Uitspraak
handelend in haar hoedanigheid als curator van de heer
[naam 1]
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter te Arnhem geoordeeld over de vernietiging van een geldleningsovereenkomst tussen de curator van een onder curatele gestelde persoon en een gedaagde. De curator, handelend namens de heer [naam 1], vorderde dat de geldleningsovereenkomst, die op 19 oktober 2019 was gesloten, buitengerechtelijk was vernietigd op grond van de artikelen 3:32 lid 2, 1:381 en 3:50 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De curator stelde dat [naam 1] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst onder curatele stond en daardoor handelingsonbekwaam was. De gedaagde, die in persoon procedeerde, voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de curatele en dat de overeenkomst onder druk was gesloten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de curator terecht de overeenkomst heeft vernietigd, ongeacht het feit dat de gedaagde niet op de hoogte was van de curatele. De rechter benadrukte dat de bescherming van de onder curatele gestelde persoon voorop staat en dat de gedaagde had moeten weten dat hij zaken deed met iemand die onder curatele was gesteld. De rechter oordeelde dat de gedaagde nog een bedrag van € 8.500,00 aan hoofdsom verschuldigd was aan de curator, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van vernietiging van de overeenkomst.
Daarnaast heeft de rechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan de curator. De vordering van de curator werd in zijn geheel toegewezen, en de rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is uitgesproken door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma op 23 juni 2021.