In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot het treffen van een beheerregeling voor de nalatenschap van een overleden erflater. De verzoeker, een erfgenaam, vroeg de kantonrechter om toestemming om namens de nalatenschap te procederen tegen een mede-erfgenaam en om een pachtovereenkomst te sluiten. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat de verzoeker niet zelfstandig over de gemeenschappelijke goederen kan beschikken zonder instemming van de andere erfgenamen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 januari 2021 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 maart 2021. De erflater was op 8 januari 2020 overleden zonder testament, waardoor het wettelijk erfrecht van toepassing was. De erfgenamen zijn de verzoeker, de verweerder en een belanghebbende, die ieder een deel van de nalatenschap toebedeeld kregen. De kantonrechter oordeelde dat het verzoek om een beheerregeling niet kon worden toegewezen, omdat het erfgrensgeschil dat aan de zaak ten grondslag ligt, in een verdelingsprocedure moet worden behandeld. De kantonrechter benadrukte dat de verzoeker niet zelfstandig kan beschikken over de goederen in de nalatenschap en dat alle erfgenamen betrokken moeten worden bij beslissingen over de verdeling van de nalatenschap. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.