In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 juni 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een ex-militair, die werd beschuldigd van het bezit van kinder- en dierenpornografie. De verdachte, geboren in 1998, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. van Tessel. De zaak kwam voort uit een eerder onderzoek naar de handel in verdovende middelen, waarbij de telefoon van de verdachte in beslag was genomen. Tijdens het onderzoek naar de telefoon werden er afbeeldingen aangetroffen die als kinderpornografisch en dierenpornografisch konden worden gekwalificeerd. De verdediging stelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de privacy van de verdachte onrechtmatig was geschonden door het onderzoek naar de afbeeldingen. De militaire kamer oordeelde echter dat het onderzoek rechtmatig was, gezien de ernstige verdenking van de handel in verdovende middelen en de toestemming van de verdachte om zijn telefoon te onderzoeken.
De officier van justitie vorderde een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, maar de militaire kamer oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het bezit van de ten laste gelegde afbeeldingen. De verdachte had verklaard dat hij zich niet bewust was van de afbeeldingen, die automatisch waren opgeslagen op zijn telefoon. De militaire kamer concludeerde dat er geen bewijs was voor (voorwaardelijk) opzet van de verdachte op het bezit van de afbeeldingen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van bewijs voor opzet in strafzaken en de bescherming van de privacy van verdachten.