In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 15 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Talis en de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De eisende partij, Talis, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst met de onderbewindgestelde vanwege gevaarzettend gedrag door de opslag van lachgasflessen in de berging van de huurwoning. De huurovereenkomst was op 28 maart 2019 gesloten en de onderbewindgestelde had zich niet als een goed huurder gedragen door de opslag van 64 gasflessen, wat een gevaarlijke situatie opleverde. Talis stelde dat deze opslag in strijd was met de algemene huurvoorwaarden en dat er sprake was van overlast en bedrijfsmatige activiteiten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de onderbewindgestelde tekortgeschoten is in de nakoming van de huurovereenkomst. Hoewel de onderbewindgestelde betwistte dat hij overlast had veroorzaakt en dat hij niet op de hoogte was van de risico's van de opslag van lachgas, oordeelde de kantonrechter dat de opslag van een dergelijke hoeveelheid lachgas gevaar met zich meebracht en dat de onderbewindgestelde had moeten weten dat hij fout handelde. De kantonrechter weegt de belangen van de onderbewindgestelde af tegen de maatschappelijke problematiek rondom lachgas en concludeert dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is.
De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de bewindvoerder veroordeeld om de huurwoning binnen 28 dagen te ontruimen. Tevens is de bewindvoerder in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van huurders om zich als goede huurders te gedragen en de risico's van gevaarlijke stoffen serieus te nemen.