Op 17 juni 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een ontbindingszaak waarbij een 33-jarige vrouw en twee mannen van 39, 46 en 55 jaar oud zijn veroordeeld tot het betalen van bedragen aan de Staat. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd tot betaling van € 12.000,- aan de Staat voor de vrouw en € 10.500,- voor de 55-jarige man. De zaak betreft de vordering van de officier van justitie die het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde heeft geschat op € 138.904,-, maar dit bedrag is later aangepast naar € 12.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde betrokken was bij de productie van xtc-pillen en dat zij uit deze betrokkenheid wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De verdediging heeft betoogd dat er geen wederrechtelijk verkregen voordeel was, maar de rechtbank heeft dit niet aannemelijk geacht. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 12.000,- moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling bepaald op 95 dagen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.