ECLI:NL:RBGEL:2021:3081

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
05/880376-20, 05/052138-20 (gev. ttz.) en 21/002240-18 (TUL)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraffen voor een reeks van misdrijven, waaronder een gewapende woningoverval en een poging tot diefstal uit een juwelierswinkel

Op 21 mei 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een reeks ernstige misdrijven, waaronder een gewapende woningoverval en een poging tot diefstal uit een juwelierswinkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, op 8 februari 2020 een gewapende overval heeft gepleegd in de woning van een hoogbejaard echtpaar, waarbij geweld en bedreiging met een vuurwapen zijn gebruikt. De slachtoffers, die zich in een kwetsbare positie bevonden, werden fysiek en psychisch zwaar onder druk gezet. De rechtbank heeft de feiten als bijzonder ernstig gekwalificeerd, gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de gewelddadige aard van de overval.

Daarnaast heeft de verdachte op 11 februari 2020 een poging tot ramkraak gepleegd bij een juwelier in Harderwijk, waarbij hij met een auto tegen het rolluik van de winkel reed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten goed voorbereid te werk gingen en dat er sprake was van een nauwe samenwerking. De verdachte heeft geen berouw getoond en heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven in een korte tijdspanne na zijn vrijlating uit detentie.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf bevolen. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/880376-20, 05/052138-20 (gev. ttz.) en 21/002240-18 (TUL)
Datum uitspraak : 21 mei 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem in Arnhem.
Raadsman: mr. C.A. Boeve, advocaat in Putten.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
05/880376-20
1.
hij op of omstreeks 8 februari 2020, te Ermelo, althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een auto, te weten een [kleur] [merk auto 1] (met kenteken [kenteken 1] ), en/of
- een reservesleutel behorend bij voornoemde auto en/of
- een pinpas op naam van [benadeelde 1]
die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan: - [benadeelde 2] en/of
- [benadeelde 1] , in ieder geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen:
- [benadeelde 3] ,
- [benadeelde 2] en/of
- [benadeelde 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- verbale agressie te uiten richting voornoemde [benadeelde 3] ,
- met versnelde pas en/of een dreigende en/of intimiderende houding op voornoemde [benadeelde 3] af te lopen,
- voornoemde [benadeelde 3] , terwijl zij zich verzette, de keuken in en/of in een hoek van de keuken en/of in/richting de gang te duwen,
- een (wandel)stok van voornoemde [benadeelde 3] af te pakken en haar met voornoemde stok in een hoek en/of naar beneden te duwen en/of dwingen en/of vast te houden en/of klem te zetten,
- één of meermalen (met kracht) tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde 3] te slaan en/of schoppen, terwijl zij op de grond lag,
- een hand op de mond van voornoemde [benadeelde 3] te drukken en/of houden,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij stil moest zijn’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- een hand op de mond van voornoemde [benadeelde 1] te drukken en/of houden,
- voornoemde [benadeelde 3] en/of voornoemde [benadeelde 1] vast te pakken en/of in de richting van de woonkamer te duwen en/of dwingen,
- voornoemde [benadeelde 3] en/of voornoemde [benadeelde 1] op de bank te duwen en/of dwingen,
- tegen voornoemde [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij moest gaan en/of blijven zitten’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 2] één of meermalen (op agressieve en/of dwingende wijze) tegen te houden en/of terug te duwen op de momenten dat hij wilde opstaan,
- een (wandel)stok van voornoemde [benadeelde 2] af te pakken,
- voornoemde [benadeelde 2] één of meermalen (met kracht) met een (wandel)stok tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan,
- voornoemde [benadeelde 3] , [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] te dwingen om hun telefoons tijdelijk af te staan en/of de telefoons (hardhandig) af te pakken, met de kennelijke bedoeling om bellen en/of het inschakelen van hulp onmogelijk te maken,
- te trachten om voornoemde [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] vast te binden met een (fiets)slot,
- een (zilverkleurig) vuurwapen op voornoemde [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] te richten,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen ”shut the fuck up” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij stil moest zijn’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen ”denk jij dat dit een grapje is?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen ”wat kan je aan mij geven, goud ofzo?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- tegen voornoemde [benadeelde 3] , [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen ”als jullie bewegen, binden we jullie vast?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 8 februari 2020, te Ermelo, althans in Nederland, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, aan de [adres 2] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld:
- [benadeelde 3] ,
- [benadeelde 2] en/of
- [benadeelde 1]
- heeft gedwongen tot de afgifte van:
- een auto, te weten een [kleur] [merk auto 1] (met kenteken [kenteken 1] ), en/of
- een reservesleutel behorend bij voornoemde auto en/of
- een pinpas op naam van [benadeelde 1]
die geheel of ten dele aan een derde toebehoorden, te weten aan: - [benadeelde 2] en/of
- [benadeelde 1] ,
door:
- verbale agressie te uiten richting voornoemde [benadeelde 3] ,
- met versnelde pas en/of een dreigende en/of intimiderende houding op voornoemde [benadeelde 3] af te lopen,
- voornoemde [benadeelde 3] , terwijl zij zich verzette, de keuken in en/of in een hoek van de keuken en/of in/richting de gang te duwen,
- een (wandel)stok van voornoemde [benadeelde 3] af te pakken en haar met voornoemde stok in een hoek en/of naar beneden te duwen en/of dwingen en/of vast te houden en/of klem te zetten,
- één of meermalen (met kracht) tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde 3] te slaan en/of schoppen, terwijl zij op de grond lag,
- een hand op de mond van voornoemde [benadeelde 3] te drukken en/of houden,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij stil moest zijn’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- een hand op de mond van voornoemde [benadeelde 1] te drukken en/of houden,
- voornoemde [benadeelde 3] en/of voornoemde [benadeelde 1] vast te pakken en/of in de richting van de woonkamer te duwen en/of dwingen,
- voornoemde [benadeelde 3] en/of voornoemde [benadeelde 1] op de bank te duwen en/of dwingen,
- tegen voornoemde [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat hij moest gaan en/of blijven zitten’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 2] één of meermalen (op agressieve en/of dwingende wijze) tegen te houden en/of terug te duwen op de momenten dat hij wilde opstaan,
- een (wandel)stok van voornoemde [benadeelde 2] af te pakken,
- voornoemde [benadeelde 2] één of meermalen (met kracht) met een (wandel)stok tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan,
- voornoemde [benadeelde 3] , [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] te dwingen om hun telefoons tijdelijk af te staan en/of de telefoons (hardhandig) af te pakken, met de kennelijke bedoeling om bellen en/of het inschakelen van hulp onmogelijk te maken,
- te trachten om voornoemde [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] vast te binden met een (fiets)slot,
- een (zilverkleurig) vuurwapen op voornoemde [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] te richten,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen ”shut the fuck up” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op dwingende toon) te zeggen (zakelijk weergegeven) ‘dat zij stil moest zijn’ althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen ”denk jij dat dit een grapje is?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen ”wat kan je aan mij geven, goud ofzo?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- tegen voornoemde [benadeelde 3] , [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen ”als jullie bewegen, binden we jullie vast?” althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 11 februari 2020, te Harderwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om, uit een (juweliers)winkel aan de [adres 3] één of meer juwelen en/of sieraden en/of geld, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan [benadeelde 4] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, tweemaal met aanzienlijke snelheid (achteruit) met een personenauto tegen het rolluik, welke zich voor de toegangsdeur van voornoemde (juweliers)winkel bevindt en/of tegen de pui van voornoemde (juweliers)winkel is gereden en/of gebotst , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 11 februari 2020, te Harderwijk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, een gebouw, te weten (juweliers)winkel [naam 1] , gelegen aan de
[adres 3] heeft vernield en/of beschadigd, door:
- met een personenauto met enige en/of aanzienlijke snelheid en/of zonder af
te remmen tegen een buitenmuur en/of pui en/of rolluik van voornoemd gebouw
aan te rijden en/of te botsen, en daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten:
- de in het gebouw aanwezige huisraad en/of
- de in het gebouw aanwezige sieraden en/of juwelen en/of
- de in het gebouw aanwezige stellages en/of vitrines te duchten was;
05/052138-20
1.
hij op of omstreeks 7 februari 2020 te Ermelo, in elk geval in Nederland, in/uit een woning aan de [adres 5] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om een weg te nemen geldbedrag en/of (een) goed(eren) van verdachtes en/of zijn
mededader(s) gading, in elk geval enig geldbedrag en/of goed, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 5]
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, als volgt heeft gehandeld,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededaders: - getracht de tuindeur/schuifpui van voornoemde woning, met een
(breek)voorwerp, open te breken en/of te openen en/of - een garagedeur/roldeur, met een (breek)voorwerp, open te breken en/of te
openen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
Hij op of omstreeks 28 februari 2020 te Gaanderen, gemeente Doetinchem, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, uit een (bedrijfs)pand, gelegen aan de [adres 4] , - een kluis en/of - een geldbedrag van 13410 euro in elk geval enig goed en/of geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan,
[bedrijf] en/of [benadeelde 6] , heeft/hebben weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Parketnummer 05/880376-20
Feit 1 ( [naam 2] ), overval woning in [plaats 1] op 8 februari 2020
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 8 februari 2020 is een overval gepleegd in de woning van [benadeelde 2] en [benadeelde 1] aan de [adres 2] . In de woning was ook [benadeelde 3] aanwezig, hun kleindochter. Drie mannen, allen met gezichtsbedekking, kwamen de woning binnen (hierna: man 1, man 2 en man 3). Man 1 was verbaal agressief naar [benadeelde 3] , waardoor [benadeelde 3] achteruit liep. Deze man liep daarop naar voren de keuken van de woning in. [benadeelde 3] probeerde de man tevergeefs weg te duwen. Toen kwamen de andere twee mannen binnen die meeduwden tegen [benadeelde 3] . [benadeelde 3] werd tussen twee deuren in een hoek van de keuken geduwd door man 2. Zij probeerde hem te slaan en duwen met een wandelstok van [benadeelde 2] , waarop de man de stok vastpakte en [benadeelde 3] met de stok de hoek in duwde. De anderen liepen in de richting van [benadeelde 1] . Toen [benadeelde 3] probeerde omhoog te komen, sloeg en schopte man 2 haar en drukte haar naar beneden met de stok. Hij schopte haar over haar hele lichaam. Hij hield ook zijn hand over haar mond. Eén van de andere mannen hield een hand over de mond van [benadeelde 1] . [benadeelde 1] en [benadeelde 3] werden vervolgens naar de woonkamer geduwd, waar [benadeelde 2] was. Die probeerde op te staan maar werd door één van de mannen in de stoel teruggeduwd. [benadeelde 2] probeerde telkens weer op te staan maar werd elke keer weer teruggeduwd door man 2. [benadeelde 2] pakte zijn wandelstok en probeerde man 2 te slaan. De man pakte de wandelstok af en sloeg [benadeelde 2] toen met de stok tegen het hoofd en lichaam. Op een gegeven moment richtte man 3 een zilverkleurig pistool op [benadeelde 3] . Man 1 zei dat [benadeelde 3] stil moest zijn en zei “shut te fuck up”. [benadeelde 3] had haar telefoon moeten afgeven aan man 1. De mannen wilden ook de telefoon van [benadeelde 1] hebben, die werd haar afgepakt door man 1. Man 2 zei in het Engels tegen [benadeelde 3] “denk jij dat het een grapje is”. Man 1 vroeg aan [benadeelde 3] “wat kan je aan me geven, goud of zo?” Hierna is man 1 door het huis gaan lopen. Man 1 kwam vervolgens met een fietsslot uit de garage waarmee de mannen [benadeelde 3] en [benadeelde 2] probeerden vast te binden. Hierna ging man 1 nog een keer door het huis lopen. Toen hij terugkwam zei man 1 “we lopen allemaal nog samen door het huis, als jullie bewegen dan binden we jullie vast”. De mannen gingen met zijn drieën door het huis lopen. Uiteindelijk vertrokken de mannen met de auto van [benadeelde 2] en [benadeelde 1] , een [merk auto 1] met kenteken [kenteken 1] . Daarvoor hadden zij de reservesleutel van die auto uit het huis meegenomen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat de door de officier van justitie aangevoerde bewijsmiddelen onvoldoende overtuigend zijn. Onder meer kloppen de door aangevers gegeven signalementen niet.
Beoordeling door de rechtbank
De vraag is of verdachte één van de drie beschreven mannen is geweest die de overval hebben gepleegd. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Getuige [benadeelde 3] heeft onder meer het volgende verklaard over de kleding van de overvallers.
Een man had een heel vreemd ding op zijn hoofd om de ogen te bedekken. Het was iets met franjes voor zijn ogen en daarover een pet. Het was niet zijn haar, maar het leek een beetje op dreadlocks. Hij droeg zwarte kleding en hij had een regenbroek aan. [3]
Op de dag van de overval heeft verbalisant [verbalisant 1] waargenomen dat [medeverdachte 1] en [verdachte] met een bigshopper van de [supermarkt] uit de [supermarkt] in [plaats 2] kwamen. Een derde persoon bleef in de [merk auto 2] van [medeverdachte 1] zitten. De boodschappentas werd in de auto gezet waarna de drie wegreden. [4]
De politie heeft geconstateerd dat op 11 februari 2020, drie dagen na de overval, met de afvalpas van [medeverdachte 2] , midden in de nacht om 3.32 uur, afval is gestort in de container bij de woning van [medeverdachte 2] . [5]
Op 14 februari 2020 is het huisvuil uit die container door de politie doorzocht. Daarbij werd een bigshopper van de [supermarkt] aangetroffen met als inhoud onder meer de volgende zaken:
  • twee zwarte regenjassen,
  • een zwarte regenbroek,
  • een soort hoofddeksel, zwart van kleur, die lijkt op een pruik met touwtjes (hierna: de rastapruik).
Verder zat er los, dus niet in de bigshopper, een paar zwarte handschoenen tussen het vuilnis. [6]
De politie heeft deze voorwerpen getoond aan aangeefster [benadeelde 3] . [benadeelde 3] herkende de rastapruik als het voorwerp op het hoofd van één van de overvallers, zoals door haar in de aangifte beschreven. Over de regenbroek verklaarde [benadeelde 3] dat die van soortgelijk materiaal was als de regenbroek die één van de overvallers droeg. [7]
Ten behoeve van DNA-onderzoek zijn verschillende voorwerpen bemonsterd op sporen. Daaronder de wandelstok van aangever [benadeelde 2] , de autosleutel in de meegenomen en later bij een poging ramkraak (hierna te bespreken onder feit 2) gebruikte [merk auto 1] en de in de [supermarkt] -tas aangetroffen rastapruik.
Het NFI heeft het DNA-profiel dat daarbij is verkregen vergeleken met het DNA-profiel van referentiemateriaal dat is afgenomen bij [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . De resultaten van deze onderzoeken zijn de volgende.
Uit de bemonstering van de rastapruik werd een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal vier personen, waarbij sprake was van een match met het profiel van [medeverdachte 1] en [verdachte] .
De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 1] en drie willekeurige onbekende personen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van vier willekeurig onbekende personen.
De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en drie willekeurige onbekende personen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van wier willekeurig onbekende personen.
Uit de bemonstering van de autosleutel werd een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal drie personen, waarbij sprake was van een match met het profiel van [medeverdachte 1] . De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 1] en twee willekeurige onbekende personen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van drie willekeurig onbekende personen. [8]
Uit de bemonstering van de onderzijde van de wandelstok van [benadeelde 2] werd een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal vier personen, waarbij sprake was van een match met het profiel van [medeverdachte 2] . De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [medeverdachte 2] , [benadeelde 2] en [benadeelde 1] is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van drie willekeurig onbekende personen. [9]
De rechtbank stelt op grond van de resultaten van dit DNA-onderzoek, waarbij steeds sprake is van een match met een bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde, en de omstandigheid dat verdachte en zijn medeverdachten ten tijde van het plegen van de feiten in (de betreffende regio in) Nederland waren vast dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] de donoren zijn van het betreffende celmateriaal. De rechtbank komt verder, gezien op de hiervoor en hierna besproken bewijsmiddelen en de aard van bemonsterde voorwerpen (door overvaller gedragen rastapruik, door overvallers meegenomen autosleutel en door overvaller gebruikte stok), tot de conclusie dat dit celmateriaal is achtergelaten tijdens het plegen van de overal en dat het dus gaat om delictgerelateerde sporen.
Het pas na het beschikbaar komen van (vrijwel) het volledige dossier door [verdachte] gepresenteerde alternatieve verhaal met betrekking tot de DNA-hit is naar het oordeel van de rechtbank niet concreet en bovendien in het licht van alle gehanteerde bewijsmiddelen volstrekt ongeloofwaardig.
De telefoon van [verdachte] is onderzocht. Op die telefoon stond een videobestand waarin te zien was dat [medeverdachte 1] een zilverkleurig wapen doorlaadt en het aan [verdachte] geeft, waarna [verdachte] met dat wapen een schot lost. [10]
[medeverdachte 1] en [verdachte] hadden dus de beschikking over een zilverkleurig vuurwapen, of een wapen dat daarop lijkt.
Op 12 februari 2020 heeft de politie OVC-apparatuur aangebracht in de [merk auto 2] van [medeverdachte 1] . [11] Hierdoor konden de gesprekken van de inzittenden van de auto worden opgenomen.
Diezelfde dag heeft de politie een geënsceneerde flyeractie gehouden, waarbij aan [medeverdachte 1] een flyer is overhandigd waarin informatie wordt gevraagd over de overvallen in [plaats 3] en [plaats 1] . In de flyer staat onder meer dat één van de verdachten opvallend rastahaar had. [12]
De rechtbank gaat daarbij uit van de stemherkenningen door de politie.
De OVC-gesprekken zijn namelijk opgenomen in de [merk auto 2] van [medeverdachte 1] . De verbalisant die de gesprekken heeft uitgeluisterd heeft de bestuurder, terwijl deze alleen in de auto zat, horen vloeken op zijn voorganger. Het was de verbalisant ambtshalve bekend, onder meer op basis van collega’s die [medeverdachte 1] meerdere malen hadden gecontroleerd terwijl hij in zijn auto zat, dat verdachte altijd als bestuurder van de auto optrad. [13] [medeverdachte 1] heeft zelf op geen enkel moment betwist dat het zijn stem was die op de OVC-gesprekken is te horen. De rechtbank twijfelt er dan ook niet aan dat de stem die aan [medeverdachte 1] wordt toegeschreven ook de stem van [medeverdachte 1] is.
Voor wat betreft [medeverdachte 2]blijkt uit OVC-gesprek 1202220-161914 dat de man die met [medeverdachte 1] praat, het heeft over [voornaam 1] die zo thuis komt, terwijl OVC-gesprek 1202220-161914 wordt gezegd tussen [medeverdachte 1] en zijn bijrijder door die bijrijder “ [voornaam 2] , je weet toch mijn broertje”. [medeverdachte 2] heeft een vriendin die [voornaam 1] heet en een jongere broer die [voornaam 2] heet. [14]
Verder: [medeverdachte 2] heeft in OVC-gesprek 130220-130325 medeverdachte [verdachte] “ [voornaam 3] ” genoemd. De verbalisant herkent de stem van [voornaam 3] in het OVC-gesprek met [medeverdachte 1] met nummer 210220-205024 als de stem van [voornaam 3] . [15] Getuige N. [naam 3] heeft verklaard dat [voornaam 3] de bijnaam is van medeverdachte [verdachte] . [16] Daarnaast heeft [verdachte] na een politieverhoor op 1 maart 2021 gebruik gemaakt van een mondkapje waarop de tekst “ [voornaam 3] ” stond. [17]
Gelet op die bevindingen en gezien de omstandigheid dat [medeverdachte 1] veel met medeverdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] optrekt (zoals verderop in dit vonnis wordt beschreven) heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de stemherkenningen van [medeverdachte 2] en [verdachte] .
Na het aannemen van de folder volgde onderstaand gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , opgenomen via eerdergenoemde OVC-apparatuur.
12 februari 2020, [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] )
[medeverdachte 2] : Misschien sta ik ook nog beeld he. Als ik die vuilnis weg breng.
[medeverdachte 1] : Ja echt? Dat zou niet best weten.
[medeverdachte 2] : Wat dan? Het was klote weer.
[medeverdachte 1] : Ja ok.
[medeverdachte 2] : Ik woon daar even snel heen en weer de vuilnis buiten zetten.
[medeverdachte 1] : Hmm ja . Het zou toevallig zijn maar je weet toch
[medeverdachte 2] : Als ze maar niet weten wat ik heb weggegooid.
[medeverdachte 1] : Dat is een ander verhaal ja. Als dat niet weten dan uuh. Dan is het anders toch. Als ze het maar niet weten.
[medeverdachte 2] : Ik zal zo die berging nog even leeghalen.
[medeverdachte 1] : Ja. Die tas en die trui ja.
(…)
[medeverdachte 1] : Tricky die deel van de brandblusser maar ben wel ervan overtuigd dat die brandblusser goed schoongemaakt is. Die sleutel ja die ben ik compleet gewoon vergeten terwijl ik in die waggie zat dacht ik conjo. Daarvoor heb ik wel handschoenen aangehad, heb ik hem echt in mijn hand gehad, je weet toch
[medeverdachte 2] : Maar jullie hebben ook DNA afgestaan snap je
[medeverdachte 1] : Ja man
[medeverdachte 2] : Ik heb al die vuurwapen
[medeverdachte 1] : Ja van jou wordt sowieso niks gevonden nee
[medeverdachte 2] : Ja maar DNA dat is wel kanker erg bro Dat is wel kanker erg. Ze zullen mij wel met een paar huidschilfertjes tussendoor vriend. [18]
Andere opgenomen gesprekken hebben de volgende inhoud:
20 februari 2020, [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en een onbekend gebleven persoon (O)
[medeverdachte 1] : Dat is wel een kanker slimme techniek, laten we eerlijk wezen. Zelfs mijn chikkie zei het. En die oma zei dat is wel slim van die mensen. Ze rijden gewoon met hun eigen auto van de dam af. Niemand die gek gaat kijken toch. Mensen zeggen, dat zijn gewoon de buren. Ik zei dat is wel slim ja
O: Hier is het dun jongen
[medeverdachte 1] : Het zou we! wat kunnen hoor, Ik zeg je heel eerlijk. Maar dan weet ik dat ik 3 maanden,
gewoon die 90 dagen moet zitten en die 2 weken. En dan gaat sowieso niks komen, dat weet
ik bijna zeker. Ook al, kijk er is misschien een kans dat mijn DNA ergens wordt gevonden
maar ik weet al waar. Snap je. Ik weet al waar
O: Waar kan het op gevonden worden
[medeverdachte 1] : Dat is misschien op een autosleutel
O: Gewoon met je hand aangeraakt?
[medeverdachte 1] : Ja, maar dat zeg niets, en dat is geen is geen, hoe noem je dat? Verplaatsbare uuh Dinges shit toch, die autosleutel kan van alles geweest zijn jonge bro. Dat hoeft niet te zeggen dat ik ook die ramkraak heb gepleegd. Dat ik daar bij ben geweest snapje. Maar ik ga dan wel mijn kontje geven. Ik ga dan gewoon zeggen ja heling ik werd aangesproken. [19]
21 februari 2020 [verdachte] ( [verdachte] ), [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] )
[medeverdachte 1] : Leest de flyer nogmaals
[medeverdachte 1] : Had ik niet eens gelezen, besef dat bro. Ik had dat gekregen en dacht: fak dat jonge, ziek
man. Kijk bro, kijk wat ze hebben. We hebben misschien wel roekeloze dingen gedaan enzo,
maar bro, we hebben echt hun op een kankerziek spoor gezet. Op een saus (fon) spoor,
gewoon op een saus spoor. Naar niemand sturen hoor.
[medeverdachte 2] : Nee, is gewoon archief.
[medeverdachte 2] : Deze is kankergrappig bro.
[medeverdachte 2] : Maar had jij over die ding had je ook nog die sjaal toch?
[medeverdachte 1] : Ja, maar ik had wel die rasta'tje op.
[medeverdachte 2] : Ja, klopt, maar ook... niet bij die
[medeverdachte 1] : Ik had die rasta'tje op man. [20]
(…)
[medeverdachte 1] : Want ik weet bro, dat wordt gewoon zwaar aangerekend bro. Zulke dingen worden zwaar aangerekend bro. Wij hebben mensen vastgebonden, dat komt zwaar aan bij die WO. Ik bedoel die andere WO ook niet, oké die, die maar ik bedoel die andere WO met [voornaam 3] , Maar die in vier H dat moest gewoon, want die was gewoon echt uit op ons, we moesten toen wel, dan moet je je weet wei toch die risico nemen. Maar zoals deze twee, we hebben gewoon
vastgebonden, we hebben beantwoord, ze hebben geen klappen gekregen. Je weet toch kijk,
bro, snap je. Dat moeten ze eigenlijk ook gewoon zeggen, vind ik, maar dat doen ze niet.
Misschien bij opsporing verzocht. Zo van bij beide geen geweld gebruikt.
[medeverdachte 2] : onverstaanbaar.
[medeverdachte 1] : Ja ik weet het niet bro, maar ik zeg je eerlijk, ja daarom denken de meeste mensen zielig toch.
Dat begrijp ik ook. tk zeg je heel eerlijk, dat begrijp ik echt wel. Ze moeten wel die ene woning gaan vertellen snap je.
(…)
[verdachte] : Misschien een assatje roken. Zitten we misschien met z'n drieën in bak dat wel.
[medeverdachte 1] : Snap je
[verdachte] : Maar waar is die rasta man
[medeverdachte 1] : Haha ik zeg je eerlijk ik weet niet waar die is bro
[verdachte] : Kanker ziek
[medeverdachte 1] : Die is in de vuilnis container achtergebleven
[verdachte] : Kanker grappig
[medeverdachte 1] : Luister eens , niet te verstaan
[verdachte] : Ja , alleen indirecte linken, indirecte dingen bro
[medeverdachte 1] : Ja,
[verdachte] : Ja maar ja ik dacht dat indirecte dingen niet kunnen, maar ik ben ook veroordeeld op indirecte dingen [21]
23 februari 2020, [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [verdachte] ( [verdachte] ):
[verdachte] : Maar die andere moet dus wel een oefoe worden?
[medeverdachte 1] : Nee hoeft niet, kan wel
[verdachte] : Dan gaat er nog 1 aan gelinkt worden he, ais wij weer een oefoe zetten met dezelfde
werkwijze.
[medeverdachte 1] : Denk je?
[verdachte] : ja, 100%. Als we weer met die waggie, zo weg gaan 100%.
[medeverdachte 1] : Ja man.
Oefoe/oevoe is straattaal voor overval. Waggie is straattaal voor auto.
Uit deze gesprekken leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] , naar aanleiding van de aan hen overhandigde flyer, zich zorgen maken of de politie bij hen zal uitkomen in het onderzoek, dat men bang is dat [medeverdachte 2] is gefilmd toen hij het vuilnis weggooide, dat niet bekend moet worden wat [medeverdachte 2] heeft weggegooid, dat naast de woningoverval in [plaats 3] (feit 1) nog een woningoverval is geweest waar [voornaam 3] ( [verdachte] ) bij was, dat ze daar met de auto van de aangevers zijn vertrokken, dat die minder zwaar zal worden aangerekend omdat niemand is vastgebonden. Alle drie hebben ze het over het ‘rastaatje’ dat [medeverdachte 1] heeft gedragen en die is achtergebleven in de container. [verdachte] wil weten waar de rasta is. [verdachte] is bang dat als ze weer een overval plegen, met dezelfde werkwijze, namelijk weer met de auto weggaan, die overval 100 procent aan de andere overval zal worden gelinkt.
Bovenstaande bewijsmiddelen, in samenhang bezien kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat deze woningoverval is gepleegd door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] . Dat de opgegeven signalementen niet op alle punten kloppen doet daar niet aan af. De slachtoffers bevonden zich in een zeer stressvolle situatie, met vermomde daders. Dat dan op detailniveau zaken niet meer goed worden herinnerd, is niet meer dan logisch. De wijze waarop de overval is uitgevoerd en dus moet zijn voorbereid geeft blijk van een nauwe en bewuste samenwerking door de daders, zodat sprake is van medeplegen.
Feit 2 ( [naam 7] ), poging ramkraak juwelier in [plaats 5] op 11 februari 2020
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 februari 2020 om 3.27 uur is een poging gedaan een ramkraak te plegen bij Juwelier [naam 1] (eigenaar: [benadeelde 4] ) aan de [adres 3] . Met een personenauto werd twee keer achteruit hard tegen het rolluik voor de toegangsdeur gereden. Door de klap werd een beveiligingsinstallatie in werking gesteld, een rookmachine die het pand vol rook blies. [22]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd op basis van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat [verdachte] aanwezig is geweest bij het feit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht dit feit – het medeplegen van een poging ramkraak –-bewezen, gelet op de volgende bewijsmiddelen.
De auto waarmee is geprobeerd het rolluik te rammen was de [merk auto 1] met kenteken [kenteken 1] . [23]
Zoals eerder vastgesteld is die auto drie dagen voor dit feit gestolen door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] bij de overval op de woning van [benadeelde 2] en [benadeelde 1] . Dit levert mede gezien het bijzonder korte tijdsverloop een directe link op tussen die drie personen en de poging ramkraak. In de bemonstering van de autosleutel in de [merk auto 1] is DNA aangetroffen dat een match oplevert met het DNA van [medeverdachte 1] met een bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde.
Op camerabeelden van de juwelierswinkel is te zien dat er een persoon met een zaklamp naast de auto liep, die bukte na het rammen van het rolluik. [24] De rechtbank leidt daaruit af dat er minstens twee personen betrokken zijn geweest bij het feit.
Ten aanzien van de betrokkenheid van [medeverdachte 1] zijn allereerst en onder meer de volgende OVC-gesprekken van belang:
12 februari 2020, [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] ):
[medeverdachte 1] : Paniek momentje toch bro. Ik stond net buiten de auto man. Ik wilde net die kankerding pakken, ik wil dat dingen pakken man. Ik wilde net pakken man. Kanker op man. Ik wou hem net pakken bro. En ik weet als er wat op gevonden is dan is het van mij dat weet ik 100% zeker en van niemand anders alleen van mij
[medeverdachte 2] : Dat denk ik dus ook maar dan ook echt tricky die key
[medeverdachte 1] : Tricky die deel van de brandblusser maar ben wel ervan overtuigd dat die brandblusser goed schoongemaakt is . Die sleutel ja die ben ik compleet gewoon vergeten terwijl ik in die waggie zat dacht ik conjo. Daarvoor heb ik wel handschoenen aangehad, heb ik hem echt in mijn hand gehad, je weet toch.
(…)
[medeverdachte 1] : Maar volgens mij is dat, kan je dan wel uit komen. Is het niet hard. Als ze dat als bewijs hebben kunnen ze dat niet hardmaken. Als ze alleen dat kunnen bewijzen kunnen ze het niet hardmaken. Dan doen ze dat met sporen of zo. Ik kan toch met iemand in die waggie hebben gezeten.
[medeverdachte 2] ; Ja dat verhaal zal ik ook zo,
[medeverdachte 1] : Ja toch bro
[medeverdachte 2] : Als het daarop gaat komen bro, dan wordt je zeker gearresteerd.
Ja, maar ik ga gewoon een beetje los. Dan willen ze ook die weten snapje
[medeverdachte 2] : Ja
[medeverdachte 1] : Maar dan, ik ga gewoon zeggen ik herken deze auto. Zij gaan foto laten zien en ik weet al of het voor die rammie van daar is, of gewoon een foto van het internet. Maar anders zal ik gewoon zeggen Whoo, deze auto herken ik zeker niet meneer. Of ik herken hem wel van foto's en zo maar verder niet. En dan heb jij wel eens in die auto gezeten? Dat weet ik niet, dat kan ik mij niet meer herinneren.
[medeverdachte 2] : Ja
[medeverdachte 1] : Snap je
[medeverdachte 2] : Ja
[medeverdachte 1] : Ik ben weleens met mensen die in zulke auto's hebben gezeten. En als het dat is, dan denk ik dat ik wel
eventjes ga zitten.
[medeverdachte 2] : * onverstaanbaar
[medeverdachte 1] : Ja, sowieso, sowieso. Maar bro
[medeverdachte 2] : Maar zullen ze je dan naar Hvb sturen?
[medeverdachte 1] : Dat weet ik niet, Dat denk ik wel ja, dat denk ik wel. Ik ga wel over een woningoverval en brakkies. Als ze dan iemand hebben
(…)
[medeverdachte 1] : Ik meen het echt zo praten. Het wil niet zeggen dat als ze mijn DNA in een auto vinden en die auto wordt gebruikt bij een ramkraak dat ik dat heb gedaan. Dat kan toch niet
[medeverdachte 2] : Nee
[medeverdachte 1] : Want die auto is niet in mijn handen geweest. Misschien heb ik wel met iemand gechilled, gereden,iets opgehaald of vervoerd in die auto. Maar ik nergens schuldig aan ben. Want ik wist niet dat die auto gestolen was. Als ik dat geweten had, was ik daar niet ingestapt. Snapje.
[medeverdachte 2] : Ja
[medeverdachte 1] : En bro ga dan maar eens bewijzen dat het allemaal niet zo is. Bro ga dat dan maar eens bewijzen, ga dat maar hard maken. [25]
Dit gesprek is een dag na de ramkraak opgenomen. De rechtbank concludeert uit het gesprek het volgende.
[medeverdachte 1] is bang dat zijn DNA op de sleutel van de auto waarmee de poging tot ramkraak is uitgevoerd en/of op een brandblusser wordt gevonden. Er wordt ook gesproken over de “rammie” Hij bespreekt met [medeverdachte 2] manieren om onder een veroordeling uit te komen. In tegenstelling tot de sleutel is de brandblusser wel goed schoongemaakt.
Aangeefster van feit 2 [benadeelde 1] , eigenaresse van de [merk auto 1] , heeft verklaard dat in de bagageruimte van de [merk auto 1] een brandblusser lag. [26]
Ook uit de volgende OVC-gesprekken volgt dat door [medeverdachte 1] met daderkennis over de overval wordt gesproken:
14 februari 2020, [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [naam 3] ( [naam 3] ):
[medeverdachte 1] : Wij nemen zoveel kankerrisico. Eindstand, wat komt saus, letterlijk
saus, saus, heel veel saus. Dat is niet best man. Dat is heel erg jammer. Anders zaten wij nu al breed. Als die rook niet afging, die smoke. Dan was er helemaal niets aan de hand mattie.. [27]
17 februari 2020, [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [naam 4] ( [naam 4] )
[medeverdachte 1] : Denk je dat ik daar niet over na heb gedacht? Alleen dingen zijn anders gelopen. en dat zijn
die dingen die gewoon soms..
[naam 4] : Niet willen..
[medeverdachte 1] : Onvoorspelbaar, thanks, onvoorspelbaar zijn. Je weet toch.
[naam 4] : Ja.
[medeverdachte 1] : Ja bro, dat je ergens naar binnen rijdt en die rookalarm gaat af, ja bro, dat kan je niet weten toch?
[naam 4] : Nee.
[medeverdachte 1] : Dan moetje eerst binnen rijden.
[naam 4] : Klopt.
[medeverdachte 1] : Maar als je dan wel geïnvesteerd in die shit hebt, ja bro, wat dan?
[naam 4] : hm hm.
[medeverdachte 1] : En dan pak je niks, ja, bro dan word je toch helemaal gek mattie. Dat begrijp je wel toch?
[naam 4] : Ja man.
[medeverdachte 1] : Zo gek ben ik nu gewoon, bro, gewoon helemaal lijp.
[naam 4] : Ja bro, dat begrijp ik. Ja. Ja, wat moet ik je zeggen, voor zover ze nog niet zijn, hoef je er nog helemaal niet over na te denken. Daar ga je alleen jezelf mee gek maken, Ja. Ja toch?
[medeverdachte 1] : Ja.
ZAL Dat is gewoon een feit. Dat is het enige wat ik jou kan zeggen.
[medeverdachte 1] : Dat wel, misschien is het wel een reden waarom ik daar over nadenk toch.
[naam 4] : Huh?
[medeverdachte 1] : Misschien heb ik wel wat achter gelaten.
[naam 4] : Ja oké, Ja oké.
[medeverdachte 1] : Of misschien is het wel, je weet toch, iets gevonden. Of NFI is nog bezig om dingen te vinden. [28]
20 februari 2020, [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [naam 4] ( [naam 4] )
[naam 4] : Nee bro het was hou op man
[medeverdachte 1] : Ik ken die beelden helemaal niks. Bij de juwelier misschien daar wat
[naam 4] : Ja waarom niet die nieuwe geprobeerd dan nee bro,
[medeverdachte 1] : dat kan niet bro, deze was echt perfect bro alleen die we waren al binnen alleen die rook ging. [29]
Uit de laatste drie gesprekken blijkt het volgende:
[medeverdachte 1] zegt in drie gesprekken dat het rookalarm afging, nadat hij naar binnen was gereden bij de juwelier. Ze waren al binnen toen de rook kwam. Anders was er niks aan de hand geweest, en was deze ramkraak perfect geweest (kennelijk stelt [naam 4] een nieuwe poging bij een andere juwelier voor). Nu pakken ze niks terwijl er wel in is geïnvesteerd. [medeverdachte 1] is bang dat er iets van hem wordt gevonden, door het NFI.
Naar het oordeel van de rechtbank plaatsen de opmerkingen over het rookalarm [medeverdachte 1] rechtstreeks op de plaats delict ten tijde van het feit. Vandaar dat hij bang is dat er iets van hem wordt gevonden door het NFI, waarmee hij duidelijk doelt op DNA.
De politie heeft de telecommunicatie van [medeverdachte 1] ’ telefoon onderzocht. Uit dat onderzoek bleek het volgende:
- Op 9 februari 2020 is zes keer de website van Juwelier [naam 1] bezocht. [30]
- Op 11 februari 2020 omstreeks 3.50 uur, dus minder dan een half uur na de poging ramkraak, is de website 2000alarm.nl bezocht (website met meldingen van brandweer/ambulance/politie). [31]
Ten aanzien van de betrokkenheid van [verdachte] overweegt de rechtbank het volgende.
Zoals eerder vastgesteld onder feit 1is na de overval in [plaats 1] , waarbij de [merk auto 1] werd meegenomen, door [medeverdachte 2] een [supermarkt] -tas weggegooid met voorwerpen die door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn gebruikt bij de overval in [plaats 1] . In die tas zaten ook kniebeschermers en elleboogbeschermers. [32]
De kniebeschermers zijn onderzocht door het NFI. Hieruit werd een DNA-mengprofiel verkregen van minimaal vier personen, waarbij sprake was van een match met het profiel van [verdachte] .
De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van [verdachte] en drie willekeurige onbekende personen is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van vier willekeurig onbekende personen. [33]
De rechtbank stelt op grond van de resultaten van dit DNA-onderzoek, waarbij sprake is van een match met een bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde, en de omstandigheid dat [verdachte] ten tijde van het plegen van het feit in (de betreffende regio in) Nederland was vast dat [verdachte] de donor is van het betreffende celmateriaal. De rechtbank komt verder, gezien op de hiervoor en hierna besproken bewijsmiddelen en de aard van bemonsterde voorwerpen (kniebeschermers), tot de conclusie dat dit celmateriaal is achtergelaten tijdens het plegen van de poging ramkraak en dat het dus gaat om delict gerelateerde sporen.
Waarvoor [verdachte] kniebeschermers gebruikte blijkt uit een tapgesprek met zijn vriendin [voornaam 4] (sessienummer 42, 29 maart 2020). [voornaam 4] gaat skeeleren en [voornaam 3] vraagt of ze beschermers omdoet, waarna hij zegt dat hij ze zelfs omdoet bij een torrie. [34]
Torrie/tori is straattaal voor verhaal of inbraak. Gelet op de context bedoelt [verdachte] hier inbraak.
Dan is er nog het volgende OVC-gesprek:
21 februari 2020, [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) en [verdachte] ( [verdachte] ).
[verdachte] : Ik zie nog die rasta dingetjes. Ik zweer op alles, ik zie die nog
[medeverdachte 1] : Is toch goud waard bro
[verdachte] : Kanker ziek Mattie. Echt bro als dat nog was gelukt, mattie, dan hadden ze echt gedacht van what the fuck mattie. Gewoon what the fuck bro.
[medeverdachte 1] : Ja toch
[verdachte] : Dan was het allemaal nog heavy-er geweest.
[medeverdachte 1] : 't is al heavy genoeg bro. Kom op zeg
[verdachte] : Na ja als we nog echt de juwa hadden leeggehaald mattie, dan hadden ze echt... we zitten
sowieso onder (onverstaanbaar) [35]
(…)
[medeverdachte 1] : maar wat hebben ze om ons te veroordelen
[verdachte] : Ik denk dat ze niks hebben
[medeverdachte 1] : nee ik toch ook
[verdachte] : Geen doekoes
[medeverdachte 1] : Ja ik denk dat ook
[verdachte] : Alleen die sleutel, alleen die sleutel.
[medeverdachte 1] : Ja daar maak ik me wel een beetje.....want daar ga ik sowieso die volle 90 dagen pakken,
sowieso
[verdachte] : In beperking
[medeverdachte 1] : Ja,dat denk ik ook
[verdachte] : Alle beperkingen
[medeverdachte 1] : daarna gaan ze ook gelijk onderzoeken doen jongen
De rechtbank leidt uit dat gesprek af dat [verdachte] en [medeverdachte 1] de juwelier hadden willen leeghalen (de ‘juwa’). Maar als het DNA op de sleutel wordt gevonden (al vaker ter sprake gekomen in de OVC-gesprekken) gaat [medeverdachte 1] de volle 90 dagen pakken (is de maximale termijn voor de gevangenhouding), in alle beperkingen.
Bovenstaande bewijsmiddelen, in samenhang bezien kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat de poging ramkraak is gepleegd door [verdachte] en [medeverdachte 1] .
De rechtbank kwalificeert het feit als medeplegen. Uit de OVC-gesprekken blijkt dat het feit in nauwe en bewuste samenwerking is gepleegd. Niet alleen speekt [verdachte] steeds van “we” en “ons”, ook de kniebeschermers en de daaraan (door [verdachte] zelf) gekoppelde “torrie” duidt op een wezenlijke rol die [verdachte] had moeten spelen bij de ramkraak, als die was gelukt. Het pas bij na gereed komen van het dossier en op zitting door [verdachte] in zijn eigen zaak gepresenteerde alternatieve verhaal met betrekking tot de DNA-hit is naar het oordeel van de rechtbank in het licht van genoemde bewijsmiddelen niet concreet en bovendien ongeloofwaardig.
Feit 3 (vernieling pand juwelier)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat dit feit niet kan worden bewezen. Het juwelierspand is beveiligd met een dusdanige kooiconstructie dat niet kan worden gesproken van vernieling van dit gebouw.
Parketnummer 05/052138-20 ( [naam 5] )
Feit 1 ( [naam 5] ), poging woninginbraak in [plaats 1] op 7 februari 2020
De feiten
Op 7 februari 2020 is geprobeerd om in te breken in de woning van [benadeelde 5] aan de [adres 5] . De daders hadden geprobeerd de tuindeur en de garagedeur open te breken. [36]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd op basis van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat de herkenning van verdachte door een verbalisant onvoldoende is gespecificeerd, de braakschade al langer kan hebben bestaan en de rol van verdachte niet duidelijk is.
Beoordeling door de rechtbank
Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard dat hij op 7 februari 2020 om 10.28 uur de [merk auto 2] met kenteken [kenteken 2] geparkeerd zag staan op de [adres 5] . Om 10.36 zag hij drie personen, geheel in het zwart gekleed, vanaf [adres 5] over het hek springen en met versnelde pas richting de [merk auto 2] lopen. Hij herkende de persoon die zijn capuchon afdeed als [medeverdachte 1] . Deze stapte als bestuurder in de auto. De persoon die als bijrijder instapte herkende hij als [verdachte] . Achterin zat nog een derde persoon. Hierna reed de auto weg.
Verbalisant heeft verklaard dat hij met zekerheid kan zeggen dat het [medeverdachte 1] en [verdachte] waren gelet op het feit dat hij deze twee personen in januari nog had gezien. [37]
De rechtbank heeft geen enkele reden om aan die herkenning te twijfelen. Niet alleen is de verbalisant zeker van de herkenning omdat hij korte tijd daarvoor beide mannen nog had gezien, [medeverdachte 1] stapt ook nog eens achter het stuur van zijn eigen auto. Het lijdt dus geen twijfel dat de herkenning juist is. Dat [medeverdachte 1] en [verdachte] geregeld samen optrekken blijkt verder uit het hele dossier.
Verbalisant is drie minuten nadat de auto met [medeverdachte 1] , [verdachte] en de derde persoon is weggereden gaan kijken bij het huis op [adres 5] . Hij trof toen verse braakschade aan op de schuifdeur. [38]
De zoon van aangever [benadeelde 5] heeft aangever verteld dat hij tussen 10.30 en 10.45 uur gerommel hoorde aan de garagedeur, maar dacht dat het zijn ouders waren. [39]
Dat de braakschade al langer aanwezig zou kunnen zijn, zoals betoogd door de verdediging mist elke grond. Anders dan de raadsman stelt is de braakschade, zoals te zien op de foto’s in het dossier [40] , dusdanig opvallend dat de bewoners deze zeker zouden hebben opgemerkt als deze er al was geweest vóór 7 februari 2020. Met name de schuifpui is fors beschadigd, bij de handgrepen waarmee de schuifpui wordt geopend.
De conclusie uit het vorenstaande: de poging inbraak in de woning [adres 5] heeft plaatsgevonden op 7 februari 2020 tussen 10.30 en 10.45 uur. Om 10.36 springen [medeverdachte 1] , [verdachte] en een derde persoon over het hek van [adres 5] , waar zij niet wonen en niets te zoeken hebben, en rijden weg in de auto van [medeverdachte 1] .
De enige juiste conclusie is dat [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben geprobeerd in te breken, samen met een derde persoon. De rechtbank acht het feit dan ook bewezen.
De rechtbank kwalificeert dit feit als medeplegen. Zoals ook uit de rest van het dossier blijkt plegen [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] , in wisselende samenstelling, steeds de feiten in nauwe en bewuste samenwerking waarbij ieder een wezenlijke rol heeft. De door de verdediging naar voren gebrachte stelling dat [verdachte] bij deze poging inbraak wellicht slechts passief heeft staan toekijken acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk. Te minder omdat verdachte hierover zelf geen verklaring heeft willen afleggen.
Feit 2, diefstal van een kluis met geld uit bedrijf in [plaats 4] op 28 februari 2020
De feiten
Op 28 februari 2020 is uit een bedrijfspand aan de [adres 4] een kluis met daarin 13.140 euro weggenomen. De kluis en het geld waren eigendom van [bedrijf] . [41]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat bewezen kan worden dat verdachte het feit heeft gepleegd op basis van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
[naam 6] , op dat moment werkzaam bij [bedrijf] heeft verklaard dat [verdachte] hem had gevraagd hem te helpen aan geld. [verdachte] had van [naam 6] gehoord dat bij [bedrijf] een kluis stond met contant geld. [verdachte] vroeg op 17 februari 2020 om een plattegrond van de [bedrijf] . [naam 6] heeft voor [verdachte] een plattegrond getekend waar op stond hoe je bij de kluis kon komen, en die aan [verdachte] overhandigd. [verdachte] had [naam 6] tien procent van de opbrengst beloofd. Op 27 februari 2020 heeft [naam 6] op verzoek van [verdachte] ook een filmpje gemaakt van hoe hij naar binnen ging en naar de kluis liep. [naam 6] heeft ook het bedrag dat volgens hem in de kluis lag doorgegeven aan [verdachte] , waarbij hij vertelde dat hij zelf 4600 euro had gestort. Op 29 februari 2020 heeft [naam 6] een snapchatbericht aan [verdachte] gestuurd om te vragen naar zijn tien procent.
[verdachte] had hem nog verteld dat hij een “driver” klaar had staan voor als het moest gebeuren. [42]
In een whatsapp-gesprek tussen [naam 6] en [verdachte] op 18 februari 2020, waarin een afspraak wordt gemaakt om elkaar te ontmoeten, vindt de volgende conversatie plaats:
[naam 6] : Anders kom ik solo
[verdachte] : Ja beter
[verdachte] : Dan kunne we goed over die torie ban je bedrijf toch
[verdachte] : Heb je die tekening al klaar? [43]
Torie/torrie is straattaal voor inbraak, zoals al eerder in dit vonnis vastgesteld.
Stemherkenningen
De rechtbank heeft, mede gezien haar overwegingen hiervoor als beschreven onder feit 1 die hier als herhaald en ingelast moeten worden beschouwd, geen reden om te twijfelen aan de stemherkenningen door de politie en gaat er daarom vanuit dat [medeverdachte 1] en [verdachte] de hierna genoemde gesprekken hebben gevoerd.
Op 27 februari 2020 spreken [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar via de telefoon, opgenomen als OVC-gesprek.
[verdachte] : Ja bro, hij heb zelf nog vijfenveertig erin gedaan vandaag.
(…)
[medeverdachte 1] : ja bro, dat is wel, snap je, als je iets gaat kinkelen bro, snap je?
[verdachte] : ja bro, ik zeg je eeriijk, als het kinkelen word, je weef toch, we zijn snel erin,
snel eruit.
[medeverdachte 1] : ja oké dat wel bro, maar misschien is er wel mogelijk om te breken.
[verdachte] : Ja als dat er is.. dan zou ik het ook doen.
[medeverdachte 1] : Ja snapje,
[verdachte] : Dat zou gek zijn.
[medeverdachte 1] : Maar als we gaan kinkelen, dan ga jij er maar gewoon in hoor.
Later stapt [verdachte] bij [medeverdachte 1] in de auto en gaat het gesprek verder. Onder meer wordt gezegd:
[medeverdachte 1] ; Ho, wat zit daar in dan?
[verdachte] : He? Hier zit broek in, bivak, handschoenen.
(…)
[verdachte] : ik hoop dat die, ja man, (niet te verstaan) hoop dat die alles goed gaat.
[medeverdachte 1] : ja bro, ik hoop het ook, ik zeg je eerlijk, ik hoop het echt, dan pakken we
allebei gewoon 3 k toch.
(…)
[verdachte] : Die filmpje had hij via andere tellie gedaan, ik had gezegd dat die die andere
tellie daarvoor moest fixen. Had die filmpje, hij stuurde die filmpje bro, weet je hoe die
hem stuurt? Gewoon als snap.
[medeverdachte 1] : ja ja ja.
[verdachte] : Ik zeg, ik zei nog, stuur hem die chat, je weet toch, opslaan, had ik hem via die signal
[medeverdachte 1] : Wat heb je nu nog meer bij je dan?
[verdachte] : Die plattegrond
(…)
[verdachte] : Hier dit is hem op de (niet te verstaan) zie je? [bedrijf] . Dit is die bedrijf.
[medeverdachte 1] : (niet te verstaan).
[verdachte] : Dat is die bedrijf, ik zweer op alles.
(…)
[verdachte] : ja toch. Ziek toch, 1 deur en dit is die deur dan.
[medeverdachte 1] : ja waar is die deur dan? Daar? Aan de achterkant? Voorkant?
[verdachte] : voorkant, precies onder die keuken, kijk (niet te verstaan).
[medeverdachte 1] : En dan? Dat is deze deur?
[verdachte] : Ja toch, die is deze deur. Maar kijk, hiernaast naast deze deur zag je die
licht, dat is dit. De WC is gemaakt van Led.
[medeverdachte 1] : Ja
[verdachte] : en dit is die kantoortje. Daar staat die (niet te verstaan).
Na een tijdje wordt de auto opengemaakt. Uiteindelijk stappen twee personen in.
[verdachte] : bro die deur is gewoon open! Kanker ziek toch.
[medeverdachte 1] : ik voelde hem, en ik denk hij is misschien gewoon open toch!
[verdachte] : Kanker ziek, ze hebben gewoon vergeten op slot te doen. Eerlijk kanker
heavy bro.
[medeverdachte 1] : bro,dit...
[verdachte] : dit heb ik nog nooit meegemaakt.
[medeverdachte 1] : ik ook niet.
[verdachte] : hou op man. Geen geluid niks. Die allie (fonetisch) gaan pas af (niet te
verstaan)..
[medeverdachte 1] : heeft hij dat niet gedaan he?
[verdachte] : he?
[medeverdachte 1] : heeft hij dat niet gedaan?
[verdachte] : bro, hij sluit hem niet, hij sluit hem niet hun zijn gewoon letterlijk, of hij heeft
hem afgeleid op dat moment.
[medeverdachte 1] : dit is toch ziek bro.
[verdachte] : bro dit is easy, dit is insluiping.
(…)
[verdachte] : bro dit is wel heel erg heavy.
[medeverdachte 1] : leg deze achter mij.
[verdachte] : echt, kankerheavy, kankerheavy man.
[medeverdachte 1] ; echt kankerheavy man.
[verdachte] : daarom die kunnen we echt niet eventjes openbreken, dat gaat echt niet.
[medeverdachte 1] : tuurlijk niet, dat is wel de goede toch? Ik zie geen code niks.
[verdachte] : nee?
[medeverdachte 1] : waar dan?
[verdachte] : ik weet niet bro, hij zegt tegen mij code alles.
[medeverdachte 1] : misschien aan die andere kant.
[verdachte] : dit is sowieso die kloesoe (fonetisch).
[medeverdachte 1] : ja, maar kijk die allie is af, die baas komt niet, die baas komt niet.
[verdachte] : nee.
[medeverdachte 1] : tuuriijk mattie.
[verdachte] :die deur is open, loos alarm.
[medeverdachte 1] : Snap je?
[verdachte] : die komen morgen pas achter, huh die kluis... [44]
Kloesoe is straattaal voor kluis.
De conclusie die de rechtbank trekt uit deze gesprekken is als volgt:
  • [medeverdachte 1] haalt [verdachte] op;
  • [verdachte] heeft een filmpje en plattegrond, en hij heeft bivakmutsen en handschoenen bij zich;
  • Ze gaan naar de [bedrijf] en weten nog niet of ze moeten kinkelen of breken;
  • Daar was tot hun verbazing de deur niet op slot;
  • Als het alarm afgaat zal men daarom denken dat het loos alarm is;
  • Ze hebben een zware kluis meegenomen, waarvan ze de code hebben gekregen.
Nadat de auto tot stilstand is gekomen vindt dit gesprek plaats:
[verdachte] : waar wil je hem breken? Buiten?
[medeverdachte 1] : ja man.
[verdachte] : ik had wel verwacht dat die kluis iets kleiner zou zijn man. Dit is een aardige
joekel. Hij zegt er zitten gleuven in, die is die gleuf voor die doekoe (fonetisch) toch.
[medeverdachte 1] : rustig open maken, (niet te verstaan), dit wordt wel lastig man. [45]
Nadat kennelijk het breken van de kluis is gelukt, bekijken [medeverdachte 1] en [verdachte] de inhoud:
[verdachte] : nee man, staat vier-vijftig op. Maar eh, waar is die vier-vijftig dan? Snap Je?
[medeverdachte 1] : we hebben sowieso allebei 2 eh, allebei 1 paarse.
[verdachte] : bro hier staat vier-vijftig op maar er zit geen vier-vijftig in hoor.
[medeverdachte 1] ; nee?
[verdachte] : nee man, hier zit gewoon een bankoe (fonetisch) En.
[medeverdachte 1] : kijk bro, hier zit, duizend,
[verdachte] : dit is gewoon twaalf-vijftig even snelle Jelle. Hier komen nog dikkertjes aan.
Kijk is even dan, [naam 6] .
[medeverdachte 1] : ho jongens,
[verdachte] : [naam 6] , kijk eens even, kijk eens even bro. Dit is er een, dit is er echt
een,
[medeverdachte 1] : let goed op bro, let goed om je heen.
[verdachte] : woehoe, hahaha
[medeverdachte 1] : oh brotherrr.
[verdachte] : een klapper bro, eerlijk. Een klapper mattiee
[medeverdachte 1] : ja man, we hebben echt een klapper geslagen man. Bro.
[verdachte] : ja dit is echt, hahahaha, bro, kijk wat hier nog in zit, hahahaha.
(…)
[verdachte] : ik wil wel met je mee, nee man, helemaal niks meer wat in. Maar dit kunnen
we niet hier laten natuurlijk, want ik heb, dit hebben we allemaal aangeraakt.
[medeverdachte 1] : ik heb hier ook nog wat.
[verdachte] : pffss, ook weer eentje van Jordy, Jordy jonge als ik hem tegenkom geef ik
hem dikke smakkert als ik hem zie. Recht op de mond.
[medeverdachte 1] : brother.
[verdachte] : recht op de mond, hehehehe. Bro we hebben echt een klappert geslagen
he. We hebben echt een klappert geslagen jonge, die stack (fonetisch) kan niet eens
bij de ballen. Die kan niet eens bij de ballen jonge! Die kan je niet eens vouwen ofzo,
hahaha.
[medeverdachte 1] : nee man.
[verdachte] : wejow mattie. Ik heb nog nooit zo'n dikke stack gezien. Bro geloof je dat ik
nog nooit zo'n dikke stack heb gezien bro? [46]
Bankoe is straattaal voor een bankbiljet van 50 euro.
De conclusie die de rechtbank uit het vorenstaande trekt is als volgt.
[medeverdachte 1] en [verdachte] zijn in de wolken met de opbrengst van de kluis, die hun verwachtingen ver overtreft, en ze zijn [naam 6] heel dankbaar. [verdachte] heeft nog nooit zo’n dikke stapel bankbiljetten gezien. De stapel is zo dik dat hij niet eens in je zak past.
Kort daarna zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] aangehouden door de politie.
In de auto van [medeverdachte 1] werden de door [naam 6] getekende kaarten van [bedrijf] aangetroffen, waarop ook het adres van [bedrijf] stond. [47]
Tijdens de fouillering van [medeverdachte 1] en [verdachte] werd 8820 euro aangetroffen in de onderbroek van [medeverdachte 1] en 4845 euro in de onderbroek van [verdachte] . [48]
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat [medeverdachte 1] en [verdachte] de diefstal bij [bedrijf] hebben gepleegd. Uit de bewijsmiddelen volgt zonder meer dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking als het gaat om planvorming, uitvoering en verdeling g van de buit, zodat sprake is van medeplegen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, met uitzondering van feit 3 van parketnummer 05/880376-20, heeft begaan, te weten dat:
05/880376-20
1.
hij op of omstreeks 8 februari 2020, te Ermelo,
althans in Nederland,in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond,aan de [adres 2] , alwaar verdachte zich
buiten weten oftegen de wil van de rechthebbende bevond, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
- een auto, te weten een [kleur] [merk auto 1] (met kenteken [kenteken 1] ), en
/of
- een reservesleutel behorend bij voornoemde auto en/of
- een pinpas op naam van [benadeelde 1]
die
geheel of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan:
- [benadeelde 2] en
/of
- [benadeelde 1] ,
in ieder geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft weggenomen,
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/of
bedreiging met geweld tegen:
- [benadeelde 3] ,
- [benadeelde 2] en
/of
- [benadeelde 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
te maken, en
/of om, bij betrapping op heterdaad,aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- verbale agressie te uiten richting voornoemde [benadeelde 3] ,
- met versnelde pas en/of een dreigende en/of intimiderende houding op voornoemde [benadeelde 3] af te lopen,
- voornoemde [benadeelde 3] , terwijl zij zich verzette, de keuken in en
/ofin een hoek van de keuken en
/ofin/richting de gang te duwen,
- een (wandel)stok van voornoemde [benadeelde 3] af te pakken en haar met voornoemde stok in een hoek en
/ofnaar beneden te duwen en/of dwingen en/of vast te houden en/of klem te zetten,
- één of meermalen (met kracht) tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde 3] te slaan en/of schoppen, terwijl zij op de grond lag,
- een hand op de mond van voornoemde [benadeelde 3] te drukken en/of houden,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen
(zakelijk weergegeven)‘dat zij stil moest zijn’
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- een hand op de mond van voornoemde [benadeelde 1] te drukken en/of houden,
- voornoemde [benadeelde 3] en
/ofvoornoemde [benadeelde 1] vast te pakken en
/ofin de richting van de woonkamer te duwen en/of dwingen,
- voornoemde [benadeelde 3] en
/ofvoornoemde [benadeelde 1] op de bank te duwen en/of dwingen,
- tegen voornoemde [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen
(zakelijk weergegeven)‘dat hij moest gaan en/of blijven zitten’
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- voornoemde [benadeelde 2] één of meermalen (op agressieve en/of dwingende wijze) tegen te houden en/of terug te duwen op de momenten dat hij wilde opstaan,
- een (wandel)stok van voornoemde [benadeelde 2] af te pakken,
- voornoemde [benadeelde 2] één of meermalen
(met kracht)met een (wandel)stok tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan,
- voornoemde [benadeelde 3] ,
[benadeelde 2]en
/of[benadeelde 1] te dwingen om hun telefoons tijdelijk af te staan
en/of de telefoons (hardhandig) af te pakken, met de kennelijke bedoeling om bellen en/of het inschakelen van hulp onmogelijk te maken,
- te trachten om voornoemde [benadeelde 2] en
/of[benadeelde 3] vast te binden met een
(fiets
)slot,
- een (zilverkleurig) vuurwapen of daarop gelijkend wapen op voornoemde [benadeelde 3] en
/of[benadeelde 1] te richten,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen ”shut the fuck up”
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 1] (op dwingende toon) te zeggen
(zakelijk weergegeven)‘dat zij stil moest zijn’
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen ”denk jij dat dit een grapje is?”
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
- tegen voornoemde [benadeelde 3] (op dwingende toon) te zeggen ”wat kan je aan mij geven, goud ofzo?”
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- tegen voornoemde [benadeelde 3] , [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (op dwingende toon) te zeggen ”als jullie bewegen, binden we jullie vast?”
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
2.
hij op
of omstreeks11 februari 2020, te Harderwijk,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om, uit een
(juweliers
)winkel aan de [adres 3] één of meer juwelen en/of sieraden en/of geld, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan [benadeelde 4] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak, tweemaal met aanzienlijke snelheid (achteruit) met een personenauto tegen het rolluik, welke zich voor de toegangsdeur van voornoemde
(juweliers
)winkel bevindt
en/of tegen de pui van voornoemde (juweliers)winkelis gereden en/of gebotst , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
05/052138-20
1.
hij op
of omstreeks7 februari 2020 te Ermelo,
in elk geval in Nederland, in/uit een woning aan de [adres 5] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader
(s
)voorgenomen
misdrijf om een weg te nemen geldbedrag en/of (een) goed(eren) van verdachtes en/of zijn
mededader
(s
)gading,
in elk geval enig geldbedrag en/of goed,dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [benadeelde 5]
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/of
dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengendoor
middel van braak
, verbreking en/of inklimming, als volgt heeft gehandeld,
hebbende hij, verdachte, en
/ofzijn mededaders:
- getracht de tuindeur/schuifpui van voornoemde woning, met een
(breek)voorwerp, open te
breken en/of te openenen
/of
- een garagedeur/roldeur, met een (breek)voorwerp, open te
breken en/of te
openenterwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks28 februari 2020 te Gaanderen, gemeente Doetinchem,
in elk
geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, uit een (bedrijfs)pand, gelegen aan de [adres 4] ,
- een kluis en
/of
- een geldbedrag van 13410 euro
in elk geval enig goed en/of geldbedrag,die geheel of ten dele aan een ander
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorden, te weten aan,
[bedrijf]
en/of [benadeelde 6],
heeft/hebben weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
05/880376-20
feit 1:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
05/052138-20
feit 1:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar met aftrek.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte een normaal leven wil gaan leiden en er daarom groot belang bij heeft om zo spoedig mogelijk op vrije voeten te komen.
De beoordeling van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachte(n) schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van een gewapende woningoverval, een poging tot diefstal uit een woning, een ramkraak op een juwelier en een diefstal van een kluis met geld uit een bedrijf. Alles enkel en alleen met het oog op hun eigen financiële gewin.
De rechtbank heeft gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die bij een woningoverval uitgaan van een gevangenisstraf van drie tot vijf jaren, afhankelijk van de vraag van of er sprake is van licht geweld/bedreiging of van ander geweld. Strafvermeerderende factoren zijn onder andere kwetsbare slachtoffers, (aard en ernst van) letsel, samenwerkingsverband, professionele werkwijze, het gebruikte wapen en recidive.
De woningoverval in [plaats 1] betreft een echtpaar op leeftijd en hun destijds vijftienjarige kleindochter [benadeelde 3] . De heer [benadeelde 2] en mevrouw [benadeelde 2] waren ten tijde van de overal respectievelijk 90 en 84 jaar. De gezondheid van de heer [benadeelde 2] is als gevolg van deze overval versneld verslechterd en hij is nog voor de inhoudelijke behandeling van deze strafzaak overleden. Tijdens de overval is gedreigd met een vuurwapen en er is fysiek geweld gebruikt, tegen zowel de hoogbejaarde slachtoffers als hun minderjarige kleindochter. Met name het geweld dat tegen [benadeelde 3] is gebruikt, beschouwt de rechtbank als stevig maar ook het duwen van de hoogbejaarde slachtoffers, dat alles met dreiging met een vuurwapen, acht de rechtbank extra verwijtbaar.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben daarmee blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke integriteit van een ander, diens gezondheid, veiligheid en eigendom. Deze slachtoffers hadden zich in hun eigen woning veilig moeten kunnen voelen. Verdachte heeft dat veiligheidsgevoel op grove wijze geschonden. Slachtoffers van dergelijke overvallen ondervinden daarvan vaak nog gedurende lange tijd de nadelige gevolgen. Dat is in deze zaak niet anders; uit de aangiften, de vorderingen van de benadeelde partijen en de indringende slachtofferverklaring die door [benadeelde 3] ter zitting is voorgedragen, blijken de vergaande gevolgen van het handelen van verdachte en zijn medeverdachten.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn planmatig, methodisch en berekenend te werk gegaan. In de dagen voordat de uiteindelijke feiten gepleegd worden vinden er voorverkenningen plaats, waarbij besproken wordt op welke wijze de feiten plaats kunnen vinden. De keuze voor oudere slachtoffers die afgelegen wonen – en derhalve bijzonder kwetsbaar zijn – karakteriseert de rechtbank als erg laf en laaghartig. Schaamteloos is de manier waarop verdachte en zijn medeverdachten praten over de door hen gepleegde feiten.
Bij deze brute overval is dus sprake van bijzonder kwetsbare slachtoffers, toegepast geweld, een wapen, een samenwerkingsverband en een professionele en berekenende werkwijze.
Ook met het plegen van de andere feiten heeft verdachte laten zien geen enkel respect voor eigendom van een ander te hebben. Daarnaast zijn ook die feiten in samenwerking met een of meer andere verdachten gepleegd en kent bijvoorbeeld de diefstal uit het keukenbedrijf een planmatige en doelgerichte handelswijze.
Uit de bewezen verklaarde feiten en in het bijzonder ook uit de OVC-gesprekken volgt het beeld dat verdachte net als zijn medeverdachten heeft gekozen voor een levensstijl als beroepscrimineel die geweld niet schuwt, zelfs niet tegen mensen die qua leeftijd zijn grootouders konden zijn. Pas net uit detentie en in korte tijd pleegt verdachte opnieuw meerdere ernstige feiten.
Verdachte heeft geweigerd mee te werken aan persoonlijkheidsonderzoek. De reclassering heeft zich in verband met die weigering onthouden van een advies. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte de bewezenverklaarde feiten gepleegd heeft binnen twee maanden nadat hij vrij kwam uit de gevangenis, waar hij een straf van 36 maanden waarvan 12 voorwaardelijk uitzat. Die straf is opgelegd voor een winkeloverval. Noch het onvoorwaardelijke strafdeel, noch het voorwaardelijk strafdeel dat boven het hoofd van verdachte hing, heeft blijkbaar kunnen voorkomen dat hij zo kort na zijn detentie de bewezenverklaarde feiten heeft begaan.
Verdachte heeft op geen enkele wijze berouw getoond of op enige wijze verantwoordelijkheid genomen voor zijn misdaden. Mede gelet op zijn weigering om mee te werken aan het persoonlijkheidsonderzoek en gezien verdachtes proceshouding die zich vooral kenmerkt door gebrek aan verantwoordelijkheid voor zijn daden, ziet de rechtbank geen aanknopingspunt om in strafmatigende zin rekening te houden met bijzondere persoonlijke of leefomstandigheden.
De rechtbank kan dan ook niet anders dan verdachte fors afstraffen voor de ernstige feiten, ter vergelding van die feiten en ter bescherming van de maatschappij gedurende de tijd dat verdachte zijn gevangenisstraf moet uitzitten. De rechtbank heeft zoals hierboven reeds overwogen, daarbij de geldende oriëntatiepunten als uitgangspunt genomen.
De rechtbank heeft grote zorgen over de herhalingskans in de toekomst en de bijhorende risico’s voor de maatschappij. Benodigde begeleiding en/of behandeling kan mogelijk vorm krijgen in het kader van de zogenoemde VI regeling.
Gelet op al het bovenstaande zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van acht jaren, met aftrek van voorarrest.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 21/002240-18)

Het gerechtshof heeft verdachte op 13 september 2018 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaren waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft bepleit dat de rechtbank in plaats van een gevangenisstraf een werkstraf oplegt.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd. De vordering wordt daarom toegewezen.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

[benadeelde 2] - 05/880360-20 feit 2
Namens de benadeelde partij [benadeelde 2] is een vordering tot schadevergoeding ingediend, die € 9.250,- bedraagt. Het betreft materiele schade tot een bedrag van € 5.750,- (dagwaarde auto) en immateriële schade van € 3.500,-. Verzocht is om hoofdelijke veroordeling, om de schade te vermeerderen met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege de bepleite vrijspraak.
Overweging rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden waarvoor verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is. De schade komt als volgt voor toewijzing in aanmerking.
Materiële schade
De schade aan de bij de inbraak weggenomen auto komt naar het oordeel van de rechtbank voor toewijzing in aanmerking. Met die auto is slechts een paar dagen later een ramkraak gepleegd waardoor de auto schade heeft opgelopen. Voor die ramkraak worden verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] veroordeeld. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn dus in elk geval aansprakelijk voor de schade aan de auto.
[medeverdachte 2] is dat echter ook. Gelet op het korte tijdsverloop tussen de overval en de ramkraak, het feit dat met de pas van verdachte [medeverdachte 2] kort na de ramkraak delictgerelateerde spullen zijn weggegooid en verdachte [medeverdachte 2] geen rechtens relevante verklaring heeft afgelegd over wat hij met de bij de overval weggenomen auto heeft gedaan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte [medeverdachte 2] als pleger van deze woningoverval waarbij onder meer de auto is buit gemaakt tevens aansprakelijk is voor de enkele dagen later bij de ramkraak veroorzaakte schade aan die auto.
Door de benadeelde is de schade aan de auto voldoende onderbouwd.
Immateriële schade (smartengeld)
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld onder meer in het geval dat de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen of de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de gewapende woningoverval en het uitgeoefende geweld heeft de benadeelde immers geestelijk letsel in de vorm van angst, schrik en gevoelens van onveiligheid opgelopen. Ook een jaar later ondervindt zij last van deze klachten. Ook is de benadeelde partij op ander wijze in de persoon aangetast. Immers: door het bewezen feit en de wijze waarop dit is uitgevoerd, is sprake van een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en -integriteit en op het fundamentele recht op veiligheid. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 3.500,- begroten.
Conclusie
In totaal wordt derhalve aan benadeelde partij [benadeelde 7] als schadevergoeding toegewezen een bedrag van € 9.250,- (materiële schade € 5.750,- en smartengeld € 3.500,-).
De wettelijke rente wordt toegewezen over € 3.500,- (immateriële schade) vanaf 8 februari 2020 (datum feit) en over € 5.750,- (materiele schade) vanaf 23 maart 2021 (datum vordering).
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Bij bepaling van het aantal dagen gijzeling wordt gelet op het aantal thans bekende daders.
[bedrijf] - 05/052122-20 feit 5
Namens de benadeelde partij [bedrijf] . is een vordering tot schadevergoeding ingediend, die na vermindering van eis € 874,45 bedraagt (inclusief BTW). Verzocht is om hoofdelijke veroordeling, om de schade te vermeerderen met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het betreft materiele schade voor aanschaf en plaatsing van een nieuwe kluis.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 722,69, zijnde het schadebedrag exclusief BTW.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege de bepleite vrijspraak.
Overweging rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiele schade heeft geleden. De schadepost is tot een bedrag van € 722,69 voldoende onderbouwd en komt redelijk voor. Namens de benadeelde is echter niet voldoende gesteld dat de BTW niet verrekend kan worden en dus schade vormt. Om die reden komt het BTW-deel van de vordering niet voor toewijzing in aanmerking.
Voor de schade is verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiele schade tot een hoogte van € 722,69 (schade exclusief TBW) kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2020 (datum vordering) tot de dag der algehele voldoening. Voor het overige wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Bij bepaling van het aantal dagen gijzeling wordt gelet op het aantal thans bekende daders.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 05/880376-20 feit 3 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast de tenuitvoerlegging van de op 13 september 2018 door het gerechtshof voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar. (parketnummer 21/002240-18).

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05/880360-20 feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van
€ 9.250 (materiële schade € 5.750 en smartengeld € 3.500) vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.500 (immateriële schade) vanaf 8 februari 2020 en over € 5.750 (materiele schade) vanaf 23 maart 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde 2] , een bedrag te betalen van € 9.250 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.500 (immateriële schade) vanaf 8 februari 2020 en over € 5.750 (materiele schade) vanaf 23 maart 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 27 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [bedrijf]
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05/052122-20 feit 5 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [bedrijf] . van
€ 722,69 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [bedrijf] . voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [bedrijf] ., een bedrag te betalen van € 722,69 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 7 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.N. Ritzer (voorzitter), mr. M.C. van der Mei en mr. P.J.C. Cremers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 mei 2021.
De griffier is buiten staat dit
vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant(en)] van de politie Oost-Nederland, district [district], opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL[dossiernummer], gesloten op [datum sluiting] en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 3] , p. 326-329; proces-verbaal van verhoor aangever [benadeelde 1] , p. 322-324.
3.Proces-verbaal van aangifte [benadeelde 3] , p. 326.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 397, 401, 402.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 348
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 353-354.
7.Proces-verbaal bevindingen, p. 373.
8.Rapport Nederlands Forensisch Instituut, p. 1553-1555
9.Rapport Nederlands Forensisch instituut p. 1574-1577
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 550, 557-559.
11.Proces-verbaal plaatsen en verwijderen OVC-apparatuur, p. 576.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 417-418.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 419.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 419-420.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 422.
16.Proces-verbaal van verhoor [naam 3] , p. 483
17.Proces-verbaal van bevindingen (aanvullend), nr. 202102011420.BEV.
18.Proces-verbaal uitwerken OVC p. 431.
19.Proces-verbaal uitwerken OVC p. 445.
20.Proces-verbaal uitwerken OVC p. 449.
21.Proces-verbaal uitwerken OVC p. 453
22.Proces-verbaal van aangifte, p. 859-860; proces-verbaal van bevindingen, p. 878
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 851.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 878.
25.Proces-verbaal uitwerken OVC p. 429-430
26.Proces-verbaal van verdenking, p. 26.
27.Proces-verbaal uitwerken OVC, p. 896.
28.Proces-verbaal uitwerken OVC, p. 898-900.
29.Proces-verbaal uitwerken OVC, p. 917.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 882.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 883.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 352.
33.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 20-11-2020, nagekomen.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 677.
35.Proces-verbaal uitwerken OVC-gesprek, p. 451
36.Proces-verbaal van aangifte, p. 428; proces-verbaal van forensisch onderzoek woning, p. 441-442
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 426.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 427.
39.Proces-verbaal van aangifte, p. 428.
40.Foto’s, p. 437 en 439.
41.Proces-verbaal van aangifte, p. 240-241.
42.Proces-verbaal verhoor [naam 6] , p. 157-160.
43.Uitdraairapport Whatsappgesprek, p. 167-168.
44.Proces-verbaal uitwerken OVC, p. 194-205
45.Proces-verbaal uitwerken OVC,p. 209.
46.Proces-verbaal uitwerken OVC, p. 211.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 264 en 272.
48.Proces-verbaal zaaksdossier [naam 5] , p.