ECLI:NL:RBGEL:2021:2941

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 mei 2021
Publicatiedatum
11 juni 2021
Zaaknummer
C/05/388395 / KG RK 21-380
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een handhavingszaak met betrekking tot een appartementencomplex

Op 27 mei 2021 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op een verschoningsverzoek van mr. [verzoekster]. Dit verzoek werd ingediend op 25 mei 2021 en was gebaseerd op de vrees voor partijdigheid, aangezien de verzoekster familieleden heeft die wonen in een appartementencomplex waarvan de verenigde bewoners een handhavingsverzoek hebben ingediend. De rechter heeft in haar verzoek aangegeven dat zij zich wil verschonen om elke schijn van vooringenomenheid te voorkomen.

De verschoningskamer heeft de procedure en de relevante juridische normen voor het beoordelen van een verschoningsverzoek uiteengezet. Het uitgangspunt is dat rechters worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De verschoningskamer heeft vastgesteld dat de verzoekster niet heeft aangegeven dat zij niet onpartijdig kan oordelen, maar dat de schijn van partijdigheid kan ontstaan door de relatie met de bewoners van het appartementencomplex.

Uiteindelijk heeft de verschoningskamer geoordeeld dat het verzoek tot verschoning gegrond is. De beslissing houdt in dat de verzoekster zich mag verschonen en dat in de betreffende zaken een andere rechter zal worden aangewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de leden van de verschoningskamer, met inachtneming van de afwezigheid van de voorzitter.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Verschoningskamer
zaaknummer: C/05/388395 / KG RK 21-380
Beslissing van 27 mei 2021
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. [verzoekster]
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.
in haar hoedanigheid van rechter in de zaken met zaaknummers 19/3561, 19/3600, 19/3701, 19/3721, 19/3728, 19/3907 en 19/4017 tussen [belanghebbenden] .

1.De procedure

De rechter heeft op 25 mei 2021 een verschoningsverzoek ingediend. Een afschrift van het verzoek zal tegelijk met het afschrift van deze beslissing aan de partijen/belanghebbenden worden verzonden.

2.Het verschoningsverzoek

De rechter heeft aan haar verschoningsverzoek ten grondslag gelegd – kort gezegd – dat het geschil een handhavingsverzoek betreft dat is ingediend namens de verenigde bewoners van een appartementencomplex. Aan haar bekenden, nauw gerelateerd aan haar familie, zijn woonachtig in dit appartementencomplex. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van de zaken te voorkomen, verzoekt zij zich, als lid van de behandelend kamer, te mogen verschonen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, kan elk van de rechters die een zaak behandelen verzoeken zich te mogen verschonen.
3.2.
Bij de beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, als geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de zaak de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn (de objectieve toets). Het subjectieve oordeel van een partij is niet doorslaggevend.
3.3.
De verschoningskamer stelt voorop dat de rechter niet heeft aangevoerd dat zij van oordeel is dat zij door de voor verschoning aangevoerde grond de zaken niet meer onpartijdig zou kunnen behandelen. De verschoningskamer ziet daar ook geen aanwijzingen voor.
3.4.
Het door de rechter aangevoerde feit dat nauw aan haar familie gerelateerde bekenden woonachtig zijn in het appartementencomplex waarvan de verenigde bewoners het handhavingsverzoek hebben ingediend, kan de schijn van partijdigheid van de rechter in het leven roepen. De verschoningskamer ziet hierin, rekening houdend met de eerder genoemde uiterlijke schijn, een grond voor verschoning. Het verschoningsverzoek zal daarom worden toegewezen.

4.De beslissing

De verschoningskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot verschoning van mr. [verzoekster] toe, en verstaat dat in de zaken een andere rechter zal worden aangewezen.
Deze beslissing is gegeven door de mr. S.J. Peerdeman, voorzitter, mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en mr. J.M. Graat, leden, en bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. van Veldhuizen en in openbaar uitgesproken op 27 mei 2021.
de griffier de voorzitter
is buiten staat mede te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.