te staan dat de makelaar hem dit heeft medegedeeld, er onder de omstandigheden van het geval niet op mocht vertrouwen dat de woning eind 2018 zou zijn opgeleverd. Van onrechtmatig handelen van de makelaar is derhalve geen sprake.
3.4
De omstandigheden die tot deze beoordeling leiden zijn de volgende:
Het gaat om een nieuwbouwproject waarvan de bouw nog niet was begonnen;
Uit de door [eisende partij] ondertekende koop-/aannemingsovereenkomst volgt dat voorafgaand aan de start van de bouw nog aan verschillende voorwaarden diende te worden voldaan;
Op grond van de in de overeenkomst genoemde termijnen moet worden geconcludeerd dat oplevering van de woningen later dan eind 2018 kan plaatsvinden;
[eisende partij] heeft kennis kunnen nemen van de overeenkomst en heeft met zijn verwachting betreffende de oplevering rekening moeten houden met de inhoud ervan;
Ook op grond van de brochure en de etalage van de makelaar mocht [eisende partij] niet vertrouwen op oplevering eind 2018. De brochure en de etalage zijn voorzien van wervende teksten met betrekking tot de bouw van het Havenkwartier, waar het Handelsgebouw een onderdeel van is. De mededeling dat er al vanaf 2018 in het Havenkwartier kan worden gewoond, heeft dan ook betrekking op het hele Havenkwartier en niet specifiek op het Handelsgebouw.
3.5
Als de in het ongelijk gestelde partij, wordt [eisende partij] veroordeeld in de proceskosten.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. M.W.R. Koch, kantonrechter, in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2021 en vastgelegd op 16 maart 2021.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
de griffier is buiten staat mede te ondertekenen