Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
(de rechtbank begrijpt: aangever)die tegen de agenten zei dat zij moesten opdonderen. [getuige 3] probeerde met hem in gesprek te gaan, maar de man weigerde alle medewerking. [getuige 3] moest van hem in zijn “kankerauto” gaan zitten en “opkankeren”. Hierop gaf [getuige 3] aan dat hij met de man in gesprek wilde gaan vanwege een melding die was gedaan. De man weigerde meerdere keren en liep door. [getuige 3] sommeerde de man te stoppen. De man wilde dat niet en liep nog steeds door. Op enig moment draaide de man zich om, liep op [getuige 3] af en riep: “Je moet nu echt opkankeren, want anders gebeurt er wat.”. [getuige 3] gaf de man met zijn vlakke hand een zetje, omdat de man erg dichtbij kwam en zich agressief begon te gedragen. De man maakte zich breed en kwam opnieuw op [getuige 3] aflopen, waarop [getuige 3] zijn pepperspray pakte. Hij waarschuwde de man dat hij de pepperspray zou gebruiken. De man antwoordde dat hij hier geen boodschap aan had. Als [getuige 3] hem opnieuw zou aanraken, dan zou hij [getuige 3] wel een klap verkopen. Hij draaide zich hierna om en liep weer in de richting van Arnhem. Toen [getuige 3] achter hem aanliep, riep de man “kankerwout” en vroeg de man: “Blijf je achter mij aanlopen als een hondje? Kom maar hond.”. De man was tweemaal gevorderd om zijn identiteitsbewijs te laten zien, maar werkte niet mee. Hij keek erg verdwaasd uit zijn ogen en was zichtbaar opgefokt. Vanwege de fysieke (gespierde bouw) en mentale gesteldheid van de verdachte, besloten [getuige 3] en [getuige 2] dat het niet verantwoord was de man met zijn tweeën aan te houden en vroegen zij om een extra koppel collega’s. [6]
3.De bewezenverklaring
of omstreeks7 augustus 2019 te Arnhem aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken oogkas, heeft toegebracht door die [slachtoffer] meermalen
althans eenmaalmet kracht in het gezicht te stompen
en/of te slaan;
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
6.De beoordeling van de civiele vordering
7.De beslissing
[slachtoffer]niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld.